[geïntimeerden] hebben in eerste aanleg gevorderd ING Bank te veroordelen tot betaling van de schade die de ondernemingen en [geïntimeerden] hebben geleden als gevolg van de weigering door ING Bank het (toegezegde) extra krediet te verstrekken, door [geïntimeerden] begroot op € 4.057.456,13, vermeerderd met schade vanwege gederfde inkomsten uit de exploitatie van de bedrijfspanden vanaf 1 januari 2009 tot aan de voldoening van de schadevergoeding, en vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 1 januari 2009, met beslissing over de proceskosten.
De rechtbank heeft in het eindvonnis van 20 augustus 2014 ING Bank veroordeeld tot betaling van:
a - € 579.749,- (verkoop bedrijfspanden);
b - € 594.306,- (exploitatie bedrijfspanden), vermeerderd met rente;
c - € 12.339,53,- (kosten verkoop pand, vervroegde aflossing en boeterente), vermeerderd met rente;
d - € 20.000,- (advieskosten en kosten opmaken schadestaat), vermeerderd met rente;
e - € 1.000,- (afsluitprovisie Rabobank), vermeerderd met rente;
f - € 44.515,25 (terugbetalen subsidie stadsdeel); en
g - de proceskosten en de kosten van de deskundige;
onder afwijzing van het meer of anders gevorderde.
De grieven VI-XXIII in het principaal appel zijn gericht tegen toewijzing door de rechtbank van de hierboven onder a-f vermelde schadeposten en de veroordeling tot betaling door ING Bank van de proceskosten en de kosten van de deskundige.
De incidentele grieven zijn gericht tegen de (gedeeltelijke) afwijzing door de rechtbank van de vorderingen van [geïntimeerden] ter zake de schade vanwege de kosten belastingdienst (grief 1), verkoop van de bedrijfspanden (grief 2), terugbetalen subsidie stadsdeel (grief 3), advieskosten en kosten opmaken schadestaat (grief 4), en privéschade [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] (grief 5).
Het hof zal de principale en incidentele grieven hierna per schadepost (gezamenlijk) behandelen, zoveel mogelijk in de volgorde waarin de posten door de rechtbank zijn behandeld.