Tussen partijen is in de eerste plaats in geschil of betrokkene kan worden aangemerkt als statutair bestuurder van [naam B.V. 1] Uit de onder 1.1 genoemde statuten van
[naam B.V. 1] volgt dat [naam B.V. 2] . statutair bestuurder van
[naam B.V. 1] is. Anders dan Uwv heeft gesteld volgt uit het feit dat betrokkene statutair bestuurder is van [naam B.V. 2] . niet dat hij daardoor tevens statutair bestuurder is van [naam B.V. 1] Gelet op het bepaalde in artikel 2:242 van het BW is het, zoals ook in artikel 16 van de statuten van [naam B.V. 1] is bepaald, de algemene vergadering van aandeelhouders van die vennootschap die de bestuurders benoemt. Nu
[naam B.V. 2] . bij de oprichting van [naam B.V. 1] tot bestuurder is benoemd en de algemene vergadering van aandeelhouders dit nadien niet heeft gewijzigd, is
[naam B.V. 2] . enig statutair bestuurder van [naam B.V. 1] gebleven. Weliswaar is betrokkene op de aandeelhoudersvergadering van 31 oktober 2012 aangesteld als statutair directeur van [naam B.V. 2] . maar dit heeft niet tot gevolg dat betrokkene zelf daardoor statutair bestuurder van [naam B.V. 1] is geworden. Dit blijkt ook uit het Handelsregister, waarin uitsluitend [naam B.V. 2] . als statutair bestuurder van
[naam B.V. 1] is geregistreerd. Anders dan de rechtbank heeft geoordeeld doet zich hier niet de situatie voor dat de algemeen directeur door de algemene vergadering kan worden geschorst en ontslagen. Betrokkene was immers geen statutair bestuurder van
[naam B.V. 1] en kan die hoedanigheid dus ook niet ontnomen worden door de algemene vergadering van aandeelhouders. Zie het arrest van de Hoge Raad van 13 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW7009. Dat betrokkene een contractuele relatie heeft met
[naam B.V. 1] en uit dien hoofde de functie van algemeen directeur vervulde doet hier niet aan af.