Bij dagvaarding van 10 maart 2014 heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen het tussen partijen onder bovengenoemde zaak-/rolnummers gewezen vonnis van de rechtbank Noord-Holland, afdeling privaatrecht, zittingsplaats Alkmaar, van 18 december 2013.
Appellant heeft de zaak aangebracht op de rol van 15 april 2014.
Bij rolbeslissing van 15 april 2014 is appellant in de gelegenheid gesteld zich op de rol van 29 april 2014 bij akte uit te laten over de ontvankelijkheid in hoger beroep en is bepaald dat geïntimeerde bij akte zal mogen reageren.
Appellant heeft bij faxbericht van 16 april 2014 verzocht voornoemde rolbeslissing te heroverwegen.
Bij rolbeslissing van 17 april 2014 is de op 15 april 2014 gegeven rolbeslissing gehandhaafd.
Op 17 april 2014 heeft appellant een herstelexploot doen betekenen.
Appellant heeft bij faxbericht van 17 april 2014 wederom verzocht de rolbeslissing van 15 april 2014 te heroverwegen.
Bij rolbeslissing van 22 april 2014 is besloten dat appellant zich eerst dient uit te laten over de inschrijving in het rechtsmiddelenregister en dat vervolgens pas (meervoudig) over de ontvankelijkheid zal worden beslist.
Appellant heeft bij faxbericht van 22 april 2014 (onder meer) zijn verzoek tot heroverweging van de rolbeslissing van 15 april 2014 herhaald.
Bij rolbeslissing van 6 mei 2014 is onder verwijzing van de rolbeslissing van 22 april 2014 beslist dat over de ontvankelijkheid (meervoudig) zal worden beslist.
Appellant heeft zich op 29 april 2014 bij akte, met producties, uitgelaten over de ontvankelijkheid.
Geïntimeerde heeft op 13 mei 2014 een antwoordakte genomen.
Appellant heeft bij faxbericht van 21 mei 2014 met een beroep op artikel 6 EVRM verzocht beide partijen de gelegenheid te geven om nog bij akte op elkaars stellingen te reageren.
Bij rolbeslissing van 26 mei 2014 is dit verzoek afgewezen.
Appellant heeft bij faxbericht van 26 mei 2014 verzocht de rolbeslissing van 26 mei 2014 te heroverwegen en zijn brief van 21 mei 2014 aan de meervoudige kamer voor te leggen.
Bij rolbeslissing van 27 mei 2014 is beslist dat op 10 juni 2014 door een nader te bepalen combinatie meervoudig arrest zal worden gewezen en dat de brief van 21 mei 2014 deel uitmaakt van het dossier.
Arrest is bepaald op heden.