Er is geen grond om te oordelen dat het arbeidskundig onderzoek onvolledig is geweest. Niet is gebleken dat de arbeidsdeskundige en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep niet alle relevante gegevens bij hun conclusie hebben betrokken. Het Uwv heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat appellante onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht. Daarbij is het volgende van belang. Uit de stukken blijkt dat er tot in ieder geval april 2014 geen concrete re-integratieactiviteiten hebben plaatsgevonden, omdat werknemer volgens de eerder betrokken bedrijfsarts geen reële benutbare mogelijkheden zou hebben. Een andere bedrijfsarts, bedrijfsarts Eeuwen, heeft in april 2014 vastgesteld dat werknemer niet voldoet aan de criteria van geen benutbare mogelijkheden en heeft een haalbaarheidsonderzoek geadviseerd waartoe hij de medische beperkingen van werknemer heeft vastgesteld. Deze beperkingen zien op een onvoorspelbare werksituatie, veelvuldige storingen/onderbrekingen, deadlines, verhoogd persoonlijk risico, eigen gevoelens uiten, conflicthantering, samenwerken, leidinggevende aspecten en noodzaak tot mogelijkheid van terugval op iemand. Op 10 juni 2014 heeft [naam bedrijf 1] een rapport Intake Spoor 2/haalbaarheidsonderzoek uitgebracht. De re-integratiecoach van werknemer is op basis van gesprekken met hem tot de conclusie gekomen dat zij door de combinatie van beperkingen, zowel op persoonlijk en sociaal functioneren als op energetisch niveau, geen functies met een loonwaarde kan benoemen die voor werknemer geschikt zijn. Het vinden van passend werk in het tweede spoor is volgens de re-integratiecoach op dat moment niet realistisch en zinvol. Gezien de volledige arbeidsongeschiktheid, de psychische klachten en de onduidelijkheid over de medische eindsituatie van werknemer heeft de re-integratiecoach ook geen mogelijkheden gezien voor het inzetten van het voorbereidende deel van het tweede spoortraject. Het standpunt van appellante dat de zeer geringe belastbaarheid van werknemer waardoor hij geen loonvormende arbeid kan verrichten een deugdelijke grond oplevert als bedoeld in artikel 25, negende lid, van de Wet WIA om re-integratie-inspanningen achterwege te laten, wordt niet gevolgd. Uit meergenoemde bevindingen van bedrijfsarts Eeuwen, die worden onderschreven door de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep, blijkt dat werknemer arbeidsmogelijkheden heeft om in aangepaste werkzaamheden te re-integreren. Overigens heeft de eerdere bedrijfsarts op de hoorzitting van 9 februari 2015 verklaard dat zijn opvatting dat bij werknemer sprake was van geen benutbare mogelijkheden slechts betrekking had op de eigen werkzaamheden en niet op aangepaste werkzaamheden. Werknemer beschikte dus
– in hoe geringe mate ook – over benutbare mogelijkheden. Reeds om die reden hadden
re-integratie-inspanningen verricht moeten worden. Volgens vaste rechtspraak en anders dan appellante kennelijk meent, betreft re-integratie een inspanningsverplichting en geen resultaatsverplichting, omdat een positief resultaat op voorhand niet hoeft vast te staan (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van 15 augustus 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BX5807).