[X] heeft acht nieuwe vragen voorgesteld. Het hof zal deze niet overnemen om de hierna te bespreken redenen.
De eerste vraag behoeft geen afzonderlijke vermelding. Hetgeen [X] met die vraag kennelijk aan de orde wil stellen, wordt al bestreken door de door het hof onder woorden gebrachte vragen, in het bijzonder de vragen a., b. en d.
Hetzelfde geldt voor de tweede aanvullende vraag van [X] . Deze wordt bestreken door de vragen c. en d. van het hof.
De derde en vierde vraag stellen al evenmin iets nieuws aan de orde. De vragen a. en b. van het hof gaan daarover.
De vijfde vraag is te algemeen en voegt om die reden weinig toe.
Het antwoord op de zesde vraag helpt niet, omdat [X] niet zozeer aan WSSjbjr verwijt dat zij haar hulpverleningsplannen niet althans niet goed heeft uitgevoerd, als wel dat haar hulpverleningsplannen niet goed aansloten bij hetgeen [X] nodig had.
De zevende en achtste vraag zal het hof niet overnemen, omdat deze uitgaan van vooronderstellingen die niet zonder meer hun bevestiging vinden in de feiten die tussen partijen kunnen worden vastgesteld.
Hetgeen [X] in zijn akte na het meest recente tussenarrest heeft aangevoerd, geeft ook overigens geen aanleiding om de aan de deskundigen te stellen vragen aan te vullen. Daaraan zij nog toegevoegd dat in het tussenarrest van 19 april 2016 is opgenomen dat mevrouw J. Aalbers heeft gerapporteerd over [X] (r.o. 3.4.4) en dat de voetbaltrainer voor een schriftelijke verklaring heeft gezorgd (r.o. 3.4.6). Deze informatie, alsmede de overige door [X] onder randnummers 7 tot en met 10 vermelde informatie, is dus kenbaar voor de deskundigen; zij kunnen daarmee doen, wat hun geraden voorkomt.