Uit het voorgaande volgt dat [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] bij de hiervoor genoemde bijeenkomst niet aanwezig waren. De bijdrage van [geïntimeerde sub 1] heeft hierin bestaan dat hij in verband met het tussen [B] en [appellant sub 1] gerezen conflict heeft besloten die avond als chauffeur van een groep van zes mannen naar het [locatie] te rijden. Dit met het oog op een confrontatie met [appellant sub 1] . [geïntimeerde sub 1] stelt zelf een houten politieknuppel te hebben meegebracht en [geïntimeerde sub 2] te hebben verzocht een honkbalknuppel mee te nemen. Omdat hij vreesde dat confrontatie uit de hand kon lopen, heeft [geïntimeerde sub 1] om 23:04 uur, toen hij met de auto onderweg was naar het [locatie] , de meldkamer van de politie gebeld. De transcriptie van dit gesprek is door de verbalisant van de politie vastgelegd in een proces-verbaal en luidt voor zover van belang als volgt:
“(…)
A: Goedenavond, u spreekt met [geïntimeerde sub 1] . (…) ik ben medewerker van koffieshop ’ [X] .
V: Ja.
A: Enne, uh, ik heb, uh, nou een beetje trammelant met, uh, één van de klanten die in de shop, uh, een beetje, uh, het lastig maakt. Een bekende klant van jullie ook.
V: En in welke plaats is ’ [X] gevestigd?
A: [locatie]
V: In?
A: [plaats] , op het [locatie] …
V: Ja..
A: Maar ik hoor nou, ik word, ik zit thuis, en ik wordt privé uitgedaagd om naar mijn werk te komen, om de situatie, dus in feitelijk in zijn ogen op te lossen. Nou, uh, deins ik niet terug, want morgen moet ik weer naar het werk.
V: Ja.
A: Dus vroeg of laat heb je weer een probleem. Dus ik denk ik ga daar heen, maar ik bel wel de politie want ik weet dit wordt uh, dit wordt uh uh, niet babbelen om het zo te zeggen. En er is al melding van gemaakt, dusse.
V: Er is al melding van gemaakt?
A: Ja van het weekend was er dus al vechten geweest…
V: Ja.
A: Met dezelfde persoon, dusse…
V: Waarom vind je dat je je uit moet laten dagen en daarheen moet gaan?
A: Waarom ik daarheen moet gaan? Omdat ik daar morgenochtend ook moet zijn mevrouw.
V: Ja, maar is het echt nodig, meneer [geïntimeerde sub 1] om op zo (onverstaanbaar) heen te gaan?
A: Nee, maar kijk, ik meld alleen dat ik daar nu heen ga en dat ik dus, uh uh uh, voorzorgsmaatregelen neem, en dat ik u dus bel, enne, ja, uh…
V: Ja, maar goed..ik..kijk…
A: Het kan gevolgen hebben voor allebei de tien, uh uh, mensen die daar staan, maar ik denk ik doe, ik, ik doe mijn verhaal aan u. Er is al melding gemaakt hiervan. U kunt er waarschijnlijk niet zoveel mee, maar dat maakt mij niet uit. Ik, uh, ik heb gebeld, en daar gaat het mij dus om.
V: Ja, ik kan daar op deze manier, kan ik daar inderdaad niet veel mee. Maar waarom laat u zich zo uitdagen door zo’n iemand?
A: Ja, omdat ik daar morgen weer voor sta, begrijpt u wat ik bedoel?
V: Ja, maar, maar…
A: Dus ik deins nergens voor terug.
V: Kijk, er nu naartoe gaan dat eigenlijk, dat is wachten op escalatie.
A: Ja, zeker, nou dan mag u een wagen sturen enne zeker binnen vijf minuten, want ik sta daar. Ieder geval, ik ga u ophangen want uhu, uh ik zit in de auto ook te bellen, zenuwachtig en shit. Dus dat heb ik ook niet nodig.
V: Ja, ik vind het niet verstandig dat u daarop ingaat, op iemand die u zo probeert te provoceren.
A: Nee, ja, ja, maar morgen sta ik daar weer mevrouw, en dat is voor u een heel ander verhaal, voor mij is het (onverstaanbaar).
V: En hoe heet die figuur, meneer [geïntimeerde sub 1] ?
A: Uh, uh, ja, zijn achternaam zou ik niet kunnen zeggen. Ene [appellant sub 1] , maar dat doet mij niks.
(...)”