Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:GHAMS:2015:5259

Gerechtshof Amsterdam
15-12-2015
18-12-2015
200.168.840/01
Civiel recht
Hoger beroep

Kort geding. Ontbindende voorwaarde halen taaltoets in arbeidsovereenkomst.

Bepalingen in arbeidsovereenkomst niet in strijd met afspraken vakbonden.

Ontbindende voorwaarde niet in strijd met gesloten stelsel van het ontslagrecht.

Rechtspraak.nl
AR 2015/2586
RAR 2016/42
JAR 2016/35
AR-Updates.nl 2015-1280
VAAN-AR-Updates.nl 2015-1280
Brightmine 2016-413814

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I

zaaknummer : 200.168.840/01

zaaknummer rechtbank Noord-Holland : 383577 VV EXPL 15-13

arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 15 december 2015

inzake

1 [appellante sub 1] ,

wonend te [woonplaats] , [gemeente] Buren,

2. [appellante sub 2] ,

wonend te [woonplaats] , [land] ,

3. [appellante sub 3] ,

wonend te [woonplaats] ,

4. [appellant sub 4] ,

wonend te [woonplaats] ,

appellanten,

advocaat: mr. M.N. Morren te Zeist,

tegen:

[X] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] , gemeente [gemeente] ,

geïntimeerde,

advocaat: mr. J.M. van Slooten te Amsterdam.

1 Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellanten] (appellanten gezamenlijk) en [X] genoemd. Appellanten afzonderlijk zullen met hun achternaam worden aangeduid.

[appellanten] zijn bij dagvaarding van 1 april 2015 in hoger beroep gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland van 4 maart 2015, in kort geding gewezen tussen [appellanten] als eisers en [X] als gedaagde.

Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:

- memorie van grieven, met producties;

- memorie van antwoord, met producties.

Partijen hebben de zaak ter zitting van 14 oktober 2015 doen bepleiten, [appellanten] door hun in de aanhef van dit arrest genoemde advocaat en [X] door mrs. D.F. Berkhout en A.M. Merks, beiden advocaat te Amsterdam, van beide zijden aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. Van de zijde van [appellanten] zijn nog producties overgelegd. Mr. Morren heeft voorafgaand aan de zitting nog laten weten dat [appellante sub 2] zich terugtrekt uit het proces.

Ten slotte is arrest gevraagd.

[appellanten] hebben geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - alsnog hun vorderingen zal toewijzen, met veroordeling van [X] in de proceskosten van beide instanties.

[X] heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van [appellanten] in de proceskosten van, naar het hof begrijpt, het hoger beroep, met nakosten en rente.

2 De feiten

De voorzieningenrechter heeft in het vonnis onder het kopje ‘De Feiten’ de feiten opgesomd die hij bij de beoordeling van de zaak tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt.

3 Beoordeling

3.1.

Het gaat in deze zaak om het volgende.

3.1.1.

[appellanten] zijn werkzaam geweest als uitzendkrachten in het distributiecentrum van [X] in [plaats] . [X] heeft op grond van afspraken met de vakbonden aan onder meer [appellanten] een arbeidsovereenkomst aangeboden voor de duur van een jaar, ingaande 16 juni 2014 en eindigend 16 juni 2015. De arbeidsovereenkomsten houden onder meer in:

Beheersing Nederlandse taal

In verband met de veiligheid op de werkvloer, de onderlinge communicatie en sfeer is het voor [X] een voorwaarde dat haar medewerkers de Nederlandse taal voldoende beheersen. Indien je op dit moment de Nederlandse taal onvoldoende machtig bent, stellen we het volgen van de door ons aangeboden taalcursus verplicht. [X] beslist of je kennis van de Nederlandse taal voldoende is of dat je de taalcursus dient te volgen.

Ontbindende voorwaarde

Door ondertekening van deze brief verplicht je je ertoe aanwezig te zijn bij de door

[X] aangeboden Nederlandse taalles (2x per week 2 uur) en de voorgeschreven thuisstudie te volgen (10 uur per week). Het volgen van deze taalles moet ertoe leiden dat je per uiterlijk 15 januari 2015 de Nederlandse taal beheerst op niveau A2. De lessen en de toets die volgt zal worden verzorgd door een onafhankelijk bedrijf. Als je de voornoemde toets waaruit A2 niveau moet blijken niet uiterlijk 15 januari 2015 hebt behaald dan zal jouw arbeidsovereenkomst per 16 januari 2015 eindigen zonder dat enige opzegging vereist is. Voor informatie over het vereiste taalniveau kun je terecht bij je leidinggevende.’.

3.1.2.

[appellanten] hebben de bedoelde taalcursus gevolgd maar hebben de eindtoets zowel als de herkansing niet gehaald. [X] heeft bij schrijven van 9 januari 2015 aan ieder van hen meegedeeld dat hun arbeidsovereenkomst met ingang van 15 januari 2015 automatisch eindigt.

3.2.

[appellanten] hebben in eerste aanleg gevorderd, zakelijk weergegeven, [X] te gelasten hen tot hun werk toe te laten op straffe van verbeurte van een dwangsom, onder de gehoudenheid loon en emolumenten door te betalen vanaf de dag van het ontslag tot de dag van het herstel van de dienstbetrekking. De kantonrechter heeft de gevorderde voorzieningen afgewezen op gronden als in het bestreden vonnis nader weergegeven.

3.3.

[appellanten] voeren bij grief 1 aan dat het opnemen van de hiervoor onder 3.1.1 geciteerde bepalingen in de arbeidsovereenkomsten in strijd is met de afspraken met de vakbonden. Met de vakbonden is afgesproken, zo stellen zij, dat [X] op basis van anciënniteit aan honderd uitzendkrachten die drie jaar voor haar hebben gewerkt een arbeidsovereenkomst zal aanbieden voor de duur van een jaar. [X] heeft echter een extra ontslagmogelijkheid ingebouwd terwijl [appellanten] reeds een taaltoets hebben doorstaan. [X] bestrijdt dat de bepalingen in strijd zijn met de afspraken met de vakbonden. De bepalingen zijn juist een uitwerking van het met de bonden afgesproken protocol dat daarvoor de ruimte biedt, zo stelt zij.

3.4.

Het hof overweegt naar aanleiding van deze grief het volgende. Onderdeel van de afspraken tussen [X] en de vakbonden was, zo blijkt uit de door [appellanten] geciteerde tekst van het overeengekomen protocol, dat (onder meer) voorwaarde voor het aanbieden van de arbeidsovereenkomst is dat de medewerker de Nederlandse taal op basisniveau voldoende beheerst en voorts dat aan de uitzendkrachten die de Nederlandse taal nog niet voldoende beheersen Nederlandse taalles zal worden aangeboden. [X] heeft de afspraken aldus uitgewerkt, zo heeft zij onweersproken aangevoerd, dat zij op basis van anciënniteit arbeidsovereenkomsten met de onderhavige bepalingen heeft aangeboden aan honderd uitzendkrachten en dat zij, nadat de arbeidsovereenkomsten waren gesloten, intakegesprekken heeft gehouden om het taalniveau van de medewerkers vast te stellen. [appellanten] zijn niet op komen dagen op hun intakegesprek terwijl [appellante sub 1] de taal onvoldoende bleek te beheersen, zodat zij taallessen dienden te volgen en een taaltoets dienden af te leggen. Naar het voorlopig oordeel van het hof heeft [X] aldus heeft voldaan aan de afspraken die zij had gemaakt met de vakbonden. Zij heeft immers aan honderd uitzendkrachten, onder wie [appellanten] , een arbeidsovereenkomst voor de duur van een jaar aangeboden. [X] mocht volgens de afspraken als voorwaarde stellen dat de medewerker de Nederlandse taal voldoende beheerst. De afspraken houden niet in dat dit niet zou kunnen in de vorm van een ontbindende voorwaarde als de onderhavige. [X] was daarbij niet verplicht om voorafgaand aan het aangaan van de arbeidsovereenkomsten het taalniveau te toetsen en bij een onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal al dadelijk af te zien van het aanbieden van de overeenkomst. Dat [X] tevens verplicht was om taallessen aan te bieden aan degenen die de taal nog niet voldoende beheersen, is veeleer een aanwijzing voor het tegendeel. Dit impliceert echter tevens dat [X] redelijkerwijs consequenties mocht verbinden aan het uitblijven van het beoogde resultaat van de taallessen.

3.5.

[appellanten] hebben in dit verband ook niet, althans onvoldoende onderbouwd aangevoerd dat zij niet hebben begrepen wat de ontbindende voorwaarde in hun arbeidsovereenkomsten inhield. Het is [X] dan ook niet aan te rekenen dat [appellanten] , terwijl zij – volgens hun eigen stellingen – inmiddels recht hadden op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur met het uitzendbureau, ervoor hebben gekozen een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met [X] aan te gaan met het risico van het niet behalen van de taaltoets. , (overigens met ondersteuning door [X] middels het aanbieden van taallessen), [appellanten] hebben voorts niet, althans niet met feiten onderbouwd, aangevoerd dat de hun aangeboden cursus niet zou deugen of dat hun taalniveau onjuist is beoordeeld. De grief faalt dan ook.

3.6.

Het hof begrijpt dat [appellanten] bij grief 2 aanvoeren dat de ontbindende voorwaarde in strijd is met het gesloten stelsel van het ontslagrecht. Deze stelling gaat in zijn algemeenheid echter niet op nu het sluiten van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met daarin opgenomen een ontbindende voorwaarde geen doorkruising vormt van het wettelijk stelsel. Daaraan doet niet af dat de voor de arbeidsovereenkomst kenmerkende bescherming van de werknemer, die onder meer tot uiting komt in het wettelijk stelsel van het ontslagrecht, meebrengt dat de geldigheid van de ontbindende voorwaarde in een arbeidsovereenkomst slechts bij uitzondering kan worden aanvaard. Een voorwaarde die redelijkerwijs niet met dat wettelijk stelsel is te verenigen, zal niet tot beëindiging van rechtswege van de arbeidsovereenkomst kunnen leiden. Daarbij dient van geval tot geval te worden bezien of een voorwaarde als vorenbedoeld is te verenigen met het wettelijk stelsel. Daarbij komt het mede aan op de aard, de inhoud en de context van die voorwaarde. [appellanten] hebben echter niet in het bijzonder aangevoerd waarom de betreffende ontbindende voorwaarde in dit geval in strijd zou zijn met het gesloten stelsel van het ontslagrecht. Het hof ziet ook niet in dat dit het geval zou zijn waar het hier gaat om een redelijke voorwaarde in de vorm van een deugdelijke beheersing van de Nederlandse taal. [appellanten] wisten tevoren welke eis aan hen gesteld werd en wat de consequentie zou zijn – feitelijk een beëindiging van het dienstverband na zeven maanden in plaats van een jaar - indien zij daaraan niet zouden voldoen. Voor zover [appellanten] daarnaast nog aanvoeren dat de betreffende ontbindende voorwaarde rechtsgeldigheid ontbeert, omdat de vraag of de ontbindende voorwaarde zich voordoet geheel is voorbehouden aan het oordeel van de werkgever, nu de onafhankelijkheid van het toetsende instituut Babel niet is gewaarborgd, merkt het hof het volgende op. [appellanten] hebben op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt dat de door Babel bij [appellanten] verrichte toetsing van de beheersing van de Nederlandse taal op enigerlei wijze is beïnvloed door [X] . De enkele stelling dat [X] Babel betaalt voor het afnemen van die toets, en dat deze daarom niet meer ‘objectief’ is, is daartoe ten ene male onvoldoende. Ook grief 2 faalt.

3.7.

[appellanten] voeren bij grief 3 aan dat alle voormalige uitzendkrachten nog steeds als orderpickers werkzaam zijn en zij bieden uitdrukkelijk aan dit te bewijzen. [X] heeft dit bestreden en stelt dat juist de door [appellanten] genoemde medewerker zijn heftruckcertificaat heeft kunnen halen omdat hij de Nederlandse taal beheerst en dat deze medewerker nu op een heftruck rijdt. Het hof begrijpt dat [appellanten] met deze grief bedoelen te betogen dat [X] ten onrechte eisen stelt op het gebied van taalbeheersing. [X] heeft daartegen ingebracht dat binnen haar onderneming als uitgangspunt geldt dat haar vaste medewerkers kunnen doorgroeien, onder meer door het volgen van opleidingen die alleen in de Nederlandse taal worden aangeboden en dat voorts omwille van de communicatie - werkinstructies en werkoverleg - én de veiligheid de beheersing van de Nederlandse taal noodzakelijk is. Tegenover het verweer van [X] kan niet worden uitgegaan van de juistheid van hetgeen [appellanten] in dit verband naar voren hebben gebracht, terwijl voor bewijslevering in dit kort geding geen plaats is, zodat ook grief 3 - die voor het overige uitgaat van het onjuiste standpunt dat de gewraakte bepalingen in strijd zijn met de afspraken met de vakbonden - faalt. Het hof merkt nog op dat [appellanten] , gelet op een en ander, onvoldoende hebben toegelicht dat en waarom in dit verband sprake zou zijn van discriminatie.

3.8.

Bij de grieven 4 en 5 voeren [appellanten] nog aan dat zij voor het aangaan van de arbeidsovereenkomst met [X] reeds zijn getoetst op voldoende taalkennis zodat, naar het hof begrijpt, zij daarop ten onrechte een tweede maal zijn getoetst. Zij hebben dit echter, tegenover de door [X] gestelde en naar aanleiding van grief 1 besproken gang van zaken onvoldoende toegelicht. Zij hebben immers niet weersproken dat zij pas na het aangaan van de arbeidsovereenkomsten zijn uitgenodigd voor een intakegesprek met het doel het taalniveau vast te stellen , dat zij niet op die intakegesprekken zijn verschenen of bij dat gesprek geen blijk hebben gegeven van een voldoende taalbeheersing en dat zij daarom gehouden waren de taallessen te volgen en de bijbehorende toets af te leggen. Bij gebrek aan een nadere toelichting falen ook deze grieven.

3.9.

Grief 6 heeft geen zelfstandige betekenis en deelt het lot van de overige grieven.

3.10.

De slotsom is dat de grieven falen. Het bestreden vonnis zal dan ook worden bekrachtigd. [appellanten] zullen als de in het ongelijk gestelde partijen worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. Het hof ziet geen aanleiding [appellante sub 2] daarvan uit te zonderen, reeds omdat zij zich pas ter gelegenheid van het pleidooi heeft ‘teruggetrokken’ uit de procedure.

4 Beslissing

Het hof:

bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;

veroordeelt [appellanten] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van [X] begroot op € 711,- aan verschotten en € 2.682,- voor salaris en op € 131,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 68,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;

verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit arrest is gewezen door mrs. D. Kingma, C.M. Aarts en R.J.F. Thiessen en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 15 december 2015.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.