[geïntimeerde] is als verdachte aangehouden. Hij heeft onder meer de volgende verklaring afgelegd:
[…]
Toen ik daar de straat inreed, ben ik de stoep opgereden. Ik reed bij bakker [B] de stoep op en dan moet ik ongeveer 15 meter over de stoep verder rijden naar de woning van mijn ouders. Toen ik bij de woning van mijn moeder kwam, heb ik mijn scooter op de standaard gezet. Ik zag op dat moment, dat een man, waarvan ik weet dat hij ook in die straat woont, vanaf zijn auto in de richting van de woningen liep.
Op het moment dat ik mijn brommer op de standaard plaatste, hoorde ik de man zeggen: “Kankermongool”. Ik zei tegen de man: “Wat zei je?” De man kwam naar mij toelopen. De man vroeg aan mij: “Hoorde je wat ik zei?” Ik zei tegen de man, dat hij ‘Kankermongool’ tegen mij riep. Ik hoorde de man zeggen, dat ik dit verkeerd had verstaan, want hij had ‘Kankerdebiel’ naar mij geroepen.
Ik vroeg aan de man: “Wat is je probleem vriend, je moet je bek houden”. De man bleef zeggen: “Kankermongool enzo, althans dat soort woorden. Ik zag dat de man dreigend op mij af kwam lopen.
Opeens zag ik dat de man een slaande beweging in mijn richting maakte. Hij stond toen op minder dan 1 meter van mij af. Ik deed zelfs nog 2 stappen achteruit, want ik vertrouwde hem niet.
Ik zag dat de man in zijn hand een bacardi-colablikje had en een bos sleutels.
De man heeft mij op mijn linkerwang geraakt met zijn vuist. Het was geen rake klap, maar de klap schampte langs mijn wang, omdat ik mijn hoofd op dat moment afwendde. In een reflex gaf ik de man met mijn rechtervuist een vuistslag in zijn gezicht.
Ik raakte de man volgens mij op zijn oog. Ik sloeg niet op mijn hardst. Het was meer een ‘afhoudertje’. De man pakte mij vervolgens bij mijn shirt vast. Ik pakte de man vast en duwde hem van mij af. Ik duwde de man achterover op de grond, waardoor hij lelijk terecht kwam.
[…]
(Opmerking verbalisanten: Wij zagen dat op de linkerwang van de verdachte een ‘kleine kras’ zat).