Wat betreft de stelling dat de door [geïntimeerde sub 2] getaxeerde waarden te hoog zijn overweegt het hof als volgt.
[geïntimeerden] betwist niet dat de in 2002 ter plekke geldende vierkante meterprijs lag tussen de € 2.000 en € 2.300, het appartement aan de [adres] [nr.c] kort voor de taxatie was verkocht voor € 332.000 en 40 m² groter was dan het appartement van [X] en de (overige) in rechtsoverweging 2.8 opgenomen verkoopprijzen en transactiedata voor appartementen aan de [adres] . De juistheid van deze stellingen staat derhalve vast.
Op basis van (enkel) de destijds geldende vierkante meterprijs zou de marktwaarde van het appartement hebben gelegen tussen de € 200.000 en € 230.000 (vierkante meterprijs van € 2.000 tot € 2.300 maal de oppervlakte van het appartement van 100 vierkante meter). Berekend aan de hand van (enkel) de verkoopprijs van de [adres] [nr.c] lag een marktwaarde voor de hand van circa € 240.000 (€ 332.000 gedeeld door 140 (vierkante meter) vermenigvuldigd met 100 (het aantal vierkante meters van het appartement) resulteert in een bedrag van € 237.142,85). Waarden van deze omvang komen overeen met de verkoopprijzen kort voor de taxatie van andere appartementen aan de [adres] (zie rechtsoverweging 2.8). Het voorgaande brengt met zich dat de in het taxatierapport van [geïntimeerde sub 2] opgenomen onderhandse verkoopwaarde van € 330.000 en executiewaarde van € 310.000 (fors) aan de hoge kant lijken. Het hof laat bij dit oordeel de (latere) rapporten van Recourt makelaars en J. Bangert ERA Makelaardij oz buiten beschouwing, nu deze mede zijn gebaseerd op informatie waarover [geïntimeerde sub 2] ten tijde van de taxatie niet kon beschikken. Verder hecht het hof geen waarde aan het gegeven dat het appartement op 25 juni 2007 executoriaal is verkocht voor € 250.000; de conclusies die partijen hieraan willen verbinden ter zake de waarde van het appartement ten tijde van de taxatie berusten aan beide kanten op (onvoldoende gemotiveerde) speculaties.
[geïntimeerden] noemt een aantal “bijzonderheden” van het appartement waardoor dit meer waard zou zijn dan vergelijkbare appartementen in de buurt. De opsomming (ligging, lichtinval, enzovoorts) overtuigt echter niet, met name omdat het merendeel van de bijzonderheden ook opgaat voor andere appartementen in de buurt (voorzieningen in de buurt woning, parkeergelegenheid, rustige en goede buitenwijk, goed bereikbaar met de auto, enzovoorts). Het verweer dat de getaxeerde waarden lagen binnen de in de taxatieleer gebruikelijke marges, is evenmin overtuigend. Ditzelfde geldt voor het verweer dat het appartement vlak voor de taxatie was verbouwd voor een bedrag van € 80.000. In het taxatierapport wordt immers bij de stellingen “De aard of kwaliteit wijkt aanmerkelijk af van de objecten in de directe omgeving” en “De waarden wijkt meer dan 25% af van soortgelijke objecten in de directe omgeving” (pagina 3 taxatierapport) de optie “nee” is aangekruist, terwijl onder de zinsnede “Gerealiseerde aanzienlijke renovaties, verbouwing van het gebouw” is ingevuld “geen andere dan normaal onderhoud” (pagina 6 taxatierapport). Daarbij ontbreekt in de paragraaf “NADERE MEDEDELINGEN” enige vermelding omtrent de verbouwing. In het licht van deze vermeldingen in het taxatierapport alsmede de conclusies van de Raad van Toezicht dienaangaande had het op de weg van [geïntimeerden] gelegen om toe te lichten waar die verbouwing precies uit heeft bestaan, wat de stand van de verbouwing was ten tijde van de te taxatie en waarom de verwachting gerechtvaardigd was dat die verbouwing tot een zo aanzienlijke waardevermeerdering van het appartement zou leiden.
Uit het voorgaande volgt dat [geïntimeerden] de stelling dat [geïntimeerde sub 2] in haar rapport een te hoge onderhandse verkoopwaarde en executiewaarde heeft opgenomen, onvoldoende gemotiveerd heeft betwist. Ditzelfde geldt voor het verwijt dat [geïntimeerde sub 2] ook verder onzorgvuldig is geweest bij het opstellen van het rapport. Nu de getaxeerde waarden aanzienlijk afweken van de waarden berekend op grond van de ter plekke geldende vierkante meterprijs en een vergelijking met referentiepanden, had deze afwijking in het rapport moeten worden gemotiveerd.
Het bovenstaande brengt met zich dat [geïntimeerde sub 2] een beroepsfout heeft gemaakt jegens Combivoordeel.