Voorzieningen die strekken tot behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid, artikel 2:22, eerste lid, van de Wajong. In het tweede lid wordt een limitatieve opsomming gegeven van voorzieningen als bedoeld in het eerste lid. Onder a wordt daarbij vermeld: vervoersvoorzieningen die er toe strekken dat de jonggehandicapte, bedoeld in het eerste lid, zijn werkplek of opleidingslocatie kan bereiken.
Wat appellant in hoger beroep heeft aangevoerd is grotendeels een herhaling van de gronden die hij al in beroep voren heeft gebracht. De rechtbank heeft de stelling van appellant, dat het Uwv een onjuiste maatstaf heeft gehanteerd en gehouden is hem in een gelijke positie te brengen als een gezonde werknemer, gemotiveerd verworpen. Dit oordeel van de rechtbank en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen worden onderschreven. Bij de beoordeling of recht bestaat op een vervoersvoorziening gaat het om de vraag of voor een dergelijke voorziening een medische noodzaak bestaat. De rechtbank wordt gevolgd in haar oordeel dat van een dergelijke noodzaak hier geen sprake is omdat appellant in staat is om met het openbaar vervoer te reizen. Ook de overwegingen die aan dit oordeel ten grondslag liggen worden geheel onderschreven. Ter onderbouwing van zijn beroep op het gelijkheidsbeginsel heeft appellant een besluit overgelegd waarin aan [naam] een vervoersvoorziening voor taxivervoer is toegekend. Er is geen sprake van, op de rechtens relevante aspecten, gelijke gevallen. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel treft dan ook geen doel. Hieruit volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 27 juli 2020, 20/309 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. H. van Straten, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 maart 2022. Voor appellant is mr. Van Straten verschenen en het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.W.A. Blind.
OVERWEGINGEN
1.1.
Appellant, geboren in 1993, genoot ten tijde in geding in verband met een visuele beperking een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). Op 15 april 2019 is appellant in dienst getreden bij Reinaerde. Hij werkt als begeleider A voor 32 uur per week. Op 24 mei 2019 heeft appellant verzocht om een vervoersvoorziening voor woon-werkverkeer.
1.2.
Bij besluit van 15 juli 2019 heeft het Uwv de aanvraag van appellant afgewezen omdat de medische noodzaak voor een vervoersvoorziening ontbreekt. Bij besluit van 12 december 2019 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellant tegen het besluit van 15 juli 2019 ongegrond verklaard. Dit besluit berust op een rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat anders dan appellant meent uit het Protocol Voorzieningen UWV 2019 niet volgt dat de vervoersvoorziening noodzakelijk is als de jonggehandicapte daarmee in een gelijke positie wordt gebracht als die van een gezonde werknemer. Een vervoersvoorziening wordt verstrekt indien een betrokkene gelet op zijn structureel functionele beperkingen is aangewezen op aangepast vervoer. Het Uwv heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat appellant gezien zijn functionele beperkingen niet is aangewezen op taxivervoer. Appellant is in staat om met het openbaar vervoer te reizen en heeft dat ook gedaan sinds hij op 15 april 2019 bij Reinaerde in dienst is getreden. Dat de dienstregeling van het openbaar vervoer niet goed aansluit op zijn werktijden is volgens de rechtbank geen omstandigheid waarmee – gezien het Protocol Voorzieningen Uwv 2019 – rekening moet worden gehouden. De rechtbank heeft geconstateerd dat in het bestreden besluit ten onrechte is verwezen naar artikel 35 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen aangezien artikel 2:22 van de Wajong van toepassing is. Nu deze artikelen in de kern niet wezenlijk verschillen heeft de rechtbank het gebrek gepasseerd op grond van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3.1.
Appellant heeft in hoger beroep allereerst verwezen naar de gronden vermeld in het beroepschrift en in het bij de rechtbank ingediende verzoek om voorlopige voorziening. Verder beroept appellant zich op het gelijkheidsbeginsel. Ter onderbouwing daarvan heeft hij onder meer een besluit van 6 januari 2017 in het geding gebracht waarbij aan een andere jonggehandicapte met een vergelijkbare oogproblematiek, [naam] , wel een vervoersvoorziening in de vorm van taxivervoer is toegekend voor woon-werkverkeer.
3.2.
Het Uwv heeft verzocht om de aangevallen uitspraak te bevestigen.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
In artikel 2:22, eerste lid, van de Wajong is – voor zover hier van belang – bepaald dat het Uwv aan de jonggehandicapte die arbeid in dienstbetrekking verricht, of die arbeid in dienstbetrekking gaat verrichten, op aanvraag voorzieningen kan toekennen die strekken tot behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid. In het tweede lid wordt een limitatieve opsomming gegeven van voorzieningen als bedoeld in het eerste lid. Onder a wordt daarbij vermeld: vervoersvoorzieningen die er toe strekken dat de jonggehandicapte, bedoeld in het eerste lid, zijn werkplek of opleidingslocatie kan bereiken.
4.2.
Wat appellant in hoger beroep heeft aangevoerd is grotendeels een herhaling van de gronden die hij al in beroep voren heeft gebracht. De rechtbank heeft de stelling van appellant, dat het Uwv een onjuiste maatstaf heeft gehanteerd en gehouden is hem in een gelijke positie te brengen als een gezonde werknemer, gemotiveerd verworpen. Dit oordeel van de rechtbank en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen worden onderschreven. Bij de beoordeling of recht bestaat op een vervoersvoorziening gaat het om de vraag of voor een dergelijke voorziening een medische noodzaak bestaat. De rechtbank wordt gevolgd in haar oordeel dat van een dergelijke noodzaak hier geen sprake is omdat appellant in staat is om met het openbaar vervoer te reizen. Ook de overwegingen die aan dit oordeel ten grondslag liggen worden geheel onderschreven.
4.3.
Ter onderbouwing van zijn beroep op het gelijkheidsbeginsel heeft appellant een besluit overgelegd waarin aan [naam] een vervoersvoorziening voor taxivervoer is toegekend. Hoewel appellant gevolgd kan worden in zijn standpunt dat bij [naam] sprake is van een op zich vergelijkbare visusproblematiek, zijn er ook relevante verschillen. Appellant had voorafgaand aan zijn aanvraag al ervaring met het reizen per openbaar vervoer, aangezien hij daarvan gebruik maakte tijdens zijn studie en vanaf het begin van zijn werkzaamheden bij Reinaerde. [naam] had die ervaring daarentegen ten tijde van zijn aanvraag nog niet omdat hij met een vervoersvoorziening naar school ging. Dit gebrek aan ervaring en het feit dat nog geen training met het reizen per openbaar vervoer was gevolgd, is gelet op de onderliggende rapporten nadrukkelijk meegewogen bij de toekenning van de vervoersvoorziening aan [naam] . Er is geen sprake van, op de rechtens relevante aspecten, gelijke gevallen. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel treft dan ook geen doel.
4.4.
Uit 4.2 en 4.3 volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door E.J.J.M. Weyers als voorzitter en S.B. Smit-Colenbrander en C. Karman als leden, in tegenwoordigheid van E.X.R. Yi als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 april 2022.
(getekend) E.J.J.M. Weyers
(getekend) E.X.R. Yi
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: