In de artikelen 6:7 en 6:8, eerste lid, van de Awb is bepaald dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt en aanvangt met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Ingevolge artikel 3:41, eerste lid, van de Awb, voor zover hier van belang, geschiedt de bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht door toezending of uitreiking aan hen. Appellante is belanghebbende bij bestreden besluit 1. Anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, is de toezending aan appellante van bestreden besluit 1 bij de brief van
18 januari 2013 geen bekendmaking van bestreden besluit 1 in de zin van artikel 3:41, eerste lid, van de Awb. De toezending van bestreden besluit 1 heeft immers niet plaatsgevonden met het oog op de bekendmaking van dat besluit maar betrof een pakket stukken voor een later geplande hoorzitting in het kader van het bezwaar van appellante tegen een ander besluit van het Uwv, namelijk het toerekeningsbesluit. De Raad verwijst naar zijn vaste rechtspraak (zie bijvoorbeeld de uitspraken van 22 maart 2004, 12 augustus 2010, 14 september 2011 en
10 december 2013 achtereenvolgens gepubliceerd als ECLI:NL:CRVB:2004:AO7429, ECLI:NL:CRVB:2010:BN4044, ECLI:NL:CRVB:2011:BT1759 en ECLI:NL:CRVB:2013:2742). In lijn met die uitspraken moet worden geoordeeld dat bestreden besluit 1 niet bekend is gemaakt en het beroep tegen dat besluit met toepassing van artikel 6:10, eerste lid, onder a, van de Awb ontvankelijk is. De rechtbank heeft dit niet onderkend. De aangevallen uitspraak dient daarom te worden vernietigd.