Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:CRVB:2021:1975

Centrale Raad van Beroep
05-08-2021
11-08-2021
20/995 WIA
Socialezekerheidsrecht
Hoger beroep

Vaststelling arbeidsongeschiktheid op 39,48%. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in de rapporten inzichtelijk en toereikend gemotiveerd dat de medicatie Rizatriptan effectief is bij het bestrijden van de hoofdpijn bij migraine-aanvallen en dat in de FML niet alleen rekening is gehouden met de hoofdpijnklachten (onder meer gevoeligheid voor licht en geluid) en overige klachten van appellante, maar ook voldoende rekening is gehouden met de bijwerkingen van dit medicijn, waaronder moeheid en verminderde alertheid. Wat appellante in hoger beroep nog heeft aangevoerd, vormt geen aanleiding om de conclusies van het Uwv ten aanzien van de medische beperkingen van appellante op de datum in geding voor onjuist te houden. Het Uwv heeft voldoende gemotiveerd dat de aan de berekening van het arbeidsongeschiktheidspercentage ten grondslag gelegde functies in medisch opzicht voor appellante geschikt zijn.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

20 995 WIA

Datum uitspraak: 5 augustus 2021

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 24 januari 2020, 18/3284 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellante] te [woonplaats] (appellante)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. A.L.M. Vreeswijk, advocaat, hoger beroep ingesteld.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 juli 2021. Appellante is met bericht van kennisgeving niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door R.D. van den Heuvel, die door middel van videobellen heeft deelgenomen aan de zitting.

OVERWEGINGEN

1.1.

Appellante is werkzaam geweest als personal assistent voor 40,46 uur per week. Appellante heeft zich met ingang van 12 januari 2016, vanuit de situatie dat zij een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontving, ziek gemeld met lichamelijke klachten.

1.2.

Appellante heeft op 20 oktober 2017 een aanvraag op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) ingediend. In het kader hiervan heeft appellante het spreekuur bezocht van een arts van het Uwv. Deze arts heeft vastgesteld dat appellante belastbaar is met inachtneming van de beperkingen die hij heeft neergelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 1 december 2017. Een arbeidsdeskundige heeft vastgesteld dat appellante niet meer geschikt is voor het laatstelijk verrichte werk. Hij heeft vervolgens functies geselecteerd en op basis van de drie functies met de hoogste lonen de mate van arbeidsongeschiktheid berekend, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 46,35%.

1.3.

Bij besluit van 4 januari 2018 heeft het Uwv aan appellante met ingang van 9 januari 2018 een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, omdat appellante 46,35% arbeidsongeschikt is. Het bezwaar van appellante tegen dit besluit heeft het Uwv bij besluit van 29 juni 2018 (bestreden besluit) ongegrond verklaard, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid onveranderd is vastgesteld op 35 tot 80%. Aan het bestreden besluit ligt een rapport van 22 juni 2018 van een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een rapport van 26 juni 2018 van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ten grondslag. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in voormeld rapport aanleiding gezien om aanvullende beperkingen op te nemen, neergelegd in de FML van 22 juni 2018. Op basis van de gewijzigde FML heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep de arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 39,48%.

2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd omdat eerst in beroep het bestreden besluit van een deugdelijke motivering is voorzien en de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gehouden. Hiertoe heeft de rechtbank overwogen dat het medisch onderzoek voldoende zorgvuldig of volledig is geweest en er geen twijfel bestaat aan de juistheid van de medische conclusies van verweerder. De rechtbank heeft hierbij in aanmerking genomen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in een nadere toelichting in beroep heeft opgemerkt dat appellante bekend is met een neiging tot somatiseren, waarbij verwezen is naar de brief van de behandelend psychiater van 19 april 2018. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft nader toegelicht dat hij onder het goed reageren van hoofdpijn op medicatie een belangrijke afname van de hoofdpijnklachten verstaat. Er is volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen reden om tijdens een aanval, waarbij de pijn wordt onderdrukt door de medicatie, volledige arbeidsongeschiktheid aan te nemen. Moeheid en slaperigheid worden beschreven als bijwerking van de medicatie, maar dat vormt volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen reden voor het aannemen van volledige arbeidsongeschiktheid, wel voor het aannemen van beperkingen, hetgeen ook is gebeurd. Appellante heeft naar aanleiding van deze nadere toelichting aangetekend dat de medicatie in haar geval niet zodanig helpt dat ze bij een aanval nog zou kunnen werken en dat ze niet alleen hoofdpijn heeft, maar er ook sprake is van misselijkheid, braken, duizeligheid en overgevoeligheid voor licht. De rechtbank ziet daarin echter onvoldoende grond voor twijfel aan de juistheid van de medische conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep, nu appellante geen medische informatie in het geding heeft gebracht die haar stellingen ondersteunt. De rechtbank heeft gelet op het voorgaande geen aanleiding gezien om een deskundige te benoemen. Tot slot heeft de rechtbank overwogen dat, uitgaande van de juistheid van de FML, de geduide functies door verweerder terecht in medisch opzicht geschikt zijn bevonden voor appellante.

3.1.

Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat het bestreden besluit op onzorgvuldige wijze is genomen, een deugdelijke motivering mist en berust op een onjuiste feitelijke grondslag. Appellante is ten onrechte niet meer fysiek en mentaal beperkt geacht en ten onrechte is geen adequate urenbeperking in acht genomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft niet voldoende beargumenteerd waarom appellante in staat wordt geacht te kunnen werken tijdens een migraine aanval. Van een werkgever kan niet worden gevergd om iemand te werk te stellen die meer dan 25% verzuim heeft, wat bij appellante aan de orde is. Daarnaast heeft appellante de geschiktheid van de functies betwist.

3.2.

Het Uwv heeft bevestiging van de aangevallen uitspraak bepleit.

4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.

4.1.

Van gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid van een verzekerde is op grond van artikel 5 van de Wet WIA sprake als hij als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van onder meer ziekte of gebrek slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, maar niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Op grond van artikel 6, eerste lid, van de Wet WIA wordt de beoordeling of iemand volledig en duurzaam arbeidsongeschikt of gedeeltelijk arbeidsgeschikt is gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en een arbeidskundig onderzoek.

4.2.

In geschil is de vraag of het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante in de zin van de Wet WIA terecht met ingang van 9 januari 2018 heeft vastgesteld op 39,48%.

4.3.

Wat appellante in hoger beroep heeft aangevoerd, is grotendeels een herhaling van de gronden die zij in beroep tegen de (medische) onderbouwing van het bestreden besluit heeft aangevoerd. De rechtbank heeft deze gronden in de aangevallen uitspraak, zoals weergegeven onder 2 van deze uitspraak, afdoende besproken. Het oordeel van de rechtbank en de daaraan ten grondslag gelegde overwegingen over het verzekeringsgeneeskundig onderzoek en de belastbaarheid van appellante worden geheel onderschreven. Daaraan wordt het volgende toegevoegd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in de rapporten inzichtelijk en toereikend gemotiveerd dat de medicatie Rizatriptan effectief is bij het bestrijden van de hoofdpijn bij migraine-aanvallen en dat in de FML niet alleen rekening is gehouden met de hoofdpijnklachten (onder meer gevoeligheid voor licht en geluid) en overige klachten van appellante, maar ook voldoende rekening is gehouden met de bijwerkingen van dit medicijn, waaronder moeheid en verminderde alertheid. Wat appellante in hoger beroep nog heeft aangevoerd, vormt geen aanleiding om de conclusies van het Uwv ten aanzien van de medische beperkingen van appellante op de datum in geding voor onjuist te houden. Appellante heeft niet met concrete objectiveerbare gegevens onderbouwd dat zij tijdens een migraine-aanval met medicatie niet in staat is om te werken en dat haar migraine aanvallen leiden tot een verzuim van meer dan 25%.

4.4.

De rechtbank wordt ook gevolgd in haar oordeel dat het Uwv voldoende heeft gemotiveerd dat de aan de berekening van het arbeidsongeschiktheidspercentage ten grondslag gelegde functies in medisch opzicht voor appellante geschikt zijn.

4.5.

Uit 4.2 tot en met 4.4 volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd, voor zover aangevallen.

5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevallen.

Deze uitspraak is gedaan door S. Wijna, in tegenwoordigheid van A.L.K. Dagmar als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 5 augustus 2021.

(getekend) S. Wijna

(getekend) A.L.K. Dagmar

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.