4.1.1 Appellante voert in een eerste grief aan dat de minister de boete niet had mogen opleggen, omdat de controleurs van de (toenmalige) Voedsel en Waren Autoriteit (hierna: VWA) artikel 5:12 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) hebben overtreden door zich niet te melden en/of te legitimeren, hoewel daarom in de vorm van posters, flatscreens en stickers binnen en buiten de horecagelegenheid van appellante is verzocht. Volgens appellante is hier sprake van een, niet door de wetgever toegestane, inkijkoperatie. Verder stelt appellante grote twijfels te hebben of de veiligheid van de controleurs en de ‘tamtam’ de echte reden zijn voor de anonieme controles en schending van artikel 5:12 Awb, mede gelet op het feit dat thans geen anonieme controles meer worden uitgevoerd.
4.1.2 In een tweede grief brengt appellante naar voren dat de gestelde overtreding niet direct, kort of binnen redelijke termijn na constatering, maar pas twee maanden later aan haar bekend is gemaakt. Zij stelt dat haar daardoor de mogelijkheid om verweer te voeren vrijwel geheel is ontnomen en dat zij in haar belangen is geschaad. Om die reden worden de in het proces-verbaal opgenomen bevindingen bij gebrek aan wetenschap betwist.
4.2.1 De minister stelt zich op het standpunt dat de vergelijking met een inkijkoperatie niet opgaat, omdat de controleurs zich geen toegang hebben verschaft tot een ruimte die niet voor het publiek toegankelijk was en zij ook anderszins geen gebruik hebben gemaakt van bevoegdheden die zij als toezichthouders hebben. Zij hebben organoleptisch vastgesteld dat er werd gerookt. Een mededeling op de deur of elders in de onderneming aan toezichthouders zich te legitimeren is geen verzoek in de zin van artikel 5:12, tweede lid, Awb, omdat zij niet is gericht aan een individuele toezichthouder. Controleambtenaren zijn niet verplicht zich aan huisregels te houden, zeker niet indien deze hun functioneren als toezichthouder zouden belemmeren. Gelet op de vele incidenten bij inspecties was het van zwaarwegend belang dat de controleambtenaren hun inspectie anoniem konden verrichten. Zo al legitimatie had moeten plaatsvinden, kan de omstandigheid dat hieraan niet is voldaan niet in de weg staan aan het gebruik van het verkregen bewijs.
4.2.2 Wat betreft het tijdsverloop wijst de minister erop dat appellante reeds bij brief van
29 januari 2009 er van op de hoogte is gesteld dat bij een inspectie in haar horecagelegenheid op zondag 4 januari 2009 een overtreding van de Tabakswet is geconstateerd. Datum, tijdstip en aard van de overtreding waren bij appellante tenminste vanaf de ontvangst van die brief bekend. Zij had toen direct bij haar personeel navraag kunnen doen naar de situatie op die datum en dat tijdstip. Er bestaat geen twijfel over de overtreding zelf.