2.1.
Als gesteld en niet gemotiveerd weersproken staat tussen partijen het volgende vast:
a. [appellant] verhuurt met ingang van 1 augustus 2010 aan [geïntimeerden] een woning aan de [adres] De woning werd voordien bewoond door [appellant] zelf. Het contact tussen hen beiden is tot stand gekomen via een gemeenschappelijke relatie van partijen, de heer [X] .
b. [geïntimeerden] bewonen de woning met hun meervoudig gehandicapte dochter [A] , die 4,5 dag per week naar een nabij gelegen dagopvang gaat.
c. De huurovereenkomst, die op verzoek van [geïntimeerden] op naam van de zoon van [geïntimeerde sub 1] is gesteld, is aangegaan voor drie jaar en daarna stilzwijgend verlengd. In 2013 is een lagere huurprijs afgesproken, te weten € 1.235,00 per maand, inclusief voorschot voor nutsvoorzieningen.
d. [appellant] en zijn echtgenote zijn in 2010 in de woning boven het cafébedrijf van [appellant] gaan wonen. In 2013 is [appellant] vanwege bedreigingen gestopt met zijn cafébedrijf en met zijn echtgenote in een houten bungalow (hierna: de bungalow) op een vakantiepark in [plaats] gaan wonen. [appellant] heeft die bungalow de eerste twee jaar gehuurd en later, op 16 februari 2015, gekocht. De bungalow staat op huurgrond en [appellant] moet hiervoor jaarlijks een bijdrage van € 9.500,00 betalen. In de koopovereenkomst staat dat het [appellant] bekend is dat permanente bewoning niet is toegestaan.
e. In 2015 is [appellant] arbeidsongeschikt geraakt. Zowel hij als zijn echtgenote ontvangen op dit moment een uitkering.
f. [appellant] stond aanvankelijk in de BPR van de gemeente [gemeente ] nog ingeschreven op het adres aan de [adres] Drie jaar geleden heeft de gemeente [gemeente ] hem na onderzoek op dat adres uitgeschreven. [appellant] staat sindsdien ingeschreven op het adres van zijn broer [B] .
g. De website van de gemeente [gemeente ] (jaar 2019) vermeldt onder meer het volgende over het bewonen van een recreatiewoning:
"U mag een recreatiewoning niet gebruiken als uw hoofdverblijf. In enkele gevallen is een uitzondering mogelijk. U vraagt hiervoor een tijdelijke gedoogbeschikking aan bij de gemeente.
(…)
Criteria
Daarnaast moet u aan de volgende criteria voldoen:
- u heeft een economische of maatschappelijke binding met de gemeente [gemeente ] ;
- - u kunt aantonen dat u binnen één jaar in aanmerking komt voor een reguliere woning in de gemeente; (…)
- u heeft toestemming van de eigenaar of de exploitant van het recreatieterrein (…)
In bovenstaande situaties vraagt u een tijdelijke, persoonlijke en objectgebonden gedoogbeschikking aan. Deze beschikking geldt voor maximaal één jaar."
h. [appellant] heeft [geïntimeerden] laten weten dat hij de woning weer zelf nodig heeft. [geïntimeerde sub 2] heeft hem in 2016 meegedeeld dat zij er alles aan doet om een andere woning te vinden. Ook [geïntimeerde sub 1] heeft aangegeven dat hij en [geïntimeerde sub 2] een andere woning zouden zoeken.
i. [geïntimeerden] hebben geen andere woning betrokken. Bij aangetekende brief van 15 december 2017 heeft de gemachtigde van [appellant] hen het volgende geschreven:
"Middels deze brief zegt cliënt de huurovereenkomst op per 1 juli 2018 tegen en met in achtneming van de wettelijke regels. De grond van opzegging luidt: dringend eigen gebruik. Cliënt wenst het gehuurde weer te bewonen. Cliënt mag namelijk niet meer permanent wonen op het vakantiepark, waar hij thans verblijft. Gezien het feit dat cliënt een WIA uitkering geniet, beschikt hij niet over de financiële middelen om elders te gaan huren."
j. [geïntimeerde sub 2] heeft op 12 april 2018 bij de Huurcommissie een urgentieaanvraag ingediend. In het onderzoeksverslag is onder meer het volgende opgetekend:
"Samenvatting
Mevrouw, haar partner en haar meervoudig gehandicapte kind wonen in een eengezinswoning. In eerste instantie zou zij de woning moeten verlaten, alleen oordeelde de rechter dat zij voor onbepaalde tijd de woning mogen huren van de particuliere verhuurder. Mevrouw stelt dat de woning niet goed is voor haar gezondheid en tevens die van haar dochter.
(…)
Eigen oplossingen voor het woonprobleem
Mevrouw kijkt elke dag op de website van Woonservice en zou graag een gelijkvloers woning willen. Mevrouw heeft alle makelaars opgebeld, geeft zij aan. Daarnaast is zij bij verschillende woningcorporaties langs geweest. (…)
Mevrouw staat sinds 02.07.2015 ingeschreven bij Woonservice. (…) Rond die periode dacht mevrouw dat het verstandig zou zijn om toch in te schrijven indien de woning onveilig zou worden voor [A] ."
k. De huurcommissie heeft de urgentieaanvraag bij beschikking van 20 augustus 2018 afgewezen omdat [geïntimeerden] jaarlijks ongeveer € 59.000,00 verdienen, wat te veel is om in aanmerking te komen voor een sociale huurwoning.
l. [geïntimeerde sub 1] heeft de afgelopen jaren een schuldsaneringstraject doorlopen. Dit is in november 2019 geëindigd. [geïntimeerde sub 2] , die in [plaats] werkzaam is, moet vanwege ziekte gaan stoppen met haar (full time) baan.
m. Vanwege het verbod op permanente bewoning verblijven [appellant] en zijn echtgenote thans in de wintermaanden bij zijn broer [B] en diens echtgenote.
[B] schrijft in zijn e-mail van 25 september 2019 dat dit een tijdelijke (nood)oplossing is en dat de situatie vanwege de spanningen en het gebrek aan privacy op langere termijn onhoudbaar is.
n. [appellant] heeft tot op heden geen brief ontvangen van de gemeente [gemeente ] dat zij overgaat tot handhaving van het verbod op permanente bewoning.
o. Op de woning rust nog een hypotheek van € 112.00,00. Omdat [appellant] niet in de woning woont, kan hij de rente niet aftrekken.
p. [geïntimeerden] hebben de jaarafrekening van NUON van 12 december 2017 met een nog te betalen bedrag van € 366,01 voor gas- en stroomverbruik ondanks verzoek van [appellant] onbetaald gelaten.
q. [geïntimeerden] hebben vanaf 2010 tot en met 2016 de aanslagen van de gemeente [gemeente ] voor gemeentelijke belastingen betaald. De bedragen die de gemeente [gemeente ] voor de jaren 2017 en 2018 in rekening hebben gebracht, zijn niet door hen voldaan.