De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 1 tot en met 17 een aantal feiten vermeld. De juistheid van deze feitenweergave is niet in geschil, zodat ook het hof van die, hierna te melden, feiten uitgaat.
-
[appellante] , geboren [in] 1962, is [in] 1989 bij [geïntimeerde] in dienst getreden als verkeersvlieger in opleiding. Vanaf 26 februari 1990 heeft [appellante] de functie van first officer vervuld. Op 27 februari 1995 is [appellante] gepromoveerd tot gezagvoerder.
-
Op de arbeidsovereenkomst is de [naam cao] (hierna: de cao), gesloten tussen [geïntimeerde] en de Vereniging van Nederlandse Verkeersvliegers (hierna VNV), van toepassing. [appellante] is lid van de VNV.
-
In artikel 4.8 lid 5 van de cao is bepaald dat [geïntimeerde] jaarlijks in de periode van 1 april tot 1 november 4% aan vliegers van buitenaf in kan huren.
-
In artikel 5.3 van de cao is bepaald:
“Promotie, tewerkstelling op type, demotie, stationering en heraanstelling na ontslag ten gevolge van overtolligheid zullen plaatsvinden overeenkomstig de senioriteit van de werknemer, volgens regels vastgelegd in Bijlage 11, 13 en 18.”
-
Artikel 2.1.3 van bijlage 18 (Regeling vliegers loopbaan) luidt:
“De benodigde aantallen vliegers in elke functie worden door de werkgever vastgesteld. De hieruit voortvloeiende vacatures worden vervuld met inachtneming van deze regeling (...).”
-
In bijlage 26 van de cao is bepaald dat “aanpassing van de arbeidsduur naar een voltijd tewerkstellingspercentage, dan wel een hoger tewerkstellingspercentage mogelijk is, mits er sprake is van vacature in de betreffende functiegroep”.
-
Bij invoering van de pensioenregeling voor [geïntimeerde] -vliegers zijn [geïntimeerde] en de VNV (hierna: de sociale partners) een afbouwregeling overeengekomen in de vorm van een prepensioen voor vliegers die de leeftijd van 50 jaar hebben bereikt.
-
Op 1 september 1995 hebben de sociale partners in het Protocol CAO Cockpitpersoneel 1995 (hierna: het Protocol 1995) afspraken vastgelegd over (onder andere) werken in deeltijd. Artikel 2.e van het Protocol 1995 luidt, voor zover van belang, als volgt: “Een vlieger die gekozen heeft voor werken in deeltijd kan eenmalig terugkeren naar een voltijdcontract (...) mits er een vacature is. Dit geldt, in afwachting van de discussie ter zake vermeld onder punt g. van dit artikel, niet voor aanvang van de afbouwregeling (...)”.
-
[appellante] is per 1 juni 1996 75% van de arbeidstijd gaan werken.
-
Op 18 mei 2010 heeft [appellante] [geïntimeerde] verzocht haar arbeidsovereenkomst te verhogen naar 100% tewerkstelling.
-
Bij brief van 9 juni 2010 heeft [geïntimeerde] aan [appellante] meegedeeld haar verzoek niet te kunnen honoreren. “Gezien het feit dat [geïntimeerde] .com geen vacatures voor vliegers heeft op dit moment en de daarmee samenhangende stagnerende groei (…)”.
-
In mei en juni 2010 hebben de sociale partners overleg gevoerd over onder andere oplopende ontevredenheid bij first officers over het gebrek aan promotiekansen. Op 1 juni 2010 zijn de sociale partners overeengekomen dat acht first officers vervroegd worden gepromoveerd tot gezagvoerder. In de zogenoemde Protocol afspraak 1 juni 2010 staat bij punt 4:
“Ter bevordering van de doorstroom binnen het vliegerkorps zal [geïntimeerde] uiterlijk per 1 november 2010 8 eerste officieren vervroegd opleiden tot gezagvoerder. Hiermee wordt vervroegde promotie van 8 eerste officieren tot gezagvoerder per 1 januari 2011 bewerkstelligd. (...)
Indien blijkt dat deze gevorderde gezagvoerders boventallig zijn, dan zullen in overleg met de VNV, in eerste instantie op basis van vrijwilligheid (...) gezagvoerders in de rechterstoel werkzaam zijn (...).”
-
Op 11 februari 2011 heeft [appellante] bij [geïntimeerde] de aanvraag ingediend om “vanaf 1 maart 2012 gebruikmakend van de afbouwregeling, 25 % minder te gaan werken.” Zij heeft daarbij opgemerkt dat “mijn verzoek om 100 % te werken parallel blijft lopen met deze aanvraag.”
-
Eind 2011/begin 2012 hebben de sociale partners afspraken gemaakt over de combinatie van de afbouwregeling met werken in deeltijd. Zij hebben deze afspraken op 11 januari 2012 vastgelegd in bijlage 25 van de cao. Artikel 4.b) van bijlage 25 luidt, voor zover van belang, als volgt:
“Vliegers in dienst vóór 1 januari 2006 hebben recht op het maximale afbouwvolume van 200%, mits de gehele carrière voltijd is gewerkt. (...) Indien niet de gehele carrière vol tijd is gewerkt, wordt voor elke vlieger een individueel opbouwpercentage berekend (…).”
-
Bij brief van 18 december 2012 heeft [geïntimeerde] onder meer het volgende aan de gemachtigde van [appellante] meegedeeld:
“Naar het oordeel van [geïntimeerde] .com is de afwijzing van het door uw cliënte gedane verzoek tot ophoging van haar arbeidspercentage op terechte gronden tot stand gekomen. Ten tijde van het verzoek van uw cliënte had [geïntimeerde] .com geen behoefte aan extra capaciteit voor een gezagvoerder. Het gegeven dat als gevolg van een cao-afspraak met de Vereniging van Nederlandse Verkeersvliegers, met ingang van 1 januari 2011 wel promoties hebben plaatsgevonden, doet (...) aan het voorgaande niets af. Zoals ook aan u toegelicht tijdens het gesprek, is deze afspraak met de VNV tot stand gekomen op basis van een andere motivatie dan capaciteit. In het CAO overleg heeft VNV aangegeven afspraken te willen maken over bevordering van de doorstroom van eerste officieren naar de functie van gezagvoerder. De aanleiding voor deze wens was onvrede bij de achterban over de duur van promotie naar gezagvoerder. (...) Deze promoties hebben dus niets te maken met behoefte van [geïntimeerde] aan gezagvoerder capaciteit, maar betreft een eenmalige maatregel ter bevordering van de doorstroom als onderdeel van een totaalpakket.
Tot op heden hebben geen reguliere bevorderingen c.q. ophogingen plaatsgevonden gelet op het feit dat hiervoor geen capaciteit nodig is. Ook in het geval dat de cao-afspraak niet was overeengekomen, was het verzoek van uw cliënte niet ingewilligd. (...)”
-
Op 21 december 2012 heeft de gemachtigde van [appellante] onder meer het volgende geantwoord: “Uit de mij ter beschikking staande informatie blijkt (…) dat deze gezagvoerders niet slechts in naam zijn bevorderd maar ook feitelijk in de cockpit deze functie hebben bekleed. Dit betekent niet anders dan dat zij de bestaande vacatures met hun capaciteit hebben ingevuld.
Naar mijn oordeel had u een van de vacatures met de door mevrouw [appellante] aangeboden capaciteit op basis van haar senioriteit door haar moeten laten vervullen.”
-
Per 1 augustus 2013 is de tewerkstelling van [appellante] als gezagvoerder van 75% naar 100% verhoogd.