2.2.
Bij het doen van aangifte heeft belanghebbende het pensioen en de uitkering vermeld bij vraag 3a “loon, ziektewetuitkering en andere inkomsten uit loondienst die onder de loonheffing vielen”. Bij vraag 4 “AOW, pensioen, lijfrente en andere uitkeringen en afkoopsommen die onder de loonheffing vielen” heeft zij niets vermeld. Belanghebbende heeft voorts een aftrek van specifieke zorgkosten opgevoerd ten bedrage van € 2.977.
2.3.
Bij het vaststellen van de voorlopige aanslag is een arbeidskorting van € 1.723 in aanmerking genomen, het bedrag waarop een belastingplichtige met een arbeidsinkomen van € 24.501 recht heeft (artikel 8.11 van de Wet IB 2001 (tekst voor 2013 - hierna de Wet). De voorlopige aanslag resulteert in een door belanghebbende te ontvangen bedrag van € 2.629.
2.4.
De definitieve aanslag is vastgesteld met dagtekening 30 september 2015. Die aanslag is eveneens vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 21.524 maar zonder dat arbeidskorting in aanmerking is genomen en resulteert in een te betalen bedrag van € 1.816 (een bedrag gelijk aan de som van € 1.723 aan eerder verleende arbeidskorting en € 93 aan belastingrente).
2.6.
De uitspraak op bezwaar vermeldt onder het hoofd Beoordeling van bezwaar:
“Er heeft een correctie in uw aangifte plaatsgevonden omdat u uw uitkering in de
rubriek tegenwoordige dienstbetrekking heeft gezet (zie hiervoor copie van uw
aangifte die ik heb bijgevoegd).
U geeft in uw brief van 10 december 2015 aan dat u van mening bent dat door
middel van het geautomatiseerde systeem het inkomen hierdoor in de verkeerde
rubriek is gezet waardoor er ten onrechte arbeidskorting is toegepast.
Ik ben van mening dat dit niet het geval is. Het is precies zo overgenomen zoals u
heeft aangegeven.
De belastingdienst neemt in eerste instantie de aangifte over die door
belastingplichtigen wordt ingediend. Op deze aangifte wordt dan ook de aanslag
opgelegd. Belastingplichtigen willen en krijgen hierdoor dan ook zo snel mogelijk
een aanslag.
Om belastingplichtigen zo snel mogelijk hun (voorlopige) aanslag op te leggen
wordt er in eerste instantie een aanslag opgelegd aan de hand van de ingediende
aangifte. Achteraf vind er een controle plaats. In uw geval is er geconstateerd dat
het inkomen niet goed was aangegeven.
Ik ben van mening dat de correctie op uw aangifte terecht is.”,
en onder het hoofd Beoordeling van belastingrente:
“De Belastingdienst is wettelijk verplicht belastingrente in rekening te brengen bij
een te betalen belastingbedrag. De belastingrente is alleen bedoeld om
rentevoordeel of -nadeel te compenseren. De Belastingdienst berekent
belastingrente over het bedrag van de belastingaanslag. De periode waarover
belastingrente wordt berekend begint zes maanden na afloop van het
belastingjaar en eindigt zes weken na de dagtekening van de belastingaanslag. Dit
betekent het volgende. De Belastingdienst brengt belastingrente in rekening, als u
na zes maanden na afloop van het belastingjaar een (voorlopige) aanslag
ontvangt waarbij u geld moet betalen.
Aan u is op 30 september 2015 een te betalen belastingaanslag over 2013
opgelegd. Ik ben van mening dat de Belastingdienst terecht belastingrente in
rekening heeft gebracht over deze aanslag. De belasting rente is gebaseerd op het
te betalen belastingbedrag en over de periode van 1 juli 2014 tot zes weken na
30 september 2015.”