Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:GHAMS:2016:5692

Gerechtshof Amsterdam
09-12-2016
05-01-2017
R001369-16
Strafrecht
Hoger beroep

Artikel 89 Sv. Gebruikmaken zwijgrecht voor rekening en risico verzoeker.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

beschikking

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Rekestnummer: R 001369-16 / (89 Sv)

Parketnummer in hoger beroep: 23-001324-15

Beschikking op het verzoekschrift op de voet van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering van:

[verdachte]

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981

domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat, mr. [raadsman],

adres kantoor: [adres]

1 Inhoud van het verzoek

Het verzoekschrift strekt tot het verkrijgen van een vergoeding ten laste van de Staat ter zake van schade die verzoeker stelt te hebben geleden als gevolg van de ondergane verzekering in de strafzaak met voormeld parketnummer, welke schade als volgt is gespecificeerd:

- 1 dag verblijf op politiebureau (ad € 105,00 per dag) € 105,00

Totaal € 105,00

2 Procesverloop

Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op

11 november 2016 de advocaat-generaal en de advocaat van verzoeker, mr. [raadsman], ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord.

De advocaat heeft bij de behandeling in raadkamer betoogd dat de verzochte vergoeding dient te worden toegewezen, aangezien de verzoeker de inverzekerinstelling niet aan zichzelf te wijten heeft en overigens het zwijgrecht een belangrijk recht is dat hem toekomt.

De advocaat-generaal heeft onder verwijzing naar het schriftelijk advies van 15 augustus 2016 geconcludeerd tot afwijzing van de verzochte vergoeding vanwege het ontbreken van gronden van billijkheid.

3 Beoordeling van het verzoek

Het verzoekschrift is tijdig ter griffie van dit hof ingediend.

Verzoeker is op 16 april 2013 in verzekering gesteld op verdenking van – kort gezegd – overtreding van artikel 3 van de Opiumwet en artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht. Verzoeker is op 17 april 2013 in vrijheid gesteld.

De strafzaak met voormeld parketnummer is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel voor een feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Het arrest van 1 juni 2016 in die strafzaak is inmiddels onherroepelijk.

Ingevolge artikel 90, eerste lid, Sv heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn. Bij de beoordeling van de vraag of gronden van billijkheid aanwezig zijn om aan verzoeker schadevergoeding toe te kennen, houdt het hof tevens rekening met de destijds bestaande verdenkingen en de opstelling van de verzoeker in dat licht bezien.

Uit het onderliggende strafdossier blijkt dat de verzoeker is aangetroffen in een woning waar een ruimte was ingericht om hennepplanten te kweken en hennepresten aanwezig waren. De verzoeker heeft tijdens zijn verhoor bij de politie op 16 april 2013 om 13.15 uur geen antwoord gegeven op de vragen die hem zijn gesteld over zijn aanwezigheid in die woning. Indien iemand in dergelijke belastende omstandigheden wordt aangetroffen zonder dat hij daarvoor een verklaring wil of kan geven, kan gezegd worden dat hij een langer verblijf op het politiebureau en in verzekering stelling mede, zo al niet in belangrijk mate, over zichzelf heeft afgeroepen. Uiteraard staat het een verdachte te allen tijde vrij zich op zijn zwijgrecht te beroepen, maar in omstandigheden als hiervoor geschetst dienen dan de nadelige gevolgen hiervan voor zijn rekening en risico te blijven.

Dit leidt tot de slotsom dat het hof geen gronden van billijkheid ziet voor toewijzing van een vergoeding op grond van artikel 89 Sv.

4
4. Beslissing

Het hof:

Wijst het verzochte af.

Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan verzoeker.

Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. J.L. Bruinsma, W.M.C. Tilleman en H.W.J. de Groot, in tegenwoordigheid van

mr. M. Venderbosch als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 9 december 2016.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.