Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:CRVB:2013:BZ1181

Centrale Raad van Beroep
13-02-2013
18-02-2013
11-6191 ZW
Bestuursrecht, Socialezekerheidsrecht
Hoger beroep

Beƫindiging ZW-uitkering. Chauffeuse. Rijvaardigheid in verband met de bijwerkingen van het geneesmiddel Cymbalta. Door appellante geen (nieuwe) medische informatie naar voren gebracht. Niet gebleken is dat de bijwerkingen die zich kunnen voordoen, zich daadwerkelijk op de datum in geding bij appellante hebben voorgedaan en wel zodanig dat haar belastbaarheid in relevante mate zou zijn overschat.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

11/6191 ZW

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 21 september 2011, 11/757 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[A. te B.] (appellante)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

Datum uitspraak: 13 februari 2013

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. D. van der Wal, advocaat, hoger beroep ingesteld en nadere stukken ingediend.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 januari 2013. Appellante is verschenen met haar echtgenoot. Het Uwv is met bericht niet verschenen.

OVERWEGINGEN

1.1. Voor een overzicht van de feiten en omstandigheden wordt verwezen naar de aangevallen uitspraak. Hier wordt volstaan met het volgende.

1.2. Appellante was werkzaam als taxichauffeuse. Vanuit de situatie dat zij een uitkering ingevolge de Werkloosheidswet ontving heeft zij zich op 9 juli 2010 ziek gemeld. Op grond van de bevindingen van verzekeringsarts E.R.K. Klompjan, neergelegd in diens rapportage van 24 januari 2011 en de op verzoek van Klompjan uitgebrachte expertise door psychiater C.J.F. Kemperman van 9 december 2010, heeft het Uwv bij besluit van 24 januari 2011 appellantes uitkering ingevolge de Ziektewet (ZW) per 7 februari 2011 beƫindigd, aangezien zij per die datum weer geschikt werd geacht om haar werk te doen.

1.3. Bij besluit van 1 maart 2011 (bestreden besluit) is het bezwaar van appellante tegen het besluit van 24 januari 2011 ongegrond verklaard. Aan het bestreden besluit ligt een rapportage van bedrijfsarts, afdeling bezwaar en beroep, J. Miedema van 22 februari 2011 ten grondslag. Deze arts heeft het dossier bestudeerd en appellante onderzocht bij het spreekuur op 22 februari 2011. Bedrijfsarts Miedema heeft in zijn rapportage aangegeven dat appellante met haar lichamelijke klachten in staat moet worden geacht lichte werkzaamheden, zoals die van taxichauffeuse, te verrichten. Gelet op de bevindingen van psychiater Kemperman is geen sprake van psychopathologie en derhalve ook geen sprake van een verminderde belastbaarheid op dit gebied. Met betrekking tot het medicijngebruik, dat door appellante is aangevoerd als reden om niet te kunnen autorijden, merkt de bedrijfsarts op dat het de vraag is of de genoemde medicatie nog te handhaven is, gezien het feit dat psychiater Kemperman aangeeft dat er geen diagnose is te stellen op psychologisch/psychiatrisch gebied. Daarnaast komt uit de CBR-richtlijnen naar voren dat deze groep medicijnen vrijwel geen invloed heeft op de rijvaardigheid, aldus de bedrijfsarts. Vervolgens komt de bedrijfsarts tot de conclusie dat er geen medische argumenten zijn om af te wijken van het primaire medische oordeel.

2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat het medisch onderzoek door de verzekeringsgeneeskundigen van het Uwv met de vereiste zorgvuldigheid heeft plaatsgevonden en dat de conclusies inzichtelijk zijn gemotiveerd. De verzekeringsgeneeskundigen hebben de informatie van de medische expertise van psychiater Kemperman en de door appellante naar voren gebrachte bijwerkingen van het medicijn Cymbalta in hun beoordeling betrokken. Naar het oordeel van de rechtbank zijn er geen aanknopingspunten om te veronderstellen dat de beperkingen van appellante per 7 februari 2011 onjuist zijn ingeschat.

3.1. In hoger beroep heeft appellante (samengevat) aangevoerd dat zij niet in staat is te werken als taxichauffeuse terwijl zij het medicijn Cymbalte gebruikt. Ter ondersteuning van haar standpunt heeft zij de bijsluiter bij het medicijn Cymbalta overgelegd en gewezen op in beroep overgelegde informatie van de Landelijke Vereniging van Apothekers KNMP, waarin vermeld is dat bepaalde bijwerkingen kunnen optreden.

3.2. Het Uwv heeft in verweer naar voren gebracht dat appellante geen nieuwe medische gegevens naar voren heeft gebracht waaruit ondubbelzinnig blijkt, dat de in de overgelegde informatie en bijsluiter genoemde effecten (vooral slaperigheid en duizeligheid) ook op appellante van toepassing zijn en in welke mate dat het geval is dan wel of die symptomen zich op de datum in geding ook daadwerkelijk manifesteerden. Gewezen is op de rapportages van bedrijfsarts Miedema van 22 februari 2011 en 17 mei 2011, waarin de rijvaardigheid van appellante in relatie tot het gebruik van het middel Cymbalta is besproken.

4. De Raad oordeelt als volgt.

4.1. Het oordeel van de rechtbank en de daaraan ten grondslag gelegde overwegingen worden onderschreven. In hoger beroep is door appellante geen (nieuwe) medische informatie naar voren gebra cht die leidt tot het oordeel dat de belastbaarheid van haar op de datum in geding niet juist is vastgesteld. Niet gebleken is dat de in de overgelegde stukken genoemde bijwerkingen die zich kunnen voordoen, zich daadwerkelijk op de datum in geding bij appellante hebben voorgedaan en wel zodanig dat haar belastbaarheid in relevante mate zou zijn overschat.

4.2. Uit hetgeen in 4.1 is overwogen volgt dat het hoger beroep niet slaagt en de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.

5. Voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.

Deze uitspraak is gedaan door J.J.T. van den Corput in tegenwoordigheid van Z. Karekezi als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 13 februari 2013.

(getekend) J.J.T. van den Corput

(getekend) Z. Karekezi

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.