Met betrekking tot de bijtelling heeft de rechtbank in onderdeel 4.1 tot en met 4.7 als volgt overwogen en beslist:
“4.1. Artikel 13bis van de Wet op de loonbelasting 1964, tekst 2006 en 2007 (hierna: de Wet LB 1964) bepaalt onder andere het volgende:
“1. Indien ook voor privé-doeleinden een auto ter beschikking is gesteld, wordt het voordeel op kalenderjaarbasis gesteld op ten minste 22% van de waarde van de auto. De auto wordt in ieder geval geacht ook voor privé-doeleinden ter beschikking te zijn gesteld tenzij blijkt dat de auto op kalenderjaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privé-doeleinden wordt gebruikt.
2. Indien uit een rittenadministratie of anderszins blijkt dat de auto op kalenderjaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privé-doeleinden wordt gebruikt, wordt het voordeel gesteld op nihil.
(…)
4. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld waaraan een rittenregistratie moet voldoen. Tevens kunnen regels worden gesteld over het anderszins laten blijken dat de auto op kalenderjaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privé-doeleinden wordt gebruikt.
(…)
9. Indien de werknemer een verklaring van de inspecteur overlegt waarin is vastgelegd dat de werknemer aan de inspecteur heeft meegedeeld dat de hem ter beschikking gestelde auto op kalenderjaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privé-doeleinden wordt gebruikt (verklaring geen privé-gebruik), laat de inhoudingsplichtige inhouding van belasting over het in het eerste lid bedoelde voordeel achterwege. (…).
10. De werknemer kan een verzoek om een verklaring geen privé-gebruik auto bij de
inspecteur indienen. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.
11. De inspecteur kan de verklaring geen privé-gebruik auto, al dan niet op verzoek van de werknemer, bij voor bezwaar vatbare beschikking intrekken, waarbij de intrekking voor zover nodig terugwerkende kracht kan hebben (…).
(…)
13. Indien de verklaring geen privé-gebruik wordt ingetrokken (…) wordt de
verschuldigde belasting (…) nageheven van de werknemer.”