Bij het bestreden vonnis heeft de kantonrechter de vorderingen van [geïntimeerde], onder matiging van de gevorderde boete, toegewezen en ’t Betikje in de kosten veroordeeld. De kantonrechter heeft daartoe, samengevat, als volgt overwogen.
[geïntimeerde] heeft spoedeisend belang bij zijn vorderingen omdat hij, naar ’t Betikje niet heeft weersproken, met het huidige gebruik van het gehuurde niet erin slaagt in zijn levensonderhoud te voorzien en de exploitatie rendabel te maken.
Partijen dienen zich jegens elkaar te gedragen overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid.
Dat de aanwezigheid van een ijssalon in het gehuurde voor ’t Betikje van specifiek belang is geweest is niet aannemelijk geworden. Evenmin is aannemelijk geworden dat het gehuurde niet geschikt is voor de verkoop van geprefabriceerde pannenkoeken, zoals [geïntimeerde] beoogt. Of [geïntimeerde] zich in het verleden wel of niet als goed huurder heeft gedragen is in dit verband niet van belang.
In het langzamerhand oprekken van de bestemming speelt niet alleen [geïntimeerde], maar ook ’t Betikje een rol, doordat nu al stamppotten mogen worden verkocht. Voorts is niet aannemelijk geworden dat [geïntimeerde] het karakter van ijssalon overboord zal zetten.
Voldoende aannemelijk is geworden dat de huidige onderneming van [geïntimeerde] onvoldoende rendeert. Hij heeft derhalve een evident belang bij verhoging van de omzet. Daartegenover is het belang van ’t Betikje bij handhaving van de beperking tot ijs en wafels en stampotten onvoldoende duidelijk geworden. Aan een eventueel door de gemeente Amsterdam ten aanzien van het postcodegebied 1012 en de Nieuwendijk gevoerd beleid kan ’t Betikje geen rechten ontlenen, zolang [geïntimeerde] over de benodigde vergunningen beschikt.
De vordering ’t Betikje te verplichten akkoord te gaan met de verkoop van pannenkoeken is toewijsbaar, omdat vasthouden aan de beperkte omschrijving van het gebruik in de huurovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
Ook de vordering met betrekking tot de wijziging van de inrichting is toewijsbaar, nu de bedrijfsruimte casco is gehuurd en [geïntimeerde] dus binnen de geldende regelgeving de wijzigingen mag aanbrengen die hij nodig acht. De gevraagde wijzigingen brengen geen wijziging aan in datgene wat is gehuurd. De plannen zijn ook voldoende concreet.