2.6
De navolgende Bijlagen maken integraal onderdeel uit van de Raamovereenkomst. Voorzover deze bijlagen in tegenspraak zijn met de Raamovereenkomst, prevaleert de Raamovereenkomst. Voorzover deze Bijlagen onderling in tegenspraak zijn, gelet de navolgende rangorde, waarbij het hoger genoemde document prevaleert boven het lager genoemde:
Raamovereenkomst (...)
2. Algemene Inkoopvoorwaarden Gemeente Amsterdam, Afval Energie Bedrijf
(...)
Artikel 6 Gebruik van zaken van Opdrachtgever
18.11.
Indien Opdrachtnemer voor het verrichten van de Diensten gebruik maakt van zaken die eigendom zijn van Opdrachtgever, als bedoeld in artikel 6.1, is Opdrachtnemer aansprakelijk voor de schade die aan deze zaken wordt toegebracht. Indien als gevolg van de aanwezigheid van zaken van Opdrachtgever bij Opdrachtnemer ter uitvoering van de Raamovereenkomst schade aan Opdrachtnemer en/of aan derden wordt toegebracht, op welke wijze dan ook, is deze schade geheel voor rekening en risico van Opdrachtnemer. In voorkomende gevallen zal Opdrachtnemer Opdrachtgever vrijwaren voor aanspraken van derden.”
(ii) Op de raamovereenkomst zijn de Algemene Inkoopvoorwaarden Gemeente Amsterdam, Afval Energie Bedrijf (hierna: de algemene inkoopvoorwaarden) van toepassing. Deze houden onder meer in:
“20 Aansprakelijkheid
a. Indien de opdrachtnemer aan enige verplichting niet tijdig voldoet is hij in gebreke zonder dat daartoe een ingebrekestelling vereist is. De opdrachtnemer is aansprakelijk voor alle schade van en/of verband houdend met de door hem en/of in zijn opdracht geleverde zaken en/of verrichte werkzaamheden. De Leverancier vrijwaart ons voor aanspraken van derden te dier zake.
b. Leverancier zal op zijn kosten op eerste verzoek van Afval Energie Bedrijf een aansprakelijkheidsverzekering afsluiten en gesloten houden, zulks tot genoegen van Afval Energie Bedrijf en zal Afval Energie Bedrijf desverzocht kopie van de polis verstrekken.
c. Behoudens aansprakelijkheid voor schade die het gevolg is van opzet of grove schuld van Afval Energie Bedrijf, is Afval Energie Bedrijf niet aansprakelijk voor enige directe of indirecte schade ontstaan bij derden gedurende het uitvoeren van werkzaamheden in opdracht van Afval Energie Bedrijf.
(...)”
(iii) [X] heeft voor het uitvoeren van voornoemde dienstverlening als onderaannemer CSU Cleaning Services (hierna: CSU) ingeschakeld.
(iv) Op 26 november 2007 is [A] tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden voor CSU op het terrein van AEB een ongeval overkomen als gevolg waarvan hij letsel heeft opgelopen.
( v) De Arbeidsinspectie heeft naar aanleiding van het ongeval een ongevallenboeterapport opgemaakt. Daarin is onder meer vermeld, kort gezegd, dat [A] letsel heeft opgelopen doordat de veegmachine die hij bestuurde en die op de schuinte van een muur reed van die muur is afgekanteld en op [A], die uit de cabine was gesprongen, is terecht gekomen. Het rapport vermeldt voorts dat de muur, die afscheiding vormde met de wielwasstraat, slecht zichtbaar was en dat de belijning op de weg niet zichtbaar was door de aanwezigheid van een laag modder. Het rapport vervolgt: “De arbeidsplaats was niet veilig toegankelijk en kon niet veilig worden verlaten. Hij was niet zodanig ontworpen, uitgerust, gebruikt en onderhouden, dat gevaar voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers zoveel mogelijk is voorkomen.(...)”
(vi) [A] heeft CSU aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden schade. De aansprakelijkheidsverzekeraar van CSU, [Y] heeft de schade van [A] vergoed. [Y] heeft regres op de Gemeente genomen op grond van artikel 6:174 jo 6:162 BW. De Gemeente heeft op grond van met [Y] tijdens de procedure voor de rechtbank gemaakte afspraken € 173.385,61 aan [Y] uitgekeerd, zijnde 50% van de door [Y] vergoede schade en gemaakte kosten.
3.2.
De Gemeente vordert in dit geding van [X] in hoofdsom een bedrag van € 176.213,61, zijnde het onder 3.1 sub vi genoemde bedrag vermeerderd met “juridische en buitengerechtelijke” kosten. De rechtbank heeft de vordering van de Gemeente afgewezen. Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt de Gemeente in hoger beroep met vijf grieven op.
3.6.
Bij het voorgaande komt dat uit de onveiligheid/gebrekkigheid van het bedrijfsterrein ontegenzeggelijk aanspraken voortvloeien die verband houden met de zorgplicht bedoeld in artikel 7:658 BW en dat tussen partijen niet in geschil is dat de Gemeente [X] op grond van artikel 18.7 van de raamovereenkomst voor dergelijke aanspraken dient te vrijwaren. De rechtbank heeft in dit verband terecht overwogen dat, gezien het in die overeenkomst omtrent de rangorde van de diverse documenten bepaalde, het in de raamovereenkomst overeengekomene prevaleert.