Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:CRVB:2017:1895

Centrale Raad van Beroep
23-05-2017
29-05-2017
14-3090 WIA-W
Socialezekerheidsrecht
Wraking

Wat verzoekster in het wrakingsverzoek aanvoert is gericht tegen de rechtspraak van de Raad in zaken waarin de diagnose ME/CVS speelt. Daarmee kan het verzoek niet anders worden gezien dan gericht tegen de Raad als zodanig. Verwijzing naar eerdere rechtspraak. Er is aanleiding om het verzoek om wraking van de gewraakte rechters niet in behandeling te nemen.

Rechtspraak.nl
ABKort 2017/180
USZ 2017/288 met annotatie van L.M. Koenraad, C.W.C.A. Bruggeman
SZR-Updates.nl 2017-0133

Uitspraak

14/3090 WIA-W, 16/1287 WIA-W

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Beslissing op het verzoek om wraking gedaan door

[Verzoekster] te [woonplaats] (verzoekster)

Datum uitspraak: 23 mei 2017

PROCESVERLOOP

Verzoekster heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank
Midden-Nederland van 2 mei 2014 (13/563) in een geding tussen verzoekster en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv).

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 maart 2015. De behandelend rechters waren J.P.M. Zeijen, R.E. Bakker en G. van Zeben-de Vries. Bij brief van 23 april 2015 is aan partijen medegedeeld dat het onderzoek wordt heropend.

Verzoekster heeft ook hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank
Midden-Nederland van 22 januari 2016 (15/740) in een ander geding tussen verzoekster en het Uwv.

Beide hoger beroepen zijn behandeld ter zitting van de Raad op 3 februari 2017. De behandelend rechters waren R.E. Bakker, J.P.M. Zeijen en L. Koper. Bij brief van
9 februari 2017 is aan partijen medegedeeld dat het onderzoek wordt heropend.

Op 21 maart 2017 is aan partijen medegedeeld dat een internist als deskundige zal worden benoemd. Op dit voornemen en op de concept-vraagstelling aan de deskundige heeft verzoekster bij brief van 23 maart 2017 gereageerd.

Bij brief van 14 mei 2017 heeft verzoekster verzocht om wraking van R.E. Bakker en
J.P.M. Zeijen (de gewraakte rechters).

OVERWEGINGEN

1. In artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

2. Artikel 3, tweede lid, aanhef en onder c, van de Wrakingsregeling bestuursrechtelijke colleges (Stcrt. 2013, 11425, hierna: Wrakingsregeling) bepaalt dat de wrakingskamer zonder zitting te houden kan beslissen een verzoek niet in behandeling te nemen indien het verzoek betrekking heeft op het college als zodanig. Daarnaast bepaalt artikel 3, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wrakingsregeling dat de wrakingskamer zonder zitting te houden kan beslissen een verzoek niet in behandeling te nemen indien het verzoek niet is gemotiveerd.

3. Verzoekster heeft aan haar verzoek om wraking van de behandelend rechters ten grondslag gelegd dat deze rechters deel uitmaakten van meervoudige kamers van de Raad die uitspraken hebben gedaan waarin de diagnose ME/CVS speelde (uitspraak van 27 januari 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:495, en uitspraak van 24 december 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:4408). Gezien deze uitspraken, waarbij de gewraakte rechters betrokken waren, is er geen vertrouwen meer in de gewraakte rechters. Op allerlei wijze worden er door deze twee rechters, maar ook door andere rechters van de Raad, uitspraken betreffende ME/CVS gedaan, die geen recht doen aan ernstig zieke mensen. De gewraakte rechters, maar ook een aantal andere rechters van de Raad, zijn bevooroordeeld. Verzekeringsartsen hebben (bijna) altijd gelijk. Statistisch kan dat niet volgens verzoekster.

4. Een wrakingsgrond moet zijn gelegen in feiten of omstandigheden die betrekking hebben op de persoon van de rechter die de zaak behandelt. Wat verzoekster aanvoert is gericht tegen de rechtspraak van de Raad in zaken waarin de diagnose ME/CVS speelt. Daarmee kan het verzoek niet anders worden gezien dan gericht tegen de Raad als zodanig (zie ook de uitspraak van 13 april 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:1452). Gelet op artikel 3, tweede lid, aanhef en onder c, van de Wrakingsregeling bestaat er aanleiding om het verzoek om wraking van de gewraakte rechters niet in behandeling te nemen.

5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep neemt het verzoek om wraking van R.E. Bakker en
J.P.M. Zeijen niet in behandeling.

Deze uitspraak is gedaan door E.J.M. Heijs als voorzitter en B.J. van de Griend en
J.J.T. van den Corput als leden, in tegenwoordigheid van P.W.J. Hospel als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 23 mei 2017.

(getekend) E.J.M. Heijs

(getekend) P.W.J. Hospel

HD

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.