Bij brief van 4 januari 2015 heeft [X] naar aanleiding hiervan het volgende aan [geïntimeerde] bericht:
“In het huurcontract van september 1985 staat dat er een BTW belast huur is overeengekomen.
Omzet- (1) Verhuurder en huurder komen overeen dat verhuurder aan huurder wèl/geen
belasting omzetbelasting in rekening brengt over de in artikel 3 lid 1 bedoelde huurprijs.
De vaststellingsovereenkomst is een toevoeging op de bestaande huurovereenkomst.
Ik voeg artikel 2 van de vaststellingsovereenkomst bij:
Artikel 2
Voor het overige blijven alle voorwaarden en bepalingen als vermeld in de huurovereenkomst tussen partijen onverkort van kracht, voor zover daarvan in het vorenstaande niet is afgeweken.
Voor u betreft het een verlegging van de BTW die volledig verrekend kan worden met de door u af te dragen BTW. Het brengt voor u geen extra kosten mee.
Bij een betaling zonder BTW, kan ik bij toekomstige onderhoud werkzaamheden de BTW niet terug vorderen en leid ik hierdoor schade.
Gezien er in de huurovereenkomst een BTW belaste huur is overeengekomen verzoek ik u de herziene factuur per omgaande te voldoen.”