1 de stichting STICHTING PENSIOENFONDS ING,
gevestigd te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap ING VERZEKERINGEN PERSONEEL B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
3. de besloten vennootschap ING INVESTMENT MANAGEMENT PERSONEEL B.V.,
gevestigd te ’s-Gravenhage,
4. de besloten vennootschap ING BANK PERSONEEL B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
5. de besloten vennootschap WESTLAND UTRECHT PERSONEEL B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
6. de naamloze vennootschap NATIONALE-NEDERLANDEN LEVENSVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V. (ING LIFE INSURANCE),
gevestigd te Rotterdam,
7. de besloten vennootschap ING VASTGOED ONTWIKKELING B.V.,
gevestigd ’s-Gravenhage,
8. de naamloze vennootschap RVS LEVENSVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
9. de naamloze vennootschap ING BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam
10. de naamloze vennootschap ING VERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te ‘s-Gravenhage,
11. de besloten vennootschap CONIFER B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerden, tevens appellanten in voorwaardelijk incidenteel appel,
advocaat geïntimeerde sub 1: mr. A.G. van Marwijk Kooy te Amsterdam,
advocaat geïntimeerden sub 2 t/m 11: mr. J.M. van Slooten te Amsterdam.
1 Het geding in hoger beroep
Appellanten, tevens geïntimeerden in voorwaardelijk incidenteel appel worden hierna Scaping c.s. genoemd. Geïntimeerde, tevens appellante in voorwaardelijk incidenteel appel sub 1, wordt hierna PFI genoemd en geïntimeerden, tevens appellanten in voorwaardelijk incidenteel appel sub 2 t/m 11, worden hierna aangeduid met ING.
Scaping c.s. is bij dagvaarding van 28 januari 2013 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam, sector kanton, locatie Amsterdam (hierna: de rechtbank), van 9 november 2012, onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen Scaping c.s. als eiseres en PFI en ING als gedaagden.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- Scaping c.s.: memorie van grieven, met producties;
- PFI: memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in (deels voorwaardelijk) incidenteel appel;
- ING: memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in voorwaardelijk incidenteel appel;
- ING: memorie van antwoord in incidenteel appel van PFI;
- Scaping c.s.: memorie van antwoord in incidenteel appel van PFI en ING;
Partijen hebben de zaak ter zitting van 20 februari 2014 doen bepleiten door hun respectieve advocaten, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. Scaping c.s. heeft nog producties in het geding gebracht.
Ten slotte is arrest gevraagd.
Scaping c.s. heeft in principaal appel geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - alsnog het in eerste instantie gevorderde zal toewijzen en in de incidentele appellen dat het hof deze zal verwerpen, met veroordeling van PFI en ING in de kosten van het geding in beide instanties met nakosten en rente.
ING heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met - uitvoerbaar bij voorraad - beslissing over de proceskosten en - voorwaardelijk - toewijzing van het incidenteel appel. ING heeft voorts geconcludeerd de incidentele grief 2 van PFI te verwerpen.
Ook PFI heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met
- uitvoerbaar bij voorraad - beslissing over de proceskosten, met rente.
Partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.
2 Feiten
De rechtbank heeft in het bestreden vonnis de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Zij komen neer op het volgende.
a. Appellante sub 1 stelt zich ten doel het behartigen van de pensioenbelangen van al degenen die een pensioenrecht jegens PFI dan wel ING hebben.
b. Appellanten sub 2 en sub 3 behartigen onder meer het belang van (oud) werknemers bij het ongewijzigd handhaven van hun pensioenrechten, alsmede de realisatie van de daarop van toepassing zijnde toeslagregelingen.
c. Appellanten sub 4 tot en met 11 hebben allen pensioenaanspraken jegens PFI.
d. PFI voert de voor ING-pensioengerechtigden geldende pensioenregelingen uit.
Geïntimeerden sub 2 tot en met 11 zijn (rechtsopvolgers van) rechtspersonen bij wie
appellanten sub 4 tot en met 11 voorheen in dienst waren.
e. Bij brieven van 28 augustus 2009 van PFI en ING aan de pensioengerechtigden werd meegedeeld dat per 1 september 2009 en 1 januari 2010 de pensioenen niet zouden worden geïndexeerd.
f. Bij brief van 17 februari 2011 aan PFI heeft ING laten weten dat zij vanwege de
aangescherpte liquiditeit- en kapitaaleisen, de aanhoudende onzekerheid op de
financiële markten en het feit dat ING nog door haar ontvangen staatssteun moet
terugbetalen, heeft moeten besluiten om voor het jaar 2011 geen middelen ter
beschikking te stellen om de pensioenen aan te passen aan de gestegen prijzen en
lonen.
g. In de ING-cao 2002-2003 staat onder 14.3 (Basispensioenregeling) onder het
kopje “Indexering”:
ING streeft ernaar ingegane pensioenen en premievrije aanspraken van gewezen deelnemers en hun partners aan te passen aan de ontwikkeling van het door het CBS gepubliceerde consumentenprijsindexcijfer werknemers-totaal afgeleid, doch ten hoogste met 3% per jaar.
In de ING-Cao 2003-2004 staat eenzelfde bepaling.
h. In de ING-cao 2004-2006 staat onder 5.1 (Algemeen):
(...) De indexatie van pensioenen en (premievrije) pensioenaanspraken van de bij de
Stichting Pensioenfonds ING verzekerde regelingen is voorwaardelijk. Er is geen recht op indexatie en het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst een indexatie zal plaatsvinden. Of en in hoeverre Stichting Pensioenfonds ING op enig moment de (pre)pensioenen en de (premievrije) pensioenaanspraken zal indexeren is afhankelijk van een hiertoe strekkend besluit van en financiering door Bestuur ING Nederland. Indien en voor zover aan deze voorwaarde is voldaan zal het fonds de ingegane (pre)pensioenen en (premievrije) pensioenaanspraken aanpassen.
i. In de ING-cao 2007-2008 en in de ING-cao 2008-2010 staat onder:
14.4.8 Betalingsvoorbehoud
ING behoudt zich het recht voor om zijn bijdragen (pensioenpremie en administratiekosten) aan Stichting Pensioenfonds ING en Nationale-Nederlanden tussentijds te verminderen of te beëindigen bij een ingrijpende wijziging van de omstandigheden. Hieronder wordt onder meer verstaan:
a. een ingrijpende uitbreiding van bestaande pensioenaanspraken (...);
c. een situatie waarin de financiële positie van ING naar het oordeel van Bestuur ING
Nederland onverminderde betaling van deze bijdragen niet langer rechtvaardigt. (...)
14.4.9 Indexatie van pensioenen:
Het streven is de bij Pensioenfonds ING verzekerde ingegane pensioenen en (premievrije) pensioenaanspraken jaarlijks (per 1 januari) aan te passen aan de ontwikkeling van de (...) consumentenprijsindex (...). De indexatie van de ingegane pensioenen en de (premievrije) pensioenaanspraken is voorwaardelijk. Of en in hoeverre Pensioenfonds ING op enig moment de ingegane pensioenen en (premievrije) pensioenaanspraken zal aanpassen is afhankelijk van een hiertoe strekkend besluit van en financiering door Bestuur ING Nederland.(...)
j. Artikel 27 van het Pensioenreglement 2002 bepaalt:
1. Zolang de aangesloten ondernemingen het fonds hiervoor de benodigde middelen ter beschikking stellen, zullen de pensioenaanspraken worden aangepast als bepaald in dit artikel.
2. Jaarlijks per 1 januari worden de ingegane pensioenen (...) aangepast aan de
ontwikkeling van de “Consumentenprijsindex” (...).
k. In het Pensioenreglement 2003 is aan artikel 27 een nieuw tweede lid toegevoegd:
ING streeft ernaar de overige ingegane pensioenen en (premievrije) pensioenaanspraken te indexeren. Indien en voor zover de aangesloten ondernemingen hiervoor de benodigde middelen als bedoeld in artikel 3 lid 3 ter beschikking stellen, zal het fonds de ingegane pensioenen en (premievrije) pensioenaanspraken aanpassen zoals bepaald in het derde en vierde lid.
l. In het Pensioenreglement 2004 staat in de toelichting bij artikel 24:
De indexatie van pensioenen en (premievrije) pensioenaanspraken is voorwaardelijk. Er is geen recht op indexatie en het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst een indexatie zal plaatsvinden.
Of en in hoeverre Stichting Pensioenfonds ING op enig moment de pensioenen en
(premievrije) pensioenaanspraken zal indexeren is afhankelijk van een hiertoe strekkend besluit van het Bestuur ING Nederland.
Indien en voor zover aan deze voorwaarde is voldaan zal het fonds de ingegane pensioenen (...) aanpassen op de in dit artikel aangegeven wijze.
In de toelichting bij artikel 26 staat onder meer:
De indexatie van pensioenen en (premievrije) pensioenaanspraken is voorwaardelijk. Er is geen reserve gevormd voor indexatie.
m. Het Pensioenreglement 2006 bevat vergelijkbare formuleringen. Het
Pensioenreglement 2008, vastgesteld op 11 december 2009, bevat onder meer de
volgende toelichting op artikel 27:
Stichting Pensioenfonds ING probeert ieder jaar per 1 januari een toeslag te verlenen op de Pensioenrechten en premievrije Pensioenaanspraken, indien de Werkgever daartoe de middelen beschikbaar stelt. Het Fonds heeft geen geld gereserveerd voor deze toeslagverlening. Het Fonds zal dit bedrag aanwenden voor het verlenen van de beoogde toeslagen (...), tenzij de situatie van het Fonds in de ogen van het Bestuur dusdanig is dat toeslagverlening financieel niet verantwoord wordt geacht.
Artikel 30b lid 1 bepaalt:
Bestuur ING Nederland behoudt zich het recht voor om zijn bijdragen (...) aan het Fonds tussentijds te verminderen of te beëindigen bij een ingrijpende wijziging van
omstandigheden. Hieronder wordt onder meer verstaan:
(...) c. een situatie waarin de financiële positie van de Werkgever naar het oordeel van het Bestuur ING Nederland onverminderde betaling van deze bijdragen niet langer
rechtvaardigt.
n. ING en PFI zijn beide partij bij de Uitvoeringsovereenkomst van 23 december 2010 (voorheen in 2003 en 2005 de Financieringsovereenkomst). Artikel 10 van de Uitvoeringsovereenkomst luidt:
Het toeslagbeleid
1. De toeslagambitie is conform hetgeen daarover in de van toepassing zijnde
Pensioenreglementen is vermeld, Op de pensioenrechten en pensioenaanspraken kunnen toeslagen worden verleend, indien de Werkgever daartoe de middelen beschikbaar stelt. Het Bestuur (hof: het bestuur van PFI) beslist evenwel in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast.
2. De wettelijk vastgestelde voorwaardelijkheidsverklaring is van toepassing. Deze luidde op 1 januari 2009 als volgt: “Op de pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt een toeslag verleend van de prijsontwikkeling met een maximum van 3% per jaar. Het bestuur beslist evenwel in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd. De toeslagverlening wordt uit bijdragen van de werkgever gefinancierd. (...).
o. In de toelichting op artikel 27 van het door PFI opgestelde Reglement Basisregeling Pensioen 65 (hierna: het Reglement) per 01/01/2008 staat onder meer:
Stichting Pensioenfonds ING probeert ieder jaar per 1 januari een toeslag te verlenen op Pensioenrechten en premievrije Pensioenaanspraken, indien de Werkgever daartoe de middelen beschikbaar stelt. Het Fonds heeft geen geld gereserveerd voor deze
toeslagverlening. Het Fonds zal dit bedrag aanwenden voor het verlenen van de beoogde toeslagen (...), tenzij de situatie van het Fonds in de ogen van het Bestuur dusdanig is dat toeslagverlening financieel niet verantwoord wordt geacht.
In artikel 30 wordt verwezen naar het betalingsvoorbehoud.
p. Bij brief van 21 augustus 2003 aan het bestuur van PFI heeft ING naar aanleiding
van vragen van de Deelnemersraad onder meer laten weten:
Algemeen uitgangspunt van ING bij de indexering van pensioenen is dat het streven gericht is op indexatie op basis van de omschreven index. (...) Het is uitdrukkelijk nimmer de bedoeling geweest om het voorwaardelijke karakter van de indexatietoezegging te wijzigen in een onvoorwaardelijke indexatietoezegging. In dat kader is het van belang dat bij het Pensioenfonds geen voorziening is getroffen i.v.m. de indexering daar de financiering van de indexering door ING (als werkgever) telkenjare voor haar rekening werd genomen. Voor zover de CAO-tekst op dit punt misverstanden oproept, zal ING bezien of dit punt meegenomen kan worden in de onderhandelingen die na afronding van de pensioenstudie over het onderwerp pensioen zullen worden gevoerd met de vakorganisaties. (...) Wat betreft de bevoegdheid van het Bestuur ING Nederland m.b.t. het al of niet c.q. niet volledig toepassen van de indexering staat voorop dat uitgangspunt is dat de ingegane
pensioenen worden geïndexeerd volgens de omschreven index.
Het Bestuur ING Nederland heeft de discretionaire bevoegdheid om te besluiten om niet of niet volledig te indexeren. Uiteraard zal het Bestuur ING Nederland op uiterst zorgvuldige wijze met deze bevoegdheid omgaan en deze alleen dan gebruiken indien er zwaarwegende redenen zijn.
q. Bij brief van 19 september 2003 heeft de heer [X] Trip, Voorzitter Bestuur ING Nederland, aan de Deelnemersraad van PFI onder meer geschreven:
Ik herhaal daarom dat wij op een uiterst zorgvuldige manier met de bewuste bevoegdheid zullen omgaan en deze alleen dan zullen gebruiken indien er zwaarwegende redenen zijn. Dit voorbehoud moet u zien tegen de achtergrond van het uitgangspunt dat de ingegane pensioenen volgens de omschreven indices worden geïndexeerd; een garantie is daarvoor echter niet te geven.
r. Bij brief van 26 april 2005 heeft de heer [Y] namens het Bestuur ING
Nederland aan het Bestuur van PFI onder meer bericht:
Bij de behandeling van de adviesaanvraag (...) zijn bij de Deelnemersraad vragen gerezen omtrent een mogelijk gewijzigde opstelling van Bestuur ING Nederland ten aanzien van de binnen de pensioenregelingen van ING toegezegde indexatie van ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken. Namens Bestuur ING Nederland deel ik u mede dat er geen sprake is van een gewijzigd beleid in dezen. De intentie tot indexeren is niet gewijzigd. Wij onderschrijven derhalve hetgeen in onze eerdere brieven aan u - van 21 augustus en 19 september 2003 - is verwoord.
s. PFI heeft geen bezwaar gemaakt tegen het besluit van ING om de toeslagverlening
per 1 september 2009 respectievelijk per 1 januari 2010 niet te financieren.
t. Bij beslissing van 27 juli 2011 op verzoek van PFI en ING in het kader van een
verzoek ex artikel 96 Rv heeft een college van drie kantonrechters van de Rechtbank
Amsterdam, sector kanton, een verklaring voor recht gegeven dat de redenen die
ING ten grondslag heeft gelegd aan haar beslissing om per 1 januari 2011 geen
middelen ter beschikking te stellen voor toeslagverlening zwaarwegende redenen
zijn. Onder rechtsoverweging 3.1 van dit vonnis is bij de beoordeling voorop gesteld
dat blijkens de CAO, Uitvoeringsovereenkomst en het Pensioenreglement aan ING
in beginsel de discretionaire bevoegdheid toekomt om te besluiten al of niet
financiële middelen ter beschikking worden gesteld voor toeslagverlening. Daarbij is
tevens overwogen dat deze bevoegdheid echter zijn begrenzing vindt in de
omstandigheid dat ING zich - ook volgens haar eigen stellingen - heeft verbonden
uitsluitend van deze bevoegdheid gebruik te maken indien daarvoor zwaarwegende
redenen bestaan.