3.1.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
3.2.
Het gaat in deze zaak om het volgende.
3.2.1.
Bij Koninklijk Besluit van 30 januari 2013, nr. 13.000152, is aan
[notaris] (hierna: [notaris] ) met ingang van 1 februari 2013 op zijn verzoek ontslag verleend uit zijn ambt van notaris gevestigd in de gemeente [gemeente] . Sindsdien is het protocol van [notaris] vacant.
3.2.2.
[notaris] voerde zijn notarispraktijk door tussenkomst van een rechtspersoon [notariskantoor] ), handelend onder de naam [notariskantoor] , waarvan hij enig aandeelhouder was.
3.2.3.
In januari 2013 heeft [notaris] alle aandelen in [notariskantoor] verkocht en geleverd aan de kandidaat-notaris, als zodanig werkzaam op dit notariskantoor. Op dit notariskantoor is ook werkzaam kandidaat-notaris [mr. X] Bij beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Zutphen van 27 april 2010 is [mr. X] de maatregel van ontzegging van de bevoegdheid om waar te nemen voor onbepaalde duur opgelegd.
3.2.4.
In februari 2013 heeft de voorzitter van de kamer de kandidaat-notaris benoemd tot waarnemer van het protocol met de overige notariële bescheiden van [notaris] met ingang van 1 februari 2013 tot 1 februari 2014.
3.2.5.
Op 5 februari 2013 en 8 mei 2013 zijn bij de kandidaat-notaris (her)audits uitgevoerd in vervolg op de (her)audits die op 30 januari 2012, 23 april 2012 en 5 september 2012 bij [notaris] waren uitgevoerd.
3.2.6.
In januari 2014 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de kamer de benoeming van de kandidaat-notaris tot waarnemer van het protocol met de overige notariële bescheiden van [notaris] verlengd tot 1 augustus 2014.
3.2.7.
In juli 2014 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de kamer de benoeming van de kandidaat-notaris tot waarnemer van het protocol met de overige notariële bescheiden van [notaris] verlengd tot 1 december 2014.
3.2.8.
De kandidaat-notaris heeft bij brief van 30 juli 2014 een verzoek om benoeming tot notaris in het vacante protocol van [notaris] bij de KNB ingediend. Dit verzoek heeft de kandidaat-notaris ingetrokken nadat de voorzitter van de Commissie toegang notariaat als bedoeld in artikel 8 lid 2 Wet op het notarisambt (Wna) hem had meegedeeld dat de Commissie toegang notariaat voornemens was de staatssecretaris negatief te adviseren omtrent het benoemingsverzoek.
3.2.9.
Bij beslissing van 24 november 2014 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de kamer de benoeming van de kandidaat-notaris tot waarnemer van het protocol met de overige notariële bescheiden van [notaris] niet verder verlengd.
3.2.10.
Bij beslissing van 28 november 2014 heeft de voorzitter van de kamer
[kandidaat-notaris 2] , kandidaat-notaris te [plaats] , benoemd tot waarnemer van het protocol met de overige notariële bescheiden van [notaris] , met ingang van 1 december 2014 tot 1 december 2015.
3.2.11.
De kandidaat-notaris heeft op 1 december 2014 hoger beroep ingesteld bij dit hof tegen de beslissingen van de (plaatsvervangend) voorzitter van de kamer van 24 november 2014 en 28 november 2014. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van dit hof van 15 januari 2015.
3.2.12.
Op 5 februari 2015 is een (her)audit bij de kandidaat-notaris uitgevoerd. De conclusie van deze (her)audit luidt als volgt.
“Uit de stukken die wij hebben ingezien en uit de gesprekken die wij met verschillende medewerkers hebben gevoerd concluderen wij dat de opdrachtcyclus onvoldoende professioneel wordt afgewerkt, waarbij aan de wettelijke voorschriften een onvoldoende invulling wordt gegeven. Op het kantoor is te weinig aandacht voor kwaliteit- en integriteit gerelateerde vraagstukken. De bevindingen betreffen het kantoor en de daaraan verbonden
(kandidaat-)notarissen. Het Auditteam adviseert een heraudit, te weten binnen (i) twee maanden, indien en voor zover ten gevolge van de uitspraak van het gerechtshof [kandidaat-notaris 1] wederom tot vacaturewaarnemer wordt benoemd, dan wel (ii) drie maanden, indien en voor zover [kandidaat-notaris 2] de vacaturewaarnemer blijft.”
3.2.13.
Bij beslissing van 17 februari 2015 (ECLI:NL:GHAMS:2015:413) heeft dit hof de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de kamer van 24 november 2014 vernietigd en de benoeming van de kandidaat-notaris tot waarnemer van het protocol met de overige notariële bescheiden van [notaris] verlengd voor de duur van een jaar, dus van 1 december 2014 tot 1 december 2015.
3.2.14.
Bij brief van 19 februari 2015 heeft de KNB dit hof verzocht om herziening van voormelde beslissing van 17 februari 2015. Bij beslissing van 26 mei 2015 (ECLI:NL:GHAMS:2015:1957) heeft dit hof de KNB niet-ontvankelijk verklaard in haar herzieningsverzoek.
3.2.15.
Sinds juni 2015 is notaris [notaris A] als tweede protocolhouder werkzaam op het notariskantoor [notariskantoor] .
3.2.16.
Bij besluit van 15 juli 2015 heeft de KNB [mr. X] aangezegd dat hij als lid van de KNB zou worden geschrapt per 1 oktober 2015. De tegen dit besluit door [mr. X] aangespannen procedure loopt nog.
3.2.17.
Eind 2015 heeft de notaris opnieuw een verzoek om benoeming tot notaris in het vacante protocol van [notaris] bij de KNB ingediend, (mede) op basis van een op 23 maart 2015 goedgekeurd nieuw ondernemingsplan met een ander bedrijfsmodel.