Anders dan de rechtbank, wordt deze vraag bevestigend beantwoord. Voor de toepassing artikel 7:668, eerste lid, van het BW komt het in een geval als dit erop aan of de werknemer op grond van gedragingen van de werkgever heeft mogen aannemen dat de arbeidsovereenkomst na afloop van de tijd waarvoor deze was aangegaan stilzwijgend werd voortgezet (Hoge Raad 19 oktober 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA6755). Uit de stukken volgt dat [BV] zou worden overgenomen door een ander bedrijf, waarbij als streefdatum
1 april 2014 gold. Appellant heeft ter zitting verklaard dat de arbeidsovereenkomst met
AV Media voor bepaalde tijd van 13 januari 2014 tot en met 31 maart 2014 is gesloten met de intentie dat appellant de werkzaamheden van de toenmalig directeur van [BV] , die ernstig ziek was, zou overnemen. Deze directeur is op 28 maart 2014 overleden. Uit de gedingstukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat appellant zijn werkzaamheden voor
nadien heeft voortgezet. Zo blijkt uit e-mails van 14 en 22 april 2014 dat appellant diverse opdrachten heeft gekregen van [naam] , voormalig werkneemster van
[BV] . Aan de telefoonnotitie van het Uwv met een voormalig werknemer van [BV] van 7 juli 2014 waarin staat dat de broer van de voormalig directeur met [naam] zou hebben gecommuniceerd dat appellant geen werkzaamheden meer behoefde te verrichten kan, gelet reeds hierop, geen doorslaggevende betekenis worden toegekend. Dat de broer van de voormalige directeur op 30 april 2014, een maand na het aflopen van de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst en op een moment waarop appellant reeds diverse werkzaamheden voor [BV] had verricht, aan appellant heeft gemaild dat er geen sprake is geweest van een dienstverband tussen appellant en [BV] , leidt evenmin tot een ander oordeel. De broer van de voormalig directeur heeft tijdens noch kort na afloop van deze arbeidsovereenkomst aan appellant kenbaar gemaakt dat hij zijn werkzaamheden voor [BV] per 1 april 2014 moest beëindigen. Uit de gedragingen van de werkgever heeft appellant daarom mogen aannemen dat de arbeidsovereenkomst na afloop van de tijd waarvoor deze was aangegaan, stilzwijgend werd voortgezet. Dat de voortzetting van de arbeidsovereenkomst niet schriftelijk is overeengekomen en niet is geregistreerd bij de Belastingdienst staat aan de rechtsgeldigheid daarvan niet in de weg.