3 Tenlastelegging
Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte – voor zover in hoger beroep nog aan de orde – ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 september 2011 tot en met 8 december 2011, te Amsterdam en/of Nieuwegein en/of Leiderdorp en/of Den Haag en/of Rotterdam en/of Breda, althans (elders) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, althans zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededader(s) op of omstreeks (één of meer van) de navolgende tijdstippen (telkens) één of meer hierna te noemen geldbedragen, althans enig geldbedrag, verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen, te weten: 1. een (contant) geldbedrag van (ongeveer) 90. 000 euro (op of omstreeks 9 september 2011), en/of
2. een (contant) geldbedrag van (ongeveer) 189.900 euro (op of omstreeks 29 september 2011), en/of
3. een (contant) geldbedrag van (ongeveer) 10.000 euro (op of omstreeks 03 oktober 2011), en/of
4. een (contant) geldbedrag van (ongeveer) 90.000 euro (op of omstreeks 14 oktober 2011),
zulks (telkens) terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 mei 2010 tot en met 26 augustus 2010 te Amsterdam. althans (elders) in Nederland meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals(e) of vervalst(e)
- model-werkgeversverklaring van [bedrijf] en [verdachte], functie Rayonleider met als datum 20-05-2010 en/of
- een loonstrook van [bedrijf] en de heer [verdachte] periode 4.1 (2903-2504) 2010, functie rayonleider,
zijnde (telkens) een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift (telkens) echt en onvervalst,
-bestaande die valsheid hieruit dat op genoemde documenten is aangegeven dat [verdachte] werkzaam is (geweest) als rayonleider bij [bedrijf], terwijl de waarheid is dat [verdachte] niet werkzaam is (geweest) als rayonleider bij schoonmaakbedrijf HBS B.V.
-bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte en/of zijn mededader(s) deze vorengenoemde verklaring en/of loonstrook heeft/hebben verstrekt aan SNS bank teneinde een hypotheek te vestigen ten behoeve van de woning gelegen aan Diopter 24 te Amsterdam;
3.
hij op of omstreeks 8 december 2011 te Amsterdam, althans (elders) in Nederland opzettelijk voorhanden heeft gehad een vals(e) of vervalst(e)
-Arbeidsovereenkomst tussen Schoonmaakbedrijf HBS en [verdachte], functie rayonleider, met als ingangsdatum 01-03-2010 erop vermeld, en/of
-Model-werkgeversverklaring van [bedrijf] en [verdachte], functie Rayonleider met als datum 13-04-2010 en/of
-Model-werkgeversverklaring van [bedrijf] en [verdachte], functie Rayonleider met als datum 20-05-2010
zijnde (telkens) (een) geschriften dat die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen -, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit/die geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst, bestaande die valsheid hieruit dat op genoemde documenten is aangegeven dat [verdachte] werkzaam is (geweest) als Rayonleider bij [bedrijf], terwijl de waarheid is dat [verdachte] niet werkzaam is (geweest) als Rayonleider bij schoonmaakbedrijf HBS B.V.;
5.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2011 tot en met 8 december 2011 te Amsterdam (althans) (elders) in Nederland en/of te Mechelen, althans in België, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit (onder meer) hem zelf, verdachte, [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer andere (onbekend gebleven) perso(o)nen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van één of meer misdrij(f)ven, als bedoeld in artikel 11 van de Opiumwet en/of artikel 420bis en/of 420ter van het Wetboek van Strafrecht;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
10 Oplegging van straf
De rechtbank Haarlem heeft de verdachte voor het onder 1, 2, 3 en 5 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft voorts de teruggave aan verdachte van de onder hem in beslag genomen voorwerpen gelast.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1, 2 3 en 5 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht en dat hij daarnaast zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één jaar met een proeftijd van drie jaren. De advocaat-generaal heeft voorts gevorderd dat de onder de verdachte in beslag genomen voorwerpen aan hem zullen worden teruggegeven.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich gedurende een periode van één maand schuldig gemaakt aan het medeplegen van gewoontewitwassen van aanzienlijke contante geldbedragen. Door aldus te handelen heeft de verdachte eraan meegewerkt dat opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie werden onttrokken. Witwassen kan de integriteit van het financiële en economische verkeer in ernstige mate aantasten. De ervaring leert bovendien dat witwassen dikwijls gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit. De hoeveelheid witgewassen geld waar het in het onderhavige geval om is gegaan, was zodanig dat die bedreiging ook in de onderhavige zaak reëel moet worden genoemd. De ernst van de onderhavige misdrijven wordt bovendien gekleurd door het daaraan verbonden grensoverschrijdende aspect. Het hof rekent het de verdachte aan dat hij zich ten tijde van zijn handelen hiervan kennelijk geen rekenschap heeft gegeven en dat hij zich kennelijk mede heeft laten leiden door eigen belang in de vorm van de zucht naar financieel gewin. Gelet op het voorgaande ligt een gevangenisstraf van aanzienlijke duur in de rede.
Het hof heeft ten nadele van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 26 maart 2014, waaruit blijkt dat de verdachte eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld tot een langdurige gevangenisstraf.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
12 BESLISSING
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2, 3 en 5 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 11 (elf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- een personenauto (Renault Clio met kenteken [kenteken]);
- drie stuks autopapieren van de Renault Clio met kenteken [kenteken];
- twee sleutels van de Renault Clio met kenteken [kenteken].
Heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.E.M. Röttgering, mr. P.A.M. Hoek en mr. H.S.G. Verhoeff, in tegenwoordigheid van mr. J.K.D. Bakker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 9 mei 2014.