De korpschef heeft in hoger beroep erop gewezen de volgende uitgangspunten te hanteren bij de beoordeling of in individuele gevallen sprake is van een beroepsincident:
“In beginsel wordt als bijzonder gevaarlijk aangemerkt, een situatie waarin:
• een medewerker er alleen voor staat en te maken heeft met een erg agressief persoon
die tevens onder invloed verkeert (drugs, drank) of ernstig verward is (psychose of iets
dergelijks), de verdachte is feitelijk niet meer aanspreekbaar;
• de verdachte een wapen heeft en dat wapen naar verwachting ook zal gebruiken;
• aan het verkeer wordt deelgenomen met een ontheffing; de verkeerssituatie en het
tijdstip van het ongeval is daarbij medebepalend;
• een verdachte niet zo zeer handelt met het oogmerk om aan de aanhouding te
ontkomen (losschudden, lostrekken, wegduwen e.d.) maar het handelen gericht is op
het toebrengen van ernstig letsel van de politiemedewerker;
• de politiemedewerker(s) in een numerieke minderheid verkeert en er sprake is van een
agressieve situatie (bijvoorbeeld de groep keert zich tegen de politie);
• gericht met zwaar vuurwerk naar een medewerker wordt gegooid;
• opzettelijk met een auto/motor op een medewerker wordt ingereden (het voertuig
wordt dan feitelijk als een wapen ingezet);
• de medewerker een brandend gebouw in moet;
• een agressieve grote hond (dus geen poedeltje of iets dergelijks) aanwezig is en de
hond dus feitelijk wordt gebruikt als wapen.
Bij de beoordeling moet verder worden gelet op:
- • de vraag of de situatie op voorhand bijzonder gevaarlijk is, dus niet alleen te wijten is
aan pure pech;
• het aantal politiemedewerkers ten opzichte van het aantal verdachten;
• de bewapening van zowel de politiemedewerker als de verdachte;
• de gemoedstoestand van de verdachte;
• de ruimte (of plaats) waar(in) het ongeval plaatsvindt;
• het oogmerk van de verdachte (wilde hij enkel vluchten of was zijn actie gericht op het
toebrengen van letsel);
• de feitelijke situatie van de verdachte (al dan niet geboeid of iets dergelijks)
Niet van belang is de ernst van het letsel.”