Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:CRVB:2022:855

Centrale Raad van Beroep
14-04-2022
26-04-2022
21/2581 WIA
Socialezekerheidsrecht
Hoger beroep

Terecht geweigerd WIA-uitkering toe te kennen. Het geschil spitst zich toe op de vraag of appellant de mogelijkheid moet hebben om na een epileptische aanval op de werkplek te slapen. Appellant kan door derden naar huis worden gebracht dan wel worden opgehaald. Hij kan dan thuis in alle rust verder bijkomen en als hij nog de behoefte heeft, gaan slapen. Hiermee is afdoende toegelicht dat er geen medische noodzaak is voor appellant om direct na een epileptische aanval op de werkplek te slapen.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

21 2581 WIA

Datum uitspraak: 14 april 2022

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van

7 juni 2021, 20/3582 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] (appellant)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. O.J.J.C. Koopmans hoger beroep ingesteld.

Het Uwv heeft een verweerschrift en een rapport van 31 januari 2022 van de verzekeringsarts bezwaar en beroep ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 maart 2022. Appellant is niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door W.L.J. Weltevrede.

OVERWEGINGEN

1.1.

Appellant is werkzaam geweest als magazijnmedewerker. Op 9 november 2017 heeft appellant zich ziek gemeld met psychische en lichamelijke klachten. In het kader van een aanvraag op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) heeft appellant het spreekuur bezocht van een verzekeringsarts. Deze arts heeft vastgesteld dat appellant belastbaar is met inachtneming van de beperkingen die hij heeft neergelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 25 september 2019. Een arbeidsdeskundige heeft vastgesteld dat appellant niet meer geschikt is voor het laatstelijk verrichte werk. Hij heeft vervolgens functies geselecteerd en op basis van de drie functies met de hoogste lonen de mate van arbeidsongeschiktheid berekend. Bij besluit van 15 oktober 2019 (primair besluit 1) heeft het Uwv geweigerd aan appellant met ingang van 7 november 2019 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat hij met ingang van die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt is.

1.2.

Bij besluit van 28 februari 2020 (het primaire besluit 2) heeft verweerder de uitkering van appellant op grond van de Ziektewet (ZW) met ingang van 2 maart 2020 beƫindigd.

1.3.

Het Uwv heeft het bezwaar van appellant tegen de besluiten van 15 oktober 2019 en

28 februari 2020 bij besluit van 11 juni 2020 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Aan het bestreden besluit liggen rapporten van 27 mei 2020 van een verzekeringsarts bezwaar en beroep en van 3 juni 2020 van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ten grondslag.

2. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Hiertoe heeft de rechtbank overwogen dat uit wat appellant heeft aangevoerd niet volgt dat de medische grondslag van het bestreden besluit onjuist is. De verzekeringsartsen hebben voldoende inzichtelijk gemotiveerd op welke punten appellant beperkt is te achten en op welke punten niet. Het standpunt van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep dat ervan kan worden gegaan dat appellant zich na een aanval ziek meldt en die dag niet terugkeert op de werkplek en dat bij elk bedrijf wel een ruimte beschikbaar is waar een werknemer even tot rust kan komen alvorens hij naar huis gaat, is door de rechtbank onderschreven.

3.1.

In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat als hij een epileptische aanval heeft gehad op zijn werk, een ruimte waar hij even tot rust kan komen niet voldoende is. Een aanval duurt bij appellant 2-3 minuten, daarna valt hij in slaap wegens de vermoeidheid die door de aanval ontstaat. Dat duurt ongeveer een uur. Er is dus op of in de buurt van de werkplek een ruimte nodig om te slapen. Appellant stelt dat een arbeidsdeskundig analist de vraag moet beantwoorden of in een bedrijf een plek om te slapen aanwezig is.

3.2.

Het Uwv heeft de Raad verzocht de aangevallen uitspraak te bevestigen.

4. De Raad oordeelt als volgt.

4.1.

Van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid van een verzekerde is op grond van artikel 5 van de Wet WIA sprake als hij als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van onder meer ziekte of gebrek slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, maar niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Op grond van artikel 6, eerste lid, van de Wet WIA wordt de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en een arbeidskundig onderzoek.

4.2.

In geschil is de vraag of het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant in de zin van de Wet WIA terecht met ingang van 7 november 2019 heeft vastgesteld op minder dan 35% en terecht heeft geweigerd aan appellant een WIA-uitkering toe te kennen.

4.3.

Het geschil spitst zich toe op de vraag of appellant de mogelijkheid moet hebben om na een epileptische aanval op de werkplek te slapen.

4.4.

In reactie op een vraag van de Raad of er een medische noodzaak is voor appellant om na een epileptische aanval te slapen, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in een rapport van 31 januari 2022 te kennen gegeven dat het vanuit medisch oogpunt van belang is dat appellant na een aanval eerst rustig kan bijkomen en dat vervolgens met de vermoeidheid die zich dan voordoet rekening gehouden wordt. Dit kan vanuit het werk geregeld worden door van appellant gedurende de rest van de dag geen bijdrage meer te wensen ten aanzien van taken in het arbeidsproces. Appellant kan door derden naar huis worden gebracht dan wel worden opgehaald. Hij kan dan thuis in alle rust verder bijkomen en als hij nog de behoefte heeft, gaan slapen. Hiermee is afdoende toegelicht dat er geen medische noodzaak is voor appellant om direct na een epileptische aanval op de werkplek te slapen.

4.5.

Uit 4.4 volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.

5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak

Deze uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van L.R. Kokhuis als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 april 2022.

(getekend) J.P.M. Zeijen

(getekend) L.R. Kokhuis

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.