Uit geen van de verklaringen van de zijde van de vrouw, bezien in samenhang met de overgelegde kopie van “mijn ING Overzicht” en de verklaring van de man, komen voldoende aanknopingspunten naar voren voor de juistheid van de stelling van de vrouw dat de voorwaarden, waaronder de uitsluitingsclausule, bij de schenking zijn gesteld.
Dat de vader en de vrouw mondeling ten tijde van de schenking, de storting op de rekening van de hypotheekbank van partijen, hebben afgesproken dat de schenking alleen voor de vrouw was bedoeld en onder uitsluitingsclausule is gedaan, is niet komen vast te staan. De vrouw heeft niets verklaard waaruit blijkt dat deze voorwaarde op dat moment tussen haar en de vader is besproken. Uit haar verklaring dat zij, toen de vader de schenking in werking zette en geld overgemaakte, de man heeft verteld dat het voorschot op haar erfenis voor haar alleen was, blijkt niet dat de vader dit zo met haar heeft besproken. De vader heeft verklaard dat hij een belastingvrije schenking wilde doen, dat maximaal € 28.000,- boetevrij kon worden overgemaakt naar de hypotheekverstrekker en dat hij het geld van de spaarrekening via de lopende rekening heeft overgemaakt naar de hypotheekverstrekker. Vervolgens heeft hij verklaard “Wij hadden het mondeling zo besproken. Zoals ik het net verklaard heb.” Van een mondelinge afspraak dat de schenking alleen voor de vrouw zou zijn/onder uitsluitingsclausule werd gedaan blijkt daaruit niet.
Anders dan de vader van de vrouw heeft verklaard, is de omschrijving bij de overboeking van de spaarrekening naar de lopende rekening niet “voor [de vrouw] ” maar “i.v.m. aflossing schenking [de vrouw] ”. Uit deze omschrijving volgt niet (zonder meer) dat sprake is van een schenking met uitsluitingsclausule aan de vrouw, nog daargelaten dat de schenking niet op dat moment plaatsvond en bovendien bij de overboeking van de ene rekening van de vader naar een andere rekening van de vader, niet kan worden gesproken van een jegens de ander, de vrouw, gemaakt beding.
De omschrijving bij de overboeking van de lopende rekening van de vader naar de rekening van de hypotheekbank van partijen, zijnde het moment waarop de gift tot stand komt en het moment waarop de uitsluitingsclausule dient te worden gemaakt, luidt “de hr [de man] en mevr. [de vrouw] , extra aflossing”. Dat het toen de bedoeling was (alleen) aan de vrouw een schenking te doen onder uitsluitingsclausule, maar dat dit niet als omschrijving bij de overboeking kon worden opgenomen als gevolg van de regels van de bank, is gelet op de betwisting door de man, niet komen vast te staan. De vermelding “de hr [de man] en mevr. [de vrouw] , extra aflossing” biedt, in het licht van de onbetwiste verklaring van de man dat hij de ouders van de vrouw voor de schenking heeft bedankt en dat er (toen) niet is gezegd dat de schenking niet voor hem zou zijn/buiten de gemeenschap zou vallen, eerder aanknopingspunten voor een schenking zonder uitsluitingsclausule.