De vrouw heeft de stellingen van de man gemotiveerd betwist. Volgens de vrouw hebben partijen hulp nodig om hun verstandhouding te verbeteren, omdat sprake is van een ernstige verstoring van de communicatie die al vele jaren duurt. De man staat echter niet open voor hulpverlening, hij stelt zijn eigen belangen voorop. Het enige doel van de man is de omgang met de kinderen, terwijl daarvoor allereerst van belang is dat wordt voorkomen dat de kinderen in een loyaliteitscrisis raken.
De Raad heeft geadviseerd een professionele organisatie in te schakelen om de omgang te laten begeleiden. De man stelde echter dat hij niet in staat is daaraan een financiële bijdrage te leveren, terwijl de vrouw geen middelen had (en heeft) om de kosten van begeleide omgang geheel te voldoen, onder andere omdat zij de volledige kosten van de kinderen draagt. Ook stonden er nog nota’s van de man bij het Omgangshuis uit 2014 open en wenste het Omgangshuis een voorschot te ontvangen alvorens zij de omgang weer zouden gaan begeleiden. Daarom heeft de rechtbank verwezen naar het programma Kinderen uit de Knel. Dat programma is niet gevolgd, ondanks de geste van de vrouw om een bijdrage in de reiskosten van de man te leveren.
De vrouw is bereid mee te werken aan uitbreiding van de omgang in het belang van de kinderen, maar zij wil dat dit zorgvuldig wordt opgebouwd, in het tempo van de kinderen. De kinderen hebben de man in mei 2016 een aantal maal onverwacht ontmoet op [eiland] , en daardoor waren zij van slag. Voor de kinderen is duidelijkheid over de contacten met hun vader heel belangrijk, dat geeft hen rust. Na de beschikking van de rechtbank is die duidelijkheid ontstaan. Voor de kinderen is het onbegrijpelijk als opeens wordt gezegd dat het anders zal gaan. Met name [kind a] begrijpt dat niet omdat hij door de rechtbank is gehoord en er vervolgens afspraken over de contacten zijn gemaakt. De vrouw hecht zeer aan hulpverlening via Kinderen uit de Knel omdat daarbij het gezin als geheel centraal staat. Het werkt volgens haar niet als partijen weer met zijn tweeën het gesprek zouden moeten aangaan.
De vrouw betwist dat de rechtbank [kind a] ten onrechte heeft gehoord. Volgens de vrouw is het niet in het belang van [kind a] als de omgangsregeling wordt gewijzigd zonder dat hij is gehoord, daarom wenst zij dat het hof [kind a] ook hoort.
Tot slot verzoekt de vrouw het hof om de gevraagde dwangsom af te wijzen (dan wel deze substantieel te matigen en te maximeren) en om niet af te wijken van het uitgangspunt dat in familiezaken iedere partij de eigen kosten draagt. De man motiveert deze verzoeken ook niet, aldus de vrouw.