Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:GHAMS:2014:976

Gerechtshof Amsterdam
25-03-2014
04-06-2014
200.129.653-01
Civiel recht
Hoger beroep

Uitleg vaststelingsovereenkomst inzake beëindiging arbeidsovereenkomst. Gebruikmaken levensloopregeling. Bekrachtiging.

Rechtspraak.nl
AR 2014/374
PJ 2014/124
AR-Updates.nl 2014-0522
VAAN-AR-Updates.nl 2014-0522

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team II

zaaknummer : 200.129.653/01

zaaknummer rechtbank :CV 12-24323

arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 25 maart 2014

inzake

[appellant] ,

wonend te [woonplaats],

appellant,

advocaat: mr. A.C.C. ten Hoor te Hardinxveld-Giessendam,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

NEDERLANDS CENTRAAL INSTITUUT VOOR GIRAAL EFFECTENVERKEER B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

geïntimeerde,

advocaat: mr. E.H. Deur te Amsterdam.

1 Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna in navolging van de gewisselde processtukken [appellant] en Euroclear genoemd.

[appellant] is bij dagvaarding van 8 mei 2013 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam, team kanton, (hierna: de kantonrechter), van 13 februari 2013, onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen Euroclear als eiseres en [appellant] als gedaagde.

Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:

- memorie van grieven, met producties;

- memorie van antwoord tevens inhoudende voorwaardelijk incidenteel appel;

- memorie van antwoord in voorwaardelijk incidenteel appel.

Op 4 februari 2014 hebben partijen de zaak doen bepleiten door hun voornoemde advocaten, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd.

Ten slotte is arrest gevraagd.

[appellant] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en uitvoerbaar bij voorraad - alsnog de vorderingen van Euroclear zal afwijzen en voor recht zal verklaren dat als uitgestelde einddatum (het hof leest: van de arbeidsovereenkomst tussen partijen) zal gelden 30 september 2016, met veroordeling van Euroclear in de kosten van het geding in beide instanties.

Euroclear heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, en tot niet-ontvankelijkverklaring van [appellant] in zijn reconventionele vordering met veroordeling van Euroclear in de kosten van het geding in (het hof leest:) het hoger beroep

Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs aangeboden.

2 Beoordeling

2.1

Het gaat in deze zaak om het volgende.

a. [appellant], geboren op [geboortedatum], is op 1 augustus 1986 in dienst getreden bij een rechtsvoorganger van Euroclear. Zijn laatstverdiende salaris bedroeg € 10.550,50 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag, gratificatie en emolumenten.

b. In de loop van 2007 zijn partijen gaan onderhandelen over de voorwaarden waaronder de arbeidsovereenkomst tussen hen zou eindigen. Uitgangspunt daarbij was in elk geval dat [appellant] gebruik zou maken van de levensloopregeling om de datum van uitdiensttreding te verschuiven naar een latere datum dan die waarop hij feitelijk zou stoppen met werken.

c. In opdracht van Euroclear heeft haar pensioenadviseur Towers Perrin op 28 oktober 2007 een document genaamd “Memorandum” opgesteld waarin voor zover van belang is vermeld:

In alle scenario’s in deze memo is er vanuit gegaan dat het pensioen ingaat op 62-jarige leeftijd. Vanaf de vertrekdatum tot 62-jarige leeftijd wordt gebruik gemaakt van de levensloopregeling.

(…)

Levensloopuitkering (…)- 31 aug 2013

d. Op 12 november 2007 heeft [appellant] een e-mail gezonden aan [X], werkzaam bij de HR afdeling van Euroclear, die voor zover van belang het volgende inhoudt:

3) We gaan er van uit dat het dienstverband eerst aan het einde van het levensloop-

verlof (per 31-8-2013) wordt verbroken en dat dan het pre-pensioen in gaat. (…)

4) Feitelijk maken we afspraken voor de komende 6 jaren (31-8-2013:einde levensloopverlof)”.

e. Op 4 december 2007 heeft [Y], werkzaam bij Human Resources Division Euroclear S.A.(aandeelhoudster van Euroclear), aan [X] een e‑mail gezonden waarbij een stuk was gevoegd dat zij aanduidt als het “document dat constructie samenvat.” Daarin is onder meer vermeld:

01/01/2010 till 31/08/2013 start sabatical via levensloop

(…)

31/08/2013 einde arbeidsovereenkomst

f. [appellant] heeft op 19 december 2007 aan [X] een e-mail gezonden die, voor zover van belang, het volgende inhoudt:

Dan even waar ik sta. Op basis van de door jou gegeven getallen heb ik een high level bruto/netto berekening gemaakt. Ik heb hierbij gebruik gemaakt van de belastingtarieven voor 2007. Op het eerste gezicht is een en ander volgens verwachting. Natuurlijk zijn er een paar aandachtspunten, maar het lijkt er voorlopig niet op dat dit showstoppers zal opleveren.

g. In mei 2008 zijn partijen tot overeenstemming gekomen over de wijze van beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Dit is vastgelegd in twee door Euroclear voor akkoord getekende brieven van 27 mei 2008, een arbeidsovereenkomst en een op 28 mei 2008 gedateerde vaststellingsovereenkomst (hierna: de vaststellings-overeenkomst).

h. Bij brief van 28 mei 2008 heeft [appellant] aan Euroclear onder meer het volgende geschreven, voor zover van belang:

“(…)

Onder verwijzing naar de vaststellingsovereenkomst tussen Euroclear en mij van 27 mei 2008 en de relevante regelingen uit het Handboek Personeel (december 2007), laat ik je weten dat ik graag gebruik maak van de mogelijkheid van het opnemen van levensloopverlof.

Conform wat is afgesproken in voornoemde vaststellingsovereenkomst zou ik graag per 1 oktober 2009 het levensloopverlof laten ingaan. Hierbij is dan sprake van 100 % verlof. (…)”

i. In een van de hiervoor genoemde brieven is vastgelegd dat [appellant], naast zijn reguliere bonus van minimaal € 35.000,- over de jaren 2008 en 2009 extra bruto toeslagen krijgt van € 75.000,- in juni 2008, € 75.000,- in april 2009 en € 50.000,- in september 2009. Deze bedragen zijn gestort op de levenslooprekening van [appellant].

j. De vaststellingsovereenkomstbepaalt, voor zover van belang:

1. De arbeidsovereenkomst van de heer [appellant] zal met ingang van 30 september 2009 met wederzijds goedvinden eindigen (‘Einddatum’). De Einddatum kan desgewenst worden uitgesteld indien de heer [appellant] met ingang van 1 oktober 2009 100% levensloopverlof wenst op te nemen. De heer [appellant] wordt verzocht tijdig Euroclear Nederland in te lichten indien hij dit levensloopverlof wenst op te nemen. In dat geval zal de Einddatum worden uitgesteld met de duur dat de heer [appellant] 100% levensloopverlof geniet tot de datum dat het levensloopverlof om welke reden dan ook wordt beëindigd (“Uitgestelde Einddatum).

k. In eerdere concepten van de vaststellingsovereenkomst stond: “De Einddatum kan desgewenst worden uitgesteld indien de heer [appellant] met ingang van 1 oktober tot en met 30 september 2013 voor 100% levensloopverlof wil opnemen.”.

l. [appellant] heeft met ingang van 1 oktober 2009 levensloopverlof opgenomen. Zo lang het levensloopverlof voortduurt heeft [appellant] ingevolge het desbetreffende reglement recht op voortzetting van pensioenopbouw. Tot 31 augustus 2013 is daarmee een bedrag van € 258.640,- gemoeid.

m. Euroclear heeft [appellant] bij e-mail van 11 augustus 2008 onder meer het volgende meegedeeld:

Per 1 oktober 2009 start dan je levensloopregeling, met behoud van je arbeidsovereenkomst. Zoals meermalen besproken en mondeling overeengekomen, zal je levensloopregeling en dus je arbeidsovereenkomst een einde nemen op 30 september 2013.

n. [appellant] heeft gereageerd bij e-mail van 14 augustus 2009 waarin hij, voor zover van belang, schreef:

Het eenzijdig vaststellen van de ‘uitgestelde einddatum’ op 30 september 2013 is in mijn ogen voorbarig. Naar mijn mening geeft de overeenkomst de ruimte en de levensloop en daarmee de arbeidsovereenkomst te beëindigen op uiterlijk per 30 september 2016. Zo mocht Euroclear nu al de ‘uitgestelde einddatum’ willen forceren, dan lijkt mij 30 september 2016 op zijn plaats. Zelf geef ik er de voorkeur aan dit in de loop van de tijd te doen waarbij de economische ontwikkelingen en de politieke ontwikkelingen terzake worden betrokken.

o. Euroclear heeft [appellant] hierop bij brief van 17 september 2009 onder meer het volgende meegedeeld:

Enkel uit coulance overwegingen zijn wij bereid geweest mee te werken aan een spreiding van het levensloopverlof tot jij de leeftijd van 62 jaar hebt bereikt (1 oktober 2013), waarbij wij tevens gedurende die volledige periode de aanvullende verplichtingen zullen voldoen op basis van de tussen ons geldende contractuele bepalingen. Daarmee wordt derhalve voor jou al een substantieel gunstiger variant gekozen dan waarop je, op basis van de overeenkomst, recht zou hebben. In dit licht valt de door jouw uitgesproken verwachting dat het verlof tot 30 september 2016 zou mogen worden gespreid voor ons niet te plaatsen. Zoals hiervoor aangegeven bestaat daarvoor in ieder geval in de overeenkomst geen enkele grondslag.”

2.2

Euroclear heeft in eerste aanleg gevorderd voor recht te verklaren dat het levensloopverlof van [appellant] zal eindigen op 31 augustus 2013, althans dat de verplichtingen van Euroclear zoals opgenomen in de vaststellingsovereenkomst eindigen per 31 augustus 2013, althans zodanig te bepalen als de kantonrechter in goede justitie zal vermenen te behoren. Bij het bestreden vonnis heeft de kantonrechter de primair gevorderde verklaring voor recht gegeven en [appellant] in de proceskosten veroordeeld. Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt [appellant] met zijn grieven op. Het hof oordeelt als volgt.

2.3

Bij de beantwoording van de vraag wat partijen zijn overeengekomen ten aanzien van de datum waarop de arbeidsovereenkomst uiterlijk zou eindigen (de “Uitgestelde Einddatum”) komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs mochten toekennen aan de bepalingen van de vaststellings-overeenkomst en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Nu in de door partijen ondertekende versie van de overeenkomst in afwijking van eerdere concepten geen expliciete uitgestelde einddatum is vermeld, dient aan de hand van voormelde maatstaf te worden nagegaan wat dienaangaande tussen partijen geldt.

2.4

Dat het destijds de bedoeling van Euroclear was dat [appellant] bij het bereiken van de 62-jarige leeftijd met pre-pensioen zou gaan en dat hij gedurende de daarvoor gelegen periode gebruik zou maken van de levensloopregeling wordt bevestigd door de hiervoor vermelde berekeningen die Euroclear door haar pensioenadviseur heeft laten maken. Ook [appellant] ging daarvan uit. Dat blijkt uit zijn hiervoor genoemde e‑mail van 12 november 2007 waarin hij 31 augustus 2013 noemt als einddatum van de arbeidsovereenkomst. Ook de interne e-mail van Euroclear van 4 december 2007 sluit daarop aan. In zijn e-mail van 19 december 2007 aan [X] spreekt [appellant] over “..de door jou gegeven getallen..” waarbij hij de verwachting uitsprak dat er geen “showstoppers” zouden zijn. [appellant] stelt niet dat deze getallen uitgingen van een andere einddatum van de arbeidsovereenkomst dan die welke hij in zijn e-mail van 12 november 2007 noemde.

2.5

Euroclear steltdat de in eerdere concepten van de vaststellingsovereenkomst nog opgenomen datum is weggelaten op aanraden van haar toenmalige adviseurs. Deze datum was overigens 30 september 2013 geworden. De reden voor het weglaten van de datum was volgens Euroclear gelegen in het feit dat ten tijde van de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst nog veel onduidelijkheid bestond over de wijze waarop de fiscale autoriteiten de regeling vervroegd uittreden zouden toepassen. [appellant] heeft in eerste aanleg aangevoerddat de datum op zijn instigatie is geschrapt omdat de financiële consequenties die daarmee samenhingen voor hem niet acceptabel waren. Partijen zijn geen “Uitgestelde einddatum” overeengekomen en daarom is geen datum opgenomen in de vaststellingsovereenkomst, zo stelde [appellant] toen. Bij de pleidooien in hoger beroep heeft [appellant] verklaard dat hij op enig moment telefonische contact heeft gehad met mevrouw Appels van Euroclear, dat hij daarin haar heeft gezegd dat hij “zo financieel niet uitkwam” en dat hij daarna van Euroclear de gewijzigde vaststellingsovereenkomst heeft ontvangen. Bij memorie van grieven heeft [appellant] betoogd dat door het schrappen van meergenoemde datum als “Uitgestelde einddatum” tussen partijen is overeengekomen “uiterlijk” 30 september 2016. Zijn vordering in hoger beroep strekt er daarentegen toe dat zonder meer voor recht wordt verklaard dat als Uitgestelde einddatum 30 september 2016 dient te gelden. Naar het oordeel van het hof kan gelet op de weinig consistente stellingname van [appellant] niet worden gesproken van een deugdelijke betwisting van hetgeen Euroclear heeft aangevoerd, inhoudende dat het steeds de bedoeling van partijen is geweest dat [appellant] tot 30 september 2013 gebruik zou maken van de levensloopregeling en dat hij aansluitend met pre-pensioen zou gaan. In dat kader is van belang dat in eerdere concepten van de vaststellingsovereenkomst nimmer de datum van 30 september 2016 heeft gestaan en [appellant] bij zijn hiervoor onder 2.1 sub h gedeeltelijk weergegeven brief van 28 mei 2008 aan Euroclear evenmin deze datum heeft genoemd. Bovendien acht het hof de door Euroclear voor het schrappen van de datum in de vaststellingsovereenkomst opgegeven reden, kort gezegd de toen heersende onduidelijkheid met betrekking tot de fiscale uitleg van de vut-regeling, welke reden [appellant] op zichzelf niet heeft bestreden, aannemelijk. Tegen de achtergrond van de duidelijke bewoordingen van de meergenoemde e-mail van 12 november 2007 waarin [appellant] ervan uitging dat de arbeidsovereenkomst zou eindigen met het ingaan van zijn pre-pensioen had het dan ook op zijn weg gelegen uiteen te zetten wat de financiële consequenties zouden zijn geweest die voor hem reden waren daarvan terug te komen en die Euroclear ertoe zouden hebben gebracht ermee in te stemmen dat het levensloopverlof tot 30 september 2016 en dus de arbeidsovereenkomst tot 30 september 2016 zou voortduren. Voor een toelichting van de kant van [appellant] was temeer reden nu vaststaat dat uitstel van het eindigen van de arbeidsovereenkomst zou leiden tot een extra kostenpost van € 200.000,- en het saldo op de levenslooprekening daarvoor niet toereikend was. Nu deze onderbouwing ontbreekt moet het ervoor worden gehouden dat partijen het uitgangspunt dat [appellant] op 30 september 2013 met pre-pensioen zou gaan en dat op die datum de arbeidsovereenkomst zou eindigen niet hebben verlaten, ook al is deze datum - om reden als hiervoor weergegeven - niet in de vaststellingsovereenkomst vermeld.

2.6

Het voorgaande voert tot de slotsom dat de kantonrechter de door Euroclear gevorderde verklaring voor recht terecht heeft gegeven, wat er zij van de daarvoor gebezigde motivering. De grieven in het principaal appel falen dus. Het incidenteel appel van Euroclear behoeft geen bespreking omdat de voorwaarde waaronder het is ingesteld niet is vervuld. Anders dan [appellant] betoogt, heeft hij in eerste aanleg geen eis in reconventie ingesteld. Hij is dus gelet op het bepaalde in artikel 353 lid 1 Rv. niet ontvankelijk in zijn in hoger beroep ingestelde vordering, die overigens gelet op het falen van zijn grieven niet toewijsbaar zou zijn geweest. Als de in het ongelijk gestelde partij moet [appellant] de kosten van het hoger beroep dragen.

4 Beslissing

Het hof:

bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;

verklaart [appellant] niet-ontvankelijk in zijn in hoger beroep ingestelde vordering;

veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Euroclear begroot op € 683,- aan verschotten en € 2.682,- voor salaris.

Dit arrest is gewezen door mrs. J.E. Molenaar, S.F. Schütz en M.L.D. Akkaya en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2014.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.