arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 5 juli 2016
inzake
CSU Personeel B.V.,
gevestigd te Uden,
appellante,
tevens incidenteel geïntimeerde,
advocaat: mr. R.M. Kerkhof te Veenendaal,
tegen
1
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
2. [geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
3. [geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
4. [geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
5. [geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
6. [geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
7. [geïntimeerde],
wonende te [woonplaats]
8. [geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
9. [geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
10. [geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerden,
tevens incidenteel appellanten,
advocaat: mr. A.A.M. Broos te Utrecht.
1 Verder verloop van het geding
Partijen worden hierna wederom CSU en [geïntimeerden] genoemd.
In deze zaak heeft het hof op 1 december 2015 een tussenarrest uitgesproken. Voor het verloop van het geding tot die datum wordt verwezen naar dat arrest.
Ingevolge het tussenarrest hebben [geïntimeerden]. een akte uitlating berekeningen genomen.
Vervolgens hebben partijen wederom arrest gevraagd.
2 Verdere beoordeling
2.1
Bij het tussenarrest zijn [geïntimeerden]. in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over hetgeen door CSU in haar memorie van antwoord in incidenteel appel is gesteld ten aanzien van de berekening en betaling van achterstallige toeslagen als in die memorie nader toegelicht.
2.2
Ter voldoening aan deze door het hof geboden mogelijkheid om te reageren hebben [geïntimeerden]. een akte genomen, waarin zij kort samengevat stellen dat de door CSU betaalde bedragen – inclusief de nabetalingen – correct zijn berekend. [geïntimeerden]. maken nog wel aanspraak op betaling van de wettelijke verhoging en de wettelijke rente over de reeds betaalde bedragen.
2.3
De wettelijke verhoging kan worden toegewezen over de desbetreffende bedragen, zij het gemaximeerd tot 20% zoals in het tussenarrest van 1 december 2015 reeds is overwogen.
2.4
De wettelijke rente kan worden toegewezen telkens vanaf het verschuldigd zijn van de hiervoor genoemde bedragen met dien verstande dat blijkens de memorie van antwoord in incidenteel appel betaling van het totaal verschuldigde bedrag inclusief toeslagen maar nog zonder wettelijke verhoging heeft plaatsgevonden in periode 13 van 2014 respectievelijk periode 2 van 2015. Eveneens kan de vordering tot het door CSU doorgeven van het juiste pensioengevend loon aan de pensioenuitvoerder worden toegewezen evenals de verplichting tot afdracht van de daarop gebaseerde (extra) pensioenpremies, een en nader als overwogen in rov. 3.8.3 van het tussenarrest.
2.5
De slotsom is dat de grieven in principaal appel falen, terwijl die in incidenteel appel gedeeltelijk slagen. Het vonnis waarvan beroep zal gedeeltelijk worden vernietigd met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen. CSU zal worden veroordeeld in de kosten van het principaal en incidenteel appel.
3 Beslissing
Het hof:
rechtdoende in principaal en incidenteel appel:
vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover daarbij de vorderingen tot doorgeven van het juiste pensioengevend loon, nabetaling van pensioenpremies, betaling van wettelijke verhoging en wettelijke rente over achterstallige toeslagen zijn afgewezen;
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
-
veroordeelt CSU tot betaling van de wettelijke verhoging ad 20% over de door CSU in 2014 en 2015 inmiddels betaalde bedragen aan toeslagen;
-
veroordeelt CSU tot betaling van de wettelijke rente als telkens verschuldigd vanaf de vervaldata van die toeslagen tot het moment van betaling door CSU alsmede tot verstrekking aan [geïntimeerden]. van een correcte en inzichtelijke berekening daarvan;
-
veroordeelt CSU tot het doorgeven van het juiste pensioengevend salaris (na herberekening op grond van de alsnog verschuldigde toeslagen) aan het Bedrijfstakpensioenfonds schoonmaak- en glazenwassersbedrijf en afdracht van de daarmee samenhangende (aanvullende) pensioenpremies;
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep voor het overige;
veroordeelt CSU in de kosten van het geding in principaal en incidenteel hoger beroep, tot op heden aan de zijde van [geïntimeerden]. begroot op € 311,= aan verschotten en € 1.341,= voor salaris in het principaal appel en € 670,50 voor salaris in het incidenteel appel;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. D. Kingma, C.M. Aarts en R.J.F. Thiessen en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2016.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: