[appellante] heeft de door haar verzochte billijke vergoeding berekend op twee maal de door haar gestelde transitievergoeding van € 3.575,52 bruto, derhalve € 7.151,04 bruto. Zij stelt in grief 1 dat zij vanaf week 33 van 2006 via Tempoteam werkzaamheden verrichte bij (toen) [X] B.V. te [plaats] , welk bedrijf door Cargill is overgenomen. Vanaf 18 augustus 2006 verrichte zij werkzaamheden via uitzendbedrijf ISS, vanaf 28 januari 2008 via ACG Facilities B.V., en vanaf 20 juli 2009 via GCA, steeds bij Cargill, aldus [appellante] .
De grief slaagt. GCA heeft niet betwist dat [appellante] vanaf week 33 van 2006 werkzaamheden heeft verricht bij de rechtsvoorganger van Cargill, [X] B.V. en dat zij sindsdien steeds haar werkzaamheden daar heeft verricht. De verschillende werkgevers waarbij [appellante] achtereenvolgens in dienst is geweest moeten derhalve ten aanzien van de verrichte arbeid redelijkerwijze geacht worden elkaars opvolger te zijn. De conclusie luidt dan ook dat het relevant te achten dienstverband in 2006 reeds een aanvang heeft genomen.
Voorts stelt [appellante] in grief 7 dat, uitgaande van indiensttreding in 2006 de kantonrechter had moeten uitgaan van 10 dienstjaren.
Ook deze grief slaagt. Zoals hiervoor overwogen heeft het relevant te achten dienstverband in 2006 een aanvang genomen. Het hof volgt daarom de door [appellante] gemaakte berekening van de transitievergoeding, waarbij is uitgegaan van een salaris van € 1.072,66 per maand (op basis van een uurloon van € 11,46 en een werkweek van gemiddeld 20 uur) en een aanvang van het dienstverband in 2006, en waarbij de transitievergoeding 10 x 1/3 x € 1.072,65 = € 3.575,52 bruto bedraagt.
Gelet op het voorgaande komt het verzochte bedrag van € 7.151,04 bruto als billijke vergoeding het hof juist voor. Het hof zal de verzochte billijke vergoeding dan ook toewijzen. Gelet op de inhoud van het petitum, volgens welke subsidiair een transitievergoeding is verzocht, komt het hof niet toe aan een beoordeling van dit verzoek.