Appellante heeft bij brief van 16 juli 2012, bij het College binnengekomen op 17 juli 2012, hoger beroep ingesteld tegen bovenvermelde uitspraak van de accountantskamer, gegeven op de klacht, op 24 november 2011 door appellante ingediend tegen [naam 2] (hierna: betrokkene).
De accountantskamer heeft bij brief van 13 augustus 2012 stukken doen toekomen aan het College.
Bij brief van 5 september 2012 heeft appellante gronden van het beroep ingediend. Bij brief van 12 september 2012 heeft appellante stukken ingediend.
Bij brieven van 23 oktober 2012 en 27 augustus 2013 heeft betrokkene een reactie op het beroepschrift ingediend.
Bij brieven van 29 oktober en 11 november 2013 heeft appellante nadere beroepsgronden en stukken ingediend.
Bij brieven van 21 en 25 november 2013 heeft betrokkene stukken ingediend.
Op 3 december 2013 heeft het onderzoek ter zitting plaatsgehad. Verschenen zijn appellante, bijgestaan door [naam 3], en betrokkene, bijgestaan door mr. H.E. van Berckel-Dekker, advocaat te Eindhoven.
Bij brief van 5 december 2013 heeft het College het onderzoek heropend. Bij brieven van 10 december 2013 en 16 januari 2014 heeft betrokkene een reactie ingediend. Bij brief van 19 december 2013 heeft appellante een reactie ingediend.
Betrokkene en appellante hebben bij brieven van 27, respectievelijk 28 februari 2014 ermee ingestemd een nader onderzoek ter zitting achterwege te laten.
Op 9 april 2014 heeft het College het onderzoek gesloten.