08/883 WVG
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant)
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 19 december 2007, 06/7274 (hierna: aangevallen uitspraak)
in het geding tussen
appellant
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Gravenhage, (hierna: College)
Datum uitspraak: 21 oktober 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. M. Bonsen-Lemmers, advocaat te ’s-Gravenhage, hoger beroep ingesteld.
Het College heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 september 2009. Voor appellant is verschenen mr. Bonsen-Lemmers. Het College heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. F. Darwish-Willeboordse.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Bij brief van 14 februari 2006 heeft appellant het College verzocht hem in het kader van het bepaalde bij en krachtens de Wet voorzieningen gehandicapten in aanmerking te brengen voor vergoeding van het aanbrengen van een cruisecontrol in zijn auto, een Nissan Patrol.
1.2. Bij besluit van 30 maart 2006 heeft het College de aanvraag afgewezen, omdat een cruisecontrol een algemeen gebruikelijke voorziening is.
1.3. Appellant heeft in zijn bezwaar tegen het besluit van 30 maart 2006 aangevoerd dat een cruisecontrol niet standaard in goedkope auto’s wordt toegepast. Daarbij is een folder van de Nissan Patrol overgelegd.
1.4. Bij besluit van 21 juli 2006 heeft het College het bezwaar tegen het besluit van 30 maart 2006 ongegrond verklaard, omdat de cruisecontrol niet speciaal gericht is op gebruik door gehandicapten en standaard leverbaar is in auto’s van de laagste prijsklasse. Daarnaast heeft appellant gekozen voor een niet adequate auto, die niet voorzien is van een cruisecontrol, op een moment dat reeds sprake was van beperkingen. Hij had bij de keus van de auto rekening kunnen houden met de gewenste faciliteiten.
2.1. Namens appellant is tegen het besluit van 21 juli 2006 beroep ingesteld. Daarbij is aangevoerd dat van een standaard voorziening geen sprake is. Ter toelichting heeft appellant aangevoerd dat zelfs bij een auto in de prijsklasse als de bij hem in gebruik zijnde auto de cruisecontrol geen standaard toegepaste voorziening betreft.
2.2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 21 juli 2006 ongegrond verklaard. Hiertoe heeft de rechtbank overwogen dat appellant een adequate auto (een Volkswagen Lupo) heeft ingeruild voor een niet adequate auto op het moment dat er al sprake was van beperkingen. Appellant had bij de keuze van de auto rekening moeten houden met de gewenste faciliteit. De stelling dat de oude auto technische mankementen vertoonde is zonder onderbouwing gebleven.
3. Appellant heeft in hoger beroep de aangevallen uitspraak gemotiveerd bestreden. Aangevoerd is dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat appellant de keuze had om ofwel in de Volkswagen Lupo te blijven rijden, ofwel een andere auto aan te schaffen waarin wel een cruisecontrol aanwezig was. De overstap naar de andere auto was noodzakelijk, omdat de Volkswagen Lupo technische gebreken vertoonde. Bij de keuze voor een nieuwe auto was appellant gebonden aan deze dealer vanwege het hoge inruilbedrag dat deze bood. De keuze voor de auto werd vervolgens bepaald door de hoge instap die voor appellant vanwege zijn handicap noodzakelijk is. Hij kon bij het maken van de keuze van de auto geen rekening houden met de gewenste faciliteit.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. De Raad ziet zich gesteld voor de vraag of het College de voorziening in de vorm van vergoeding van de meerkosten voor het aanbrengen van een cruisecontrol terecht heeft geweigerd op de grond dat deze voorziening moet worden aangemerkt als algemeen gebruikelijk.
4.2. De Raad beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt daartoe als volgt.
4.3. De cruisecontrol is een voorziening die niet specifiek gericht is op mensen met een handicap en die als normale optie bij de aanschaf van een auto te koop is. Blijkens de in de gemeente Den Haag toegepaste werkinstructie ‘Handboek voorzieningen gehandicapten’ kunnen extra kosten in verband met het aanbrengen van de cruisecontrol voor vergoeding in aanmerking worden gebracht, indien deze voorziening niet standaard geleverd kan worden in een auto in de laagste prijsklasse. Het College heeft zich op het standpunt gesteld dat ten tijde in geding een auto met cruisecontrol standaard geleverd kan worden in een auto in de laagste prijsklasse. Ter toelichting heeft het College onder meer aangevoerd dat de door appellant ingeruilde Volkswagen Lupo ook met cruisecontrol was uitgerust. De Raad moet vaststellen dat namens appellant het standpunt van het College enkel is weersproken door aan te geven dat een cruisecontrol niet standaard wordt geleverd in de goedkoopste versie van de door hem aangeschafte Nissan Patrol. Nu de betreffende Nissan Patrol ten tijde in geding een nieuwwaarde had van circa € 50.000,--, acht de Raad deze weerspreking onvoldoende om aan te nemen dat het College zijn standpunt op een onjuiste grondslag heeft gebaseerd.
4.4. De Raad stelt verder vast dat niet uit medische gegevens is gebleken dat appellant geen gebruik zou kunnen maken van een auto met cruisecontrol uit de laagste prijsklasse. Appellant heeft zijn stellingname dat hij niet langer gebruik kon maken van de - met cruisecontrol uitgeruste - Volkswagen Lupo, aangewezen was op een auto met een hoge instap en daarvoor uitsluitend uit de voeten kon met de door hem aangeschafte Nissan Patrol niet met medische gegevens onderbouwd.
4.5. Uit het vorenstaande vloeit voort dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van J. Waasdorp als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 21 oktober 2009.
(get.) H.C.P. Venema.
(get.) J. Waasdorp.
DW