Tenlastelegging
Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank en in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijzigingen is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 februari 2009 tot en met 31 oktober 2009 te Purmerend en/of te Alkmaar en/of Den Haag en/of (andere plaatsen) in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
1.
een ander, te weten [slachtoffer 1]
(telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door fraude en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie en/of door het geven en/of ontvangen van betalingen en/of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die ander heeft,
hebben/heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 1] (artikel 273f lid 1 sub 1),
en/of
2.
een ander, te weten [slachtoffer 1]
(telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door fraude en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie en/of door het geven en/of ontvangen van betalingen en/of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die ander heeft
hebben/heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen (waaronder begrepen beschikbaar te houden) tot het verrichten van arbeid en/of diensten (van seksuele aard) dan wel (telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door fraude en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie en/of door het geven en/of ontvangen van betalingen en/of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die ander heeft, enige handeling heeft ondernomen, waarvan zij/hij wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen (waaronder begrepen beschikbaar zou houden) tot het verrichten van arbeid en/of diensten (van seksuele aard) (artikel 273f lid 1 sub 4),
en/of
3.
een ander, te weten [slachtoffer 1]
(telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door fraude en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie en/of door het geven en/of ontvangen van betalingen en/of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die ander heeft
hebben/heeft gedwongen en/of bewogen hem en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde (tegen betaling) (273f lid 1 sub 9);
immers heeft/is verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen,
- met deze [slachtoffer 1] een liefdes- en/of seksuele relatie aangegaan
- deze [slachtoffer 1] voorgehouden dat hij, verdachte, een leven met haar wilde opbouwen
- deze [slachtoffer 1] onderdak of een verblijfplaats geboden in de door hem bewoonde woning
- deze [slachtoffer 1] geslagen (zowel met zijn handen/vuisten als met voorwerpen, waaronder een pan) tegen haar hoofd en/of haar lichaam en/of deze [slachtoffer 1] in een wurggreep genomen
- deze [slachtoffer 1] (aanvankelijk) verboden naar buiten te gaan
- ( vrijwel) constante controle gehouden op die [slachtoffer 1] (als zij zich in de woning gelegen aan [adres 2] bevond)
- deze [slachtoffer 1] bedreigd door haar een (kap)mes voor te houden en/of tegen haar keel te houden
- deze [slachtoffer 1] voorgehouden dat zij als prostituee kon werken
- deze [slachtoffer 1] bedreigd, door te zeggen dat ze wel zou zien wat er ging gebeuren als ze het niet zou doen - deze [slachtoffer 1] voorgehouden dat hij eerder meisjes voor zich had werken
- deze [slachtoffer 1] uitleg en instructies gegeven met betrekking tot haar werkzaamheden (zoals haar werktijden)
- deze [slachtoffer 1] naar en van haar werkplek gebracht
- controle gehouden op deze [slachtoffer 1] tijdens haar werkzaamheden
- deze [slachtoffer 1] gedwongen of bewogen (een groot deel van) het door haar verdiende geld af te geven
- deze [slachtoffer 1] verkeerde in een situatie van familieproblemen
- sprake was van een (groot) leeftijdsverschil tussen hem en deze [slachtoffer 1]
- deze [slachtoffer 1] aanvankelijk in de veronderstelling verkeerde dat hij, verdachte, acht, in ieder geval een aantal, jaren jonger was (omdat hij, verdachte, dat haar had voorgehouden)
- deze [slachtoffer 1] gevoelens van verliefdheid voor hem had
- deze [slachtoffer 1] het gevoel had nergens naar toe te kunnen
- deze [slachtoffer 1] (aldus) in een zwakke emotionele positie verkeerde
van welke omstandigheden verdachte en/of zijn mededader(s) op de hoogte waren/was, althans redelijkerwijs op de hoogte had(den) kunnen zijn
hebben/heeft verdachte en/of zijn mededader(s) aldus en/of op enigerlei andere wijze in de communicatieve en feitelijke omgang met deze [slachtoffer 1] een situatie gecreëerd en/of in stand gehouden, waarin hij, verdachte en/of zijn mededader(s), door de feitelijke verhoudingen een overwicht verkre(e)g(en) over die [slachtoffer 1].
Feit 2
hij in of omstreeks de periode van juli 2009 tot en met oktober 2010 te Purmerend en/of elder in Nederland (meermalen) opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]), geslagen (met handen/vuisten en/of voorwerpen), geschopt en/of getrapt tegen haar hoofd en/of lichaam en/of gesneden (met een mes) in haar hand en/of gebeten (in haar arm), waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Feit 3
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 april 2000 tot en met 31 december 2004 te Purmerend en/of te Amsterdam en/of (andere plaatsen) in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
1.
een ander, te weten [slachtoffer 2]
(telkens) door geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding
hebben/heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen (waaronder begrepen beschikbaar te houden) tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel onder één of meer van de voornoemde (en hieronder nader omschreven) omstandighe(i)d(en), enige handeling heeft ondernomen waarvan zij/hij wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat deze [slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou stellen (waaronder begrepen beschikbaar zou houden) tot het verrichten van die handelingen (artikel 250a lid 1 sub 1 Sr)
2.
een ander, te weten [slachtoffer 2]
(telkens) door geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding
hebben/heeft gedwongen of bewogen hem en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde (tegen betaling) (artikel 250a lid 1 sub 6 Sr)
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 30 juni 2006 te Purmerend en/of te Amsterdam en/of (andere plaatsen) in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
1.
een ander, te weten [slachtoffer 2]
(telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door fraude en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie
hebben/heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 2] (artikel 273a lid 1 sub 1 Sr),
2.
een ander, te weten [slachtoffer 2]
(telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door fraude en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie
hebben/heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen (waaronder begrepen beschikbaar te houden) tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard), dan wel (telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door fraude en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie enige handeling heeft ondernomen waarvan zij/hij wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat deze [slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou stellen (waaronder begrepen beschikbaar zou houden) tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) (artikel 273a lid 1 sub 4 sr),
3.
een ander, te weten [slachtoffer 2]
(telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door fraude en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie
hebben/heeft gedwongen of bewogen hem en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde (tegen betaling) (273a lid 1 sub 9 Sr)
immers heeft verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal
- een liefdes- en/of een seksuele relatie met die [slachtoffer 2] aangegaan
- deze [slachtoffer 2] onderdak of een verblijfplaats geboden in de door hem bewoonde woning - die [slachtoffer 2] (constant, in ieder geval zeer regelmatig) geslagen/gestompt (zowel met zijn handen/vuisten als met voorwerpen, waaronder een bord en een frisdrankblik) en/of getrapt/geschopt tegen haar hoofd en/of haar lichaam
- ( een voortdurende en/of steeds verdergaande) controle uitgeoefend op het doen en laten van deze [slachtoffer 2] (als zij zich in de woning gelegen aan [adres 2] en/of een andere woning in Purmerend bevond) en/of
- zich zeer geregeld in de directe nabijheid van deze [slachtoffer 2] bevonden
- deze [slachtoffer 2] opgedragen niet met andere mannen/jongens om te gaan
- deze [slachtoffer 2] samen met een vriendin meegenomen naar een klant voor betaalde seks (waarna die klant een keuze mocht maken tussen deze [slachtoffer 2] en die vriendin)
- deze [slachtoffer 2] opgedragen/gezegd dat zij als prostituee moest werken (terwijl [slachtoffer 2] had aangegeven dat niet te willen)
- deze [slachtoffer 2] mishandeld (toen zij had aangegeven niet als prostituee te willen werken)
- deze [slachtoffer 2] bedreigd met geweld
- in huis verbleven bij deze [slachtoffer 2], toen zij op zichzelf woonde
- deze [slachtoffer 2] er toe gebracht een tatoeage te plaatsen
- deze [slachtoffer 2] vervoerd naar en van haar werkplek
- deze [slachtoffer 2] opdrachten en/of inlichtingen gegeven aangaande het huren van een werkkamer
- deze [slachtoffer 2] instructies gegeven over de uitoefening van haar prostitutiewerkzaamheden
- deze [slachtoffer 2] op haar werkplek in de gaten gehouden
- deze [slachtoffer 2] gedwongen of bewogen het door haar verdiende geld af te geven en/of ter beschikking te stellen van hem en/of het door haar verdiende geld opgehaald
- deze [slachtoffer 2] (grote) problemen had in haar thuissituatie en de relatie met haar ouders
- deze [slachtoffer 2] (als gevolg van het om het leven gebracht zijn van een vriendin) in een zwakke emotionele positie verkeerde
- deze [slachtoffer 2] (aanvankelijk) nog minderjarig was
- deze [slachtoffer 2] gevoelens van verliefdheid voor hem, verdachte, had
van welke omstandigheden verdachte en/of zijn mededader(s) op de hoogte waren/was, althans redelijkerwijs had(den) kunnen zijn
- terwijl sprake was van een (groot) leeftijdsverschil tussen hem en deze [slachtoffer 2]
hebben/heeft verdachte en/of zijn mededader(s) aldus en/of op enigerlei andere wijze in de communicatieve en feitelijke omgang met deze [slachtoffer 2] een situatie gecreëerd en/of in stand gehouden, waarin hij, verdachte en/of zijn mededader(s), door de feitelijke verhoudingen een overwicht verkre(e)gen over die [slachtoffer 2];
Feit 4
hij in of omstreeks de periode van 23 april 2000 tot 23 april 2001 te Purmerend en/of elders in Nederland, met [slachtoffer 2], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], immers heeft hij, verdachte (meermalen)
- zijn penis in haar vagina en/of mond en/of anus gebracht.
Feit 5
hij in of omstreeks de periode van april 2000 tot en met april 2006 te Purmerend, Amsterdam en/of elders in Nederland (meermalen) opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]), heeft geslagen met zijn hand(en)/vuist(en) en/of met voorwerpen (waaronder een bord en/of een frisdrank blik) geschopt/getrapt tegen hoofd en lichaam, waardoor deze [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen
en/of pijn heeft ondervonden.
Feit 6
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 april 2000 tot en met 31 december 2004 te Purmerend en/of te Amsterdam en/of (andere plaatsen) in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
1.
een ander, te weten [slachtoffer 3]
(telkens) door geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding
hebben/heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen (waaronder begrepen beschikbaar te houden) tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel, onder één of meer van de voornoemde (en hieronder nader omschreven) omstandighe(i)d(en), enige handeling heeft ondernomen waarvan zij/hij wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat deze [slachtoffer 3] zich daardoor beschikbaar zou stellen (waaronder begrepen beschikbaar zou houden) tot het verrichten van die handelingen (artikel 250a lid 1 sub 1 Sr)
2.
een ander, te weten [slachtoffer 3]
(telkens) door geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding
hebben/heeft gedwongen of bewogen hem en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde (tegen betaling) (artikel 250a lid 1 sub 6 Sr)
Hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 30 april 2006 te Purmerend en/of te Amsterdam en/of (andere plaatsen) in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
1.
een ander, te weten [slachtoffer 3]
(telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door fraude en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie
hebben/heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 3] (artikel 273a lid 1 sub 1 Sr),
2.
een ander, te weten [slachtoffer 3]
(telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door fraude en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie
hebben/heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen (waaronder begrepen beschikbaar te houden) tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard), dan wel (telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door fraude en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie enige handeling heeft ondernomen waarvan zij/hij wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat deze [slachtoffer 3] zich daardoor beschikbaar zou stellen (waaronder begrepen beschikbaar zou houden) tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) (artikel 273a lid 1 sub 4 Sr),
3.
een ander, te weten [slachtoffer 3]
(telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door fraude en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie
hebben/heeft gedwongen of bewogen hem en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde (tegen betaling) (273a lid 1 sub 9 Sr)
immers heeft verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
- ( een voortdurende en/of steeds verdergaande) dreigende en/of dominante houding aangenomen ten opzichte van deze [slachtoffer 3]
- deze [slachtoffer 3] onderdak of een verblijfplaats geboden in de door hem bewoonde woning
- die [slachtoffer 3] geslagen (zowel met zijn vuisten/handen als met voorwerpen, waaronder een mes) tegen haar hoofd en/of haar lichaam
- deze [slachtoffer 3] samen met een vriendin meegenomen naar een klant voor betaalde seks (waarna die klant een keuze mocht maken tussen deze [slachtoffer 3] en die vriendin)
- deze [slachtoffer 3] opgedragen/gezegd dat zij als prostituee moest werken (terwijl [slachtoffer 3] had aangegeven dat niet te willen)
- deze [slachtoffer 3] bang gemaakt (ondermeer door geweld op haar vriendin [slachtoffer 2] te plegen)
- deze [slachtoffer 3] bedreigd met geweld
- in huis verbeleven bij deze [slachtoffer 3], toen zij op zichzelf woonde
- deze [slachtoffer 3] vervoerd naar en van haar werkplek
- deze [slachtoffer 3] opdrachten en/of inlichtingen gegeven aangaande het huren van een werkkamer
- deze [slachtoffer 3] instructies gegeven over de uitoefening van haar prostitutiewerkzaamheden
- deze [slachtoffer 3] op haar werkplek in de gaten gehouden
- deze [slachtoffer 3] gedwongen of bewogen het door haar verdiende geld af te geven en/of ter beschikking te stellen van hem en/of het door haar verdiende geld opgehaald
- deze [slachtoffer 3] (grote) problemen had in haar thuissituatie en de relatie met haar ouders
- deze [slachtoffer 3] (aanvankelijk) nog minderjarig was
van welke omstandigheden verdachte en/of zijn mededader(s) op de hoogte waren/was, althans redelijkerwijs op de hoogte had(den) kunnen zijn,
- terwijl sprake was van een (groot) leeftijdsverschil tussen hem en deze [slachtoffer 3]
hebben/heeft verdachte en/of zijn mededader(s) aldus en/of op enigerlei andere wijze in de communicatieve en feitelijke omgang met deze [slachtoffer 3] een situatie gecreëerd en/of in stand gehouden, waarin hij, verdachte en/of zijn mededader(s), door de feitelijke verhoudingen een overwicht verkre(e)g(en) over die [slachtoffer 3];
Feit 7
hij in of omstreeks de periode van 14 april 2002 tot 14 april 2003 te Purmerend en/of Amsterdam en/of elders in Nederland (meermalen)
[slachtoffer 3], ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, dan wel ten aanzien van die [slachtoffer 3] enige handeling heeft ondernomen waarvan verdachte wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer 3] zich daardoor tot het verrichten van die handelingen beschikbaar stelde terwijl die [slachtoffer 3] minderjarig was,
immers heeft hij verdachte
- afspraken gemaakt met een klant (voor sekswerk)
- tegen deze [slachtoffer 3] gezegd dat er geld verdiend kon worden door prostitutiewerk
- ( toen deze [slachtoffer 3] aangaf niet te willen) haar (dwingend) toe te voegen dat ze moest gaan
- deze [slachtoffer 3] naar en van deze klant vervoerd en/of gebracht
- de betalingen van deze klant in ontvangst genomen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Inleiding
Het wettelijk kader met betrekking tot mensenhandel
Aan de verdachte is onder meer ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan, kort gezegd, mensenhandel. Gedurende de in de tenlastelegging vermelde pleegperioden is de wettelijke delictsomschrijving in het Wetboek van Strafrecht (Sr) enkele malen gewijzigd.
De strafbepalingen, voor zover van belang in de onderhavige zaak, houden kort en zakelijk weergegeven, het volgende in.
In de periode 1 oktober 2000 tot en met 31 december 2004 was seksuele uitbuiting strafbaar gesteld in artikel 250a Sr. Per 1 oktober 2002 is een kleine wijziging van de delictsomschrijving van kracht geworden die in dit verband buiten beschouwing kan blijven. Met ingang van 1 januari 2005 zijn de bepalingen inzake seksuele uitbuiting, die tot dan toe waren opgenomen in de titel betreffende misdrijven tegen de zeden, in een aanmerkelijk gewijzigde redactie als artikel 273a Sr opgenomen in de titel betreffende misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid. Daarbij is het begrip “mensenhandel”, dat tot 1 oktober 2000 in de voorloper van artikel 250a Sr (250ter Sr) in de delictsomschrijving was opgenomen, geherintroduceerd. Een vernummering tot artikel 273f Sr, in werking getreden op 1 september 2006, heeft geen inhoudelijke wijziging gebracht in de bepaling zelf.
In bovengenoemde bepalingen is onder meer strafbaar gesteld, voor zover thans van belang en met abstrahering van de verschillen in redactie van de bepalingen, het, met toepassing van dwangmiddelen, verrichten van handelingen, ertoe leidend dat een persoon zich prostitueert. Daarnaast is strafbaar gesteld het trekken van voordeel uit gedwongen vormen van prostitutie en het met gebruik van een van de in artikel 273f, eerste lid, sub 1, Sr genoemde middelen dwingen dan wel bewegen van een prostituee (een deel van) de opbrengst van (niet gedwongen) prostitutie af te staan.
Onder dwangmiddelen worden alle in artikel 273f, eerste lid, sub 1, Sr genoemde middelen verstaan: dwang, geweld of een andere feitelijkheid, bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, afpersing, fraude, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, misbruik van een kwetsbare positie, misleiding en het geven of ontvangen van betalingen of voordelen.
In de tekst van het eveneens van toepassing zijnde artikel 250a, eerste lid, sub 1, Sr is sprake van de middelen: geweld, een andere feitelijkheid, bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en misleiding.
Het aanwenden van een dwangmiddel dient ertoe te leiden dat (hierna telkens:) de prostituee in een uitbuitingssituatie belandt dan wel dat haar wordt belet zich daaraan te onttrekken. Uit de wetsgeschiedenis1 blijkt dat instemming met seksuele uitbuiting niet in de weg hoeft te staan aan de bewezenverklaring van die uitbuiting, (onder meer) indien een van deze middelen is gebruikt.
Evenmin is de omstandigheid dat het slachtoffer voorafgaand aan de uitbuitingssituatie reeds werkzaam was als prostituee dan wel na afloop daarvan als prostituee werkzaam is gebleven een beletsel voor een bewezenverklaring. Een beperking van de keuzevrijheid van de prostituee is voldoende om het gedwongen karakter van de prostitutie aan te nemen. Er hoeft geen sprake te zijn geweest van zodanige dwang of druk dat voor de prostituee geen andere keuze meer mogelijk was.
Tot slot mag de rechter (mede) uit de omstandigheden afleiden dat sprake is van misleiding of van misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht.
De referentie voor de beoordeling van de vraag of sprake is van vrijwilligheid is de “gemiddelde mondige prostituee in Nederland”, die zelf bepaalt waar, wanneer, met wie en onder welke omstandigheden zij werkt. Daar tegenover staat de prostituee die feitelijk niet de mogelijkheid heeft zich te onttrekken aan exploitatie ten gevolge van het gebruik van geweld- of andere dwang- en drukmiddelen, of die wordt misleid.
De bewijsminimumregel
De bewijsminimumregel van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) houdt in dat het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend kan worden aangenomen op de verklaring van één getuige.
De Hoge Raad heeft het belang van deze bepaling bij herhaling onderstreept door te overwegen dat deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Een nadere invulling wordt door de Hoge Raad echter niet gegeven met de motivering dat de vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Sv is voldaan, zich niet in algemene zin laat beantwoorden, maar een beoordeling van het concrete geval vergt.
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad kan naar het oordeel van het hof worden afgeleid allereerst, dat voldoende is dat de bewezenverklaring als geheel door meer dan één bewijsmiddel wordt geschraagd, waaronder dient te worden verstaan dat er, buiten de getuigenverklaring, een tweede onafhankelijke bewijsgrond bestaat. Deze tweede bewijsgrond kan direct inhoudelijk betrekking hebben op één of meer onderdelen van de tenlastelegging, maar dit is niet noodzakelijk. In geval van een meer indirect verband tussen de eerste en de tweede bewijsgrond wordt de deugdelijkheid van de bewijsconstructie bepaald door de motivering die de rechter ervoor heeft gegeven.
De aard van de ten laste gelegde feiten en de besloten context waarin dit type misdrijven doorgaans wordt gepleegd brengen met zich dat aanvullend bewijs regelmatig bestaat in ondersteunende verklaringen die zijn gebaseerd op mededelingen die de betrokken aangeefsters of slachtoffers over de feiten of over de verdachte ten overstaan van derden hebben gedaan. Het hof zal dit aanvullend bewijs zorgvuldig dienen te wegen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1
hij in de periode van 1 februari 2009 tot en met 31 oktober 2009 in Nederland
1.
[slachtoffer 1]
door dreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie,
heeft geworven en vervoerd, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 1],
2.
[slachtoffer 1]
door dreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie,
heeft bewogen zich beschikbaar te stellen en te houden tot het verrichten van diensten van seksuele aard,
3.
[slachtoffer 1]
door dreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie,
heeft bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling,
immers heeft/is verdachte,
- met deze [slachtoffer 1] een liefdes- en seksuele relatie aangegaan
- deze [slachtoffer 1] voorgehouden dat hij, verdachte, een leven met haar wilde opbouwen
- deze [slachtoffer 1] een verblijfplaats geboden in de door hem bewoonde woning
- deze [slachtoffer 1] voorgehouden dat zij als prostituee kon werken
- deze [slachtoffer 1] bedreigd, door te zeggen dat ze wel zou zien wat er ging gebeuren als ze het niet zou doen - deze [slachtoffer 1] voorgehouden dat hij eerder meisjes voor zich had werken
- deze [slachtoffer 1] uitleg en instructies gegeven met betrekking tot haar werkzaamheden, zoals haar werktijden
- deze [slachtoffer 1] naar en van haar werkplek gebracht
- controle gehouden op deze [slachtoffer 1] tijdens haar werkzaamheden
- deze [slachtoffer 1] bewogen het door haar verdiende geld af te geven,
- deze [slachtoffer 1] verkeerde in een situatie van familieproblemen
- sprake was van een groot leeftijdsverschil tussen hem en deze [slachtoffer 1]
- deze [slachtoffer 1] gevoelens van verliefdheid voor hem had
van welke omstandigheden verdachte op de hoogte was.
Feit 2
hij in of omstreeks de periode van juli 2009 tot en met oktober 2010 in Nederland meermalen opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer 1], heeft geslagen met handen en voorwerpen tegen haar hoofd en/of lichaam en gebeten, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Feit 3
hij in de periode van 1 april 2000 tot en met 31 december 2004 in Nederland
1.
[slachtoffer 2]
door geweld en andere feitelijkheden en door bedreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht
heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen en te houden tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
2.
[slachtoffer 2]
door geweld en andere feitelijkheden en door bedreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht
heeft gedwongen of bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
hij in de periode van 1 januari 2005 tot en met 30 juni 2006 in Nederland
1.
[slachtoffer 2]
door geweld en andere feitelijkheden en door bedreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie
heeft vervoerd met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 2]
2.
[slachtoffer 2]
door geweld en andere feitelijkheden en door bedreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie
heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen en te houden tot het verrichten van diensten van seksuele aard
3.
[slachtoffer 2]
door geweld en andere feitelijkheden en door bedreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie
heeft gedwongen of bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling,
- een liefdes- en een seksuele relatie met die [slachtoffer 2] aangegaan
- die [slachtoffer 2] geslagen, zowel met zijn handen/vuisten als met voorwerpen, waaronder een bord en een frisdrankblik, en geschopt tegen haar lichaam
- controle uitgeoefend op het doen en laten van deze [slachtoffer 2]
- zich zeer geregeld in de directe nabijheid van deze [slachtoffer 2] bevonden
- deze [slachtoffer 2] opgedragen niet met andere mannen om te gaan
- deze [slachtoffer 2] samen met een vriendin meegenomen naar een klant voor betaalde seks, waarna die klant een keuze mocht maken tussen deze [slachtoffer 2] en die vriendin
- deze [slachtoffer 2] opgedragen dat zij als prostituee moest werken, terwijl [slachtoffer 2] had aangegeven dat niet te willen
- deze [slachtoffer 2] mishandeld, toen zij had aangegeven niet als prostituee te willen werken
- deze [slachtoffer 2] bedreigd met geweld
- in huis verbleven bij deze [slachtoffer 2]
- deze [slachtoffer 2] er toe gebracht een tatoeage te plaatsen
- deze [slachtoffer 2] vervoerd naar en van haar werkplek
- deze [slachtoffer 2] opdrachten en inlichtingen gegeven aangaande het huren van een werkkamer
- deze [slachtoffer 2] instructies gegeven over de uitoefening van haar prostitutiewerkzaamheden
- deze [slachtoffer 2] op haar werkplek in de gaten gehouden
- deze [slachtoffer 2] gedwongen het door haar verdiende geld af te geven of ter beschikking te stellen van hem,
- deze [slachtoffer 2] problemen had in haar thuissituatie en de relatie met haar ouders
- deze [slachtoffer 2] (als gevolg van het om het leven gebracht zijn van een vriendin) in een zwakke emotionele positie verkeerde
- deze [slachtoffer 2] aanvankelijk nog minderjarig was
- deze [slachtoffer 2] gevoelens van verliefdheid voor hem, verdachte, had
van welke omstandigheden verdachte op de hoogte was,
- terwijl sprake was van een groot leeftijdsverschil tussen hem en deze [slachtoffer 2].
Feit 4
hij in de periode van 23 april 2000 tot 23 april 2001 in Nederland met [slachtoffer 2], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2],
immers heeft hij, verdachte meermalen
- zijn penis in haar vagina gebracht.
Feit 5
hij in of omstreeks de periode van april 2000 tot en met april 2006 in Nederland meermalen opzettelijk mishandelend [slachtoffer 2] heeft geslagen met zijn handen tegen haar hoofd en lichaam en met voorwerpen (waaronder een bord en een frisdrankblik) tegen haar hoofd en geschopt tegen lichaam, waardoor deze [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Feit 6
hij in de periode van 1 april 2000 tot en met 31 december 2004 in Nederland
1.
[slachtoffer 3]
door geweld en andere feitelijkheden en door bedreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht
heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen en te houden tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
2.
[slachtoffer 3]
door geweld en andere feitelijkheden en door bedreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht
heeft gedwongen of bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
hij in de periode van 1 januari 2005 tot en met 21 oktober 2005 in Nederland
1.
[slachtoffer 3]
door geweld en andere feitelijkheden en door bedreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie
heeft vervoerd met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 3],
2.
[slachtoffer 3]
door geweld en andere feitelijkheden en door bedreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie,
heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen en te houden tot het verrichten van diensten van seksuele aard,
3.
[slachtoffer 3]
door geweld en andere feitelijkheden en door bedreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie,
heeft gedwongen of bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling,
- een dreigende en dominante houding aangenomen ten opzichte van deze [slachtoffer 3]
- die [slachtoffer 3] geslagen, zowel met zijn handen tegen haar hoofd en met een mes tegen haar lichaam
- deze [slachtoffer 3] samen met een vriendin meegenomen naar een klant voor betaalde seks, waarna die klant een keuze mocht maken tussen deze [slachtoffer 3] en die vriendin
- deze [slachtoffer 3] opgedragen dat zij als prostituee moest werken, terwijl [slachtoffer 3] had aangegeven dat niet te willen
- deze [slachtoffer 3] bang gemaakt, onder meer door geweld op haar vriendin [slachtoffer 2] te plegen
- deze [slachtoffer 3] bedreigd met geweld
- in huis verbleven bij deze [slachtoffer 3]
- deze [slachtoffer 3] vervoerd naar en van haar werkplek
- deze [slachtoffer 3] opdrachten en inlichtingen gegeven aangaande het huren van een werkkamer
- deze [slachtoffer 3] instructies gegeven over de uitoefening van haar prostitutiewerkzaamheden
- deze [slachtoffer 3] op haar werkplek in de gaten gehouden
- deze [slachtoffer 3] gedwongen het door haar verdiende geld af te geven of ter beschikking te stellen van hem,
- deze [slachtoffer 3] aanvankelijk nog minderjarig was
van welke omstandigheid verdachte op de hoogte was,
- terwijl sprake was van een groot leeftijdsverschil tussen hem en deze [slachtoffer 3].
Feit 7
hij in de periode van 14 april 2002 tot 14 april 2003 in Nederland
[slachtoffer 3], ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer 3] minderjarig was,
immers heeft hij, verdachte,
- afspraken gemaakt met een klant
- tegen deze [slachtoffer 3] gezegd dat er geld verdiend kon worden door prostitutiewerk
- toen deze [slachtoffer 3] aangaf niet te willen, haar dwingend toegevoegd dat ze moest gaan
- deze [slachtoffer 3] naar en van deze klant vervoerd en
- de betalingen van deze klant in ontvangst genomen.
Hetgeen onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Ter terechtzitting gevoerde verweren
De raadsman heeft ter terechtzitting – kort samengevat – het volgende aangevoerd.
Feit 1
Met betrekking tot het onder 1 ten lastegelegde kan geen middel in de zin van artikel 273f lid 1, sub 1, 4 en 9 bewezen worden verklaard, zodat de verdachte om die reden moet worden vrijgesproken van het ten lastgelegde. Uit de aangifte van [slachtoffer 1] blijkt dat het vermeende geweld en de vermeende dreiging daarmee pas plaatsvonden, nadat zij reeds in de prostitutie had gewerkt. En evenmin kan uit de aangifte van [slachtoffer 1] worden opgemaakt dat zij wegens haar persoonlijke situatie dermate radeloos en kwetsbaar was dat het besluit om in de prostitutie te gaan werken voor het grootste deel is beinvloed door de verdachte, net zo min dat er sprake was van een dermate ongelijke afhankelijkheidssituatie dat het besluit van [slachtoffer 1] daardoor zeer gebrekkig werd gevormd. Subsidiair heeft de raadsman betoogd dat in ieder geval het oogmerk van uitbuiting niet bewezen kan worden ten aanzien van het werven, huisvesten en vervoeren.
Feit 3
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde geldt dat het geweld dan wel de bedreiging met geweld niet bewezen kan worden verklaard, omdat een causaal verband ontbreekt tussen het gestelde geweld dan wel bedreiging daarmee en het werken als prostituee, het afgeven van verdiensten en dergelijke. De verdachte heeft [slachtoffer 2] wel eens geslagen, maar ontkent dat hij daarmee het doel had om haar in de prostitutie te laten werken of de helft van haar verdiensten aan hem af te staan. [slachtoffer 2] is volgens de verdachte vrijwillig begonnen als prostituee zonder dat daartoe geweld of dreiging met geweld is gebruikt. Bovendien worden de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] daaromtrent niet ondersteund door overig bewijsmateriaal.
Voorts heeft de raadsman betoogd dat niet valt in te zien dat de verdachte [slachtoffer 2] heeft bewogen tot het verrichten van seksuele handelingen en bewogen hem daaruit te bevoordelen in de periode ,voordat [slachtoffer 2] op haar achttiende jaar daadwerkelijk in de prostitutie werkzaam was en haar verdiensten met hem deelde. Met betrekking tot de jaren voordat dat [slachtoffer 2] in de prostitutie werkte, van 2000 tot 2003, dient de verdacht dan ook van het onder 3 tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
Feit 6
Ten aanzien van het onder 6 tenlastegelegde geldt dat het geweld en de bedreiging met geweld niet kan worden bewezen, aangezien ook hier een causaal verband ontbreekt tussen het geweld dan wel bedreiging daarmee en het werken als prostituee, het afgeven van verdiensten en dergelijke. De positie van [slachtoffer 3] verschilt aanzienlijk van die van [slachtoffer 2], die immers een liefdesrelatie met de verdachte had. Weliswaar heeft [slachtoffer 3] verklaard dat zij weleens is mishandeld door de verdachte, maar niet blijkt dat deze mishandeling in relatie staat tot haar werkzaamheden als prostituee. Voorts worden in de aangifte van [slachtoffer 3] geen concrete voorbeelden gegeven waaruit volgt dat er concrete psychische dwang was vanuit de verdachte als gevolg waarvan zij de werkzaamheden ging verrichten. Bovendien lijkt sprake te zijn van een grote mate van vrijwilligheid bij [slachtoffer 3] en is het enkele feit dat zij jonger was dan de verdachte onvoldoende om tot bewezenverklaring van feitelijk overwicht en kwetsbare positie te komen. Hetgeen met betrekking tot de tenlastegelegde periode met betrekking tot [slachtoffer 2] is betoogd geldt volgens de raadsman eveneens voor [slachtoffer 3]. Niet bewezen kan worden dat verdachte in de jaren 2000-2003 het oogmerk van uitbuiting had.
Het hof verwijst voor de weerlegging van deze verweren naar de gebruikte bewijsmiddelen en overweegt verder als volgt.
Feit 1
Uit de verklaringen van [slachtoffer 1], in samenhang bezien met de verklaringen van de verdachte en [getuige 1] blijkt het volgende. [slachtoffer 1] heeft de verdachte via internet leren kennen en er onstond een dusdanig contact tussen beiden dat [slachtoffer 1] de verdachte omtrent haar vele problemen in vertrouwen nam. Zij had familie- en huisvestingsproblemen, die zij met de verdachte besprak. [slachtoffer 1] werd verliefd op de verdachte, die 15 jaar ouder was dan [slachtoffer 1]. Zij kregen een relatie, die aanvankelijk van de kant van de verdachte van louter seksuele aard was en vervolgens is [slachtoffer 1] in 2009 bij de verdachte ingetrokken. Het aanzienlijke verschil in leeftijd en levenservaring in combinatie met nog jonge leeftijd van [slachtoffer 1], die bovendien niet over een veilige thuisbasis beschikte alsmede het gegeven dat zij verliefd was op de verdachte, hebben niet alleen tot een ongelijke verhouding tussen [slachtoffer 1] en de verdachte geleid, waarin de verdachte de boventoon voerde, maar hebben bovendien een situatie gecreëerd waarin de verdachte misbruik heeft kunnen maken van de kwetsbare positie waarin [slachtoffer 1] verkeerde. Door dit overwicht en met misbruik van die kwetsbare positie van [slachtoffer 1] heeft de verdachte haar geworven en vervoerd om voor hem, volgens zijn regels, in de prostitutie te gaan en gedurende enige tijd te blijven werken en haar verdiensten aan hem af te staan. Het was immers de verdachte die bepaalde wat [slachtoffer 1] moest doen en waar, wanneer en tot hoe laat ze moest werken. Daarbij stelde de verdachte zich dreigend op in de richting van [slachtoffer 1] en hield hij controle op haar tijdens haar werk, doordat zij moest bellen als zij een klant had en wanneer de klant wegging. Voor zover [slachtoffer 1] er deels mee heeft ingestemd om in de prostitutie te gaan werken, is die vrijwilligheid vanwege de ingezette middelen niet relevant. De ongelijke verhouding tussen [slachtoffer 1] en verdachte maakte dat zij niet of veel minder vrij was om zich aan de exploitatie door de verdachte te onttrekken. Er was aldus geen sprake van een situatie van een “gemiddelde mondige prostituee in Nederland”, die zelf bepaalt waar, wanneer, met wie en onder welke omstandigheden zij werkt.
Feit 3 en 6
Op grond van de verklaringen van [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [betrokkene] en de verdachte stelt het hof het volgende vast. De verdachte had aanvankelijk een seksuele relatie en later een liefdesrelatie met [slachtoffer 2]. [slachtoffer 2] verkeerde op dat moment in een kwetsbare positie door problemen thuis en de psychische gevolgen van de gewelddadige dood van een vriendin en was door haar verliefdheid emotioneel afhankelijk van verdachte. Ook [slachtoffer 3] had problemen in de thuissituatie en zag in [slachtoffer 2] haar steun en toeverlaat. De verdachte was 11 jaar ouder dan [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en zij waren beiden nog jonge adolescenten, die zowel op emotioneel, sociaal als seksueel gebied nog in ontwikkeling waren. De verdachte heeft [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] meerdere keren mishandeld. Met name [slachtoffer 2] moest het ontgelden, omdat verdachte erg jaloers was. Hij heeft haar niet alleen geslagen, maar ook geschopt. De verdachte heeft [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], toen zij nog minderjarig waren, meegenomen naar een man die verdachte betaalde voor seks met één van hen. De man koos voor [slachtoffer 3], met wie hij nog ook daarna nog enkele malen (anale) seks heeft gehad. Toen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] net 18 jaar geworden waren, stelde verdachte voor dat zij in de prostitutie gingen werken. [slachtoffer 3] zei tegen de verdachte dat zij niet zeker wist of ze dat wel wilde doen. Verdachte bleef toen op haar inpraten. De eerste keer dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] achter het raam in Amsterdam stonden, gaf [slachtoffer 2] aan niet te willen. Verdachte heeft [slachtoffer 2] toen meerdere malen geslagen. Verdachte schreeuwde tegen [slachtoffer 2]: “Je blijft gewoon hier, je moet het doen!” en “Je gaat!”. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] waren bang voor verdachte. [slachtoffer 3] durfde niet weg te gaan. Van het verdiende geld kregen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] de helft. De verdachte hield de andere helft. [slachtoffer 3] was het daar niet mee eens, maar durfde niets te zeggen. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben vanaf het moment dat zij in de prostitutie gingen werken in verschillende woningen in Purmerend gewoond. De verdachte woonde gedurende die hele periode bij hen in huis en leefde van hun geld. Hij bracht hen bijna dagelijks naar hun werk en haalde ze op. Hij hield toezicht als [slachtoffer 2] aan het werk was en belde haar bijna elke avond op.
Het hof acht dan ook bewezen dat verdachte door gebruik te maken van geweld en andere feitelijkheden en door bedreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie de in de bewezenverklaring nader omschreven gedragingen met betrekking tot [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft verricht en dat hij daarbij het oogmerk van uitbuiting had.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
de voortgezette handeling van mensenhandel, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
mishandeling, meermalen gepleegd.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
Periode tot 1 januari 2005
de voortgezette handeling van
- een ander door geweld en door bedreiging met geweld dwingen en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, en
- een ander door geweld en door bedreiging met geweld dwingen en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht bewegen hem uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met een derde te bevoordelen, meermalen gepleegd.
Periode vanaf 1 januari 2005
de voortgezette handeling van mensenhandel, meermalen gepleegd.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
meermalen gepleegd.
Het onder 5 bewezen verklaarde levert op:
de voortgezette handeling van mensenhandel, meermalen gepleegd.
Het onder 6 bewezen verklaarde levert op:
Periode tot 1 januari 2005
de voortgezette handeling van
- een ander door geweld en door bedreiging met geweld dwingen en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, en
- een ander door geweld en door bedreiging met geweld dwingen en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht bewegen hem uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met een derde te bevoordelen, meermalen gepleegd.
Periode vanaf 1 januari 2005
de voortgezette handeling van mensenhandel, meermalen gepleegd.
Het onder 7 bewezen verklaarde levert op:
Een ander ertoe brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, terwijl die ander minderjarig is, meermalen gepleegd.
Oplegging van straf en maatregel
De rechtbank Haarlem heeft de verdachte voor het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar met aftrek van voorarrest.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft – kort samengevat – het volgende aangevoerd. In de strafmaat dient meegewogen te worden den [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hun eigen redenen hadden om in de prostitutie te gaan werken. Voorts is er sprake van een overschrijding van de redelijke termijn, hetgeen tot een lagere straf dient te leiden.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensenhandel. Hij heeft op manipulerende en soms ook gewelddadige wijze drie jonge vrouwen ertoe gebracht zich voor hem te prostitueren en (gedeeltelijk) hun verdiensten aan hem af te staan. Al deze vrouwen zijn in een zondanige afhankelijke positie van verdachte gebracht, dat zij geen weerstand konden bieden. Met name [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], die al op jonge leeftijd door toedoen van verdachte in de prostitutie en aldus in een uitbuitingspositie zijn terechtgekomen, alles ten behoeve van het behalen van geldelijk gewin door de verdachte. [slachtoffer 3] was zelfs minderjarig, toen zij voor het eerst voor de verdachte in de prostitutie moest werken. De verdachte heeft voorts ontucht gepleegd met [slachtoffer 2] toen zij 15 jaar was. Verdachte heeft alle drie de vrouwen meermalen mishandeld.
De bewezen verklaarde feiten vormen een ernstige inbreuk op de persoonlijke vrijheid van de slachtoffers. Verdachte heeft de lichamelijke en geestelijke integriteit van de vrouwen miskend. Dit rekent het hof de verdachte zwaar aan. De handelingen van verdachte hebben diepe sporen op de slachtoffers nagelaten. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben ter terechtzitting in hoger beroep gebruik gemaakt van hun spreekrecht als slachtoffer en hebben toegelicht welke gevolgen het handelen van de verdachte op hun leven heeft (gehad). Thans ondervinden zij nog steeds de psychische en emotionele schade. Gelet op deze omstandigheden is het hof van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf dient te worden opgelegd.
Blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 17 oktober 2013 is de verdachte eerder voor geweldsdelicten onherroepelijk veroordeeld. Het hof weegt bij de bepaling van de duur van de op te leggen gevangenisstraf mee dat de verdachte bij vonnis van 16 februari 2007 van de rechtbank Haarlem (in verband met een feit dat is begaan op 2 november 2006) is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden.
Het hof heeft geconstateerd dat sprake is van een schending van de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM in hoger beroep. Verdachte heeft op 28 juli 2011 hoger beroep ingesteld en de zaak is op 30 oktober 2013 inhoudelijk behandeld, terwijl verdachte in voorlopige hechtenis verbleef. Gelet op de datum van uitspraak van heden is aldus sprake van een overschrijding van de redelijke termijn met ruim elf maanden.
Het hof zou zonder evengenoemde constatering, alle hiervoor genoemde omstandigheden in aanmerking nemende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes jaar hebben opgelegd. Gelet echter op de hiervoor vastgestelde overschrijding van de redelijke termijn, moet worden volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
BESLISSING
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Ten aanzien van het onder in de zaak met parketnummer 15-700025-11 onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 bewezen verklaarde
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 54 (vierenvijftig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] ter zake van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 5.000,00 (vijfduizend euro) ter zake van immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 november 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1], een bedrag te betalen van € 5.000,00 (vijfduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 19 (negentien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 november 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 2] ter zake van het onder 3, 4 en 5 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 47.500,00 (zevenenveertigduizend vijfhonderd euro) bestaande uit € 30.000,00 (dertigduizend euro) materiële schade en € 17.500,00 (zeventienduizend vijfhonderd euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2006 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2006 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op € 100,00 (honderd euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 2], een bedrag te betalen van € 47.500,00 (zevenenveertigduizend vijfhonderd euro) bestaande uit € 30.000,00 (dertigduizend euro) materiële schade en € 17.500,00 (zeventienduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 183 (honderddrieëntachtig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2006 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2006 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 3] ter zake van het onder 6 en 7 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 42.500,00 (tweeënveertigduizend vijfhonderd euro) bestaande uit € 25.000,00 (vijfentwintigduizend euro) materiële schade en € 17.500,00 (zeventienduizend vijfhonderd euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 22 oktober 2005 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 22 oktober 2005 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op € 100,00 (honderd euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 3], een bedrag te betalen van € 42.500,00 (tweeënveertigduizend vijfhonderd euro) bestaande uit € 25.000,00 (vijfentwintigduizend euro) materiële schade en € 17.500,00 (zeventienduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 163 (honderddrieënzestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 22 oktober 2005 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 22 oktober 2005 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.S.G. Verhoeff, mr. W.J.J. Los en mr. M. Lolkema, in tegenwoordigheid van mr. A.M.R. Karsemeijer, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 13 november 2013.