Eiser heeft ter zitting verklaard dat zijn zoon, buiten zijn medeweten, met [naam 2] had
afgesproken dat acht vrachten meststoffen bij eiser gelost zouden worden. Eiser was het met
deze afspraak niet eens, maar heeft na de nodige onenigheid met zijn zoon besloten om de
afspraak te respecteren. Eiser verwachtte dus acht vrachten mest. Op geen van de VDM’s is de naam van eiser als afnemer vermeld. Volgens verweerder had eiser de lossingen, die op reguliere werktijden hebben plaatsgevonden, moeten opmerken. Verweerder heeft echter geen inzicht gegeven in de
zichtbaarheid van de mestputten en de aanvoerroutes vanaf het land van eiser. Ook heeft
eiser verklaard dat hij een loonwerkbedrijf heeft, waardoor hij tijdens reguliere werktijden
vaak niet op zijn bedrijf aanwezig is. Verder rijden er regelmatig grote vrachtwagens op het
land van eiser, onder meer voor de aanvoer van veevoer en hooi en voor het transport van
melk. Ten aanzien van eerder opgelegde en betaalde boetes vanwege het niet (correct) invullen
van VDM’s heeft eiser ter zitting verklaard dat hij deze heeft beschouwd als leergeld. Zijn
rechtsbijstandsverzekeraar had aangegeven een procedure in dit kader niet te vergoeden.
Een procedure werd voor eiser daardoor te kostbaar. Toen eiser besloot niet op te komen
tegen de boetes, vermoedde hij niet dat er nog een boete opgelegd zou worden. Betaling van
de boetes kan dan ook, anders dan verweerder heeft aangevoerd, niet zonder meer worden
gezien als erkenning van de overtreding.
Volgens verweerder had eiser de mest ook kunnen ruiken, omdat varkensmest een andere
geur heeft dan andere mestsoorten. Eiser heeft niet ontkend dat hij de mest heeft geroken,
maar heeft de geur toegeschreven (en naar het oordeel van de rechtbank toe mogen
schrijven) aan de acht vrachten die eiser wel verwachtte.