Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:CRVB:2017:1493

Centrale Raad van Beroep
19-04-2017
20-04-2017
15/6567 ZW
Socialezekerheidsrecht
Hoger beroep

Weigering voorschot ZW-uitkering. Omdat het gegeven ontslag in rechte werd aangevochten en die procedure ten tijde van het bestreden besluit nog niet ten einde was gekomen, bestond er twijfel over de vraag of betrokkene recht had op bezoldiging en heeft het Uwv met toepassing van artikel 47a van de ZW terecht geweigerd appellant een voorschot op de ZW-uitkering te verstrekken.

Rechtspraak.nl
SZR-Updates.nl 2017-0109

Uitspraak

15/6567 ZW

Datum uitspraak: 19 april 2017

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van

6 augustus 2015, 15/2362 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] (appellant)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk (werkgever)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. J.J.M. Boot, advocaat, hoger beroep ingesteld.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 maart 2017. Appellant en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door

A.H.G. Boelen. Namens werkgever is, met bericht, niemand verschenen.

OVERWEGINGEN

1.1.

Appellant was werkzaam bij werkgever als BOA/toezichthouder. Bij besluit van

6 november 2014 heeft werkgever appellant ongevraagd ontslag verleend met ingang van drie dagen na verzending van dit besluit. Hiertegen heeft appellant bezwaar gemaakt. Op

12 november 2014 heeft appellant zich per 11 augustus 2014 bij zijn werkgever ziek gemeld.

1.2.

Bij besluit van 18 november 2014 heeft het Uwv geweigerd appellant een voorschot op een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) te verstrekken. Volgens het Uwv mag hij, zolang onduidelijkheid bestaat over de doorbetaling van loon, geen voorschot op een

ZW-uitkering verstrekken. Zodra deze onduidelijkheid is weggenomen, zal het Uwv de beoordeling van het recht op een ZW-uitkering hervatten.

1.3.

Het door appellant tegen dit besluit gemaakte bezwaar heeft het Uwv bij besluit van

3 maart 2015 (bestreden besluit) ongegrond verklaard.

2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Daartoe heeft zij overwogen dat, omdat nog twijfel bestaat over de vraag of appellant recht heeft op bezoldiging, het Uwv met toepassing van artikel 47a, tweede lid, van de ZW terecht heeft geweigerd om appellant een voorschot op een ZW-uitkering te verstrekken. De rechtbank heeft appellant niet gevolgd in zijn standpunt dat er ten onrechte geen beslissing is genomen over zijn recht op een ZW-uitkering over de periode van 11 augustus 2014 tot 10 november 2014. De rechtbank heeft daarbij betrokken dat de aanstelling van appellant op 10 november 2014 is geƫindigd en dat appellant tot die datum mogelijk recht had op loon tijdens ziekte.

3.1.

In hoger beroep heeft appellant gesteld dat het bestreden besluit en de aangevallen uitspraak onvoldoende gemotiveerd zijn. Appellant heeft aangevoerd dat het oordeel van de rechtbank onbegrijpelijk is, omdat met name over de periode vanaf 11 augustus 2014 recht bestaat op bezoldiging bij ziekte jegens werkgever, in welk geval de ZW-uitkering zijns inziens bij wijze van voorschot betaalbaar moet worden gesteld.

3.2.

Het Uwv heeft bevestiging van de aangevallen uitspraak bepleit.

4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.

4.1.

Voor het toepasselijke wettelijke kader wordt verwezen naar de aangevallen uitspraak.

4.2.

Het oordeel van de rechtbank en de daaraan ten grondslag gelegde overwegingen worden onderschreven. Omdat het gegeven ontslag in rechte werd aangevochten en die procedure ten tijde van het bestreden besluit nog niet ten einde was gekomen, bestond er twijfel over de vraag of betrokkene recht had op bezoldiging en heeft het Uwv met toepassing van artikel 47a van de ZW terecht geweigerd appellant een voorschot op de ZW-uitkering te verstrekken. Met de uitspraak van de Raad van 15 december 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:4929, waarvan ambtshalve kennis is genomen, is inmiddels een einde gekomen aan de ontslagprocedure. Dit gegeven doet aan de rechtmatigheid van het bestreden besluit niet af.

4.3.

Met wat in hoger beroep is aangevoerd, heeft appellant niet onderkend dat geen recht bestaat op ziekengeld, als(nog) recht bestaat op loon. Het door hem aangevoerde slaagt daarom niet.

5. De overwegingen in 4.2 en 4.3 leiden tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagt en de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.

6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.

Deze uitspraak is gedaan door J.S. van der Kolk als voorzitter en F.M.S. Requisizione en C.P.J. Goorden als leden, in tegenwoordigheid van B. Dogan als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 april 2017.

(getekend) J.S. van der Kolk

(getekend) B. Dogan

UM

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.