Ingevolge artikel 19, eerste lid, aanhef en onder e, van de WW heeft geen recht op uitkering de werknemer die buiten Nederland woont of verblijf houdt anders dan wegens vakantie.
Ingevolge artikel 22a, eerste lid, aanhef en onder b, van de WW herziet het Uwv een besluit tot toekenning van een uitkering indien de uitkering ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend.
Ingevolge artikel 36, eerste lid, van de WW wordt de uitkering die als gevolg van een besluit als bedoeld in artikel 22a onverschuldigd is betaald, teruggevorderd.
Ingevolge artikel 36, vijfde lid, van de WW kan het Uwv besluiten indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien.
Ingevolge artikel 25 van de WW is de werknemer verplicht aan het Uwv onverwijld uit eigen beweging alle feiten en omstandigheden mede te delen, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op uitkering, het geldend maken van het recht op uitkering, de hoogte of de duur van de uitkering, of op het bedrag van de uitkering dat aan de werknemer wordt betaald.
Ingevolge artikel 27a, eerste lid, van de WW legt het Uwv een bestuurlijke boete op van ten hoogste het benadelingsbedrag wegens het niet of niet behoorlijk nakomen door de werknemer van de verplichting, bedoeld in artikel 25 van de WW.
Ingevolge artikel 27a, achtste lid, aanhef en onder b, van de WW kan het Uwv afzien van het opleggen van een bestuurlijke boete indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.