P R O C E S - V E R B A A L
van de mondelinge uitspraak op 15 juni 2005 van de
CENTRALE RAAD VAN BEROEP
enkelvoudige kamer
Zitting heeft: mr. M.I. ’t Hooft, lid van de enkelvoudige kamer in tegenwoordigheid van de griffier: B.M. Biever-van Leeuwen
Inzake het geding met reg.nr. 03/3398 WVG tussen:
[appellante], appellante,
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Sint-Oedenrode, gedaagde.
Gelezen het door appellante ingediende hoger beroepschrift tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van
6 juni 2003, reg.nr. 03/1172 WVG.
Het geding is behandeld ter zitting van 15 juni 2005, waar appellante in persoon is verschenen, bijgestaan door [R. v. A.] J.K. Raaijmakers, en waar gedaagde zich heeft laten vertegenwoordigen door J.A.F.M. Vorstenbosch, werkzaam bij de gemeente Sint-Oedenrode.
De Beslissing luidt:
De Raad,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is gebaseerd op de overweging dat de geschil zijnde voorziening ziet op een fiets met een trapondersteuning (in de vorm van een hulpmotor) en een lage instap welke voorziening in de lijn van de vaste rechtspraak van de Raad als algemeen gebruikelijk dient te worden aangemerkt. Artikel 1.2, derde lid aanhef en onder a, van de Verordening voorzieningen gehandicapten 2000 van de gemeente Sint-Oedenrode bepaalt dat geen voorziening wordt toegekend indien de voorziening voor een persoon als aanvrager algemeen gebruikelijk is. De door appellante gevraagde voorziening is derhalve op goede gronden afgewezen.
Waarvan proces-verbaal.
Utrecht, 20 juni 2005
De plv. griffier. Het lid van de enkelvoudige kamer.
B.M. Biever-van Leeuwen M.I. ’t Hooft