[getuige 2] heeft als getuige onder andere het volgende verklaard:
“Ik was destijds, van 2007 tot 2014, de direct leidinggevende van [appellant] . Ik heb hem op 1 maart 2018 een brief gestuurd. Die brief maakt onderdeel uit van het procesdossier (productie 3 bij memorie van grieven). Ik heb die brief nog recent bekeken. De inhoud ervan is juist. Ik heb hem om die reden destijds ook zo opgesteld en ondertekend. Op vragen van RC bevestig ik dat ook de lijst van de door [appellant] feitelijke werkzaamheden, onder punt vier van de brief, juist is.
Wat betreft het voeren van functioneringsgesprekken kan ik het volgende opmerken. In opdracht van mij voerde [appellant] corrigerende- en functioneringsgesprekken uit met onze medewerkers, te weten Detentietoezichthouders. Hij voerde die gesprekken, hij maakte er verslagen van en ondertekende het met naam en toenaam en verstuurde ze dan naar mij. Alle Groepsleiders binnen de locatie hielden functioneringsgesprekken met Detentietoezichthouders. [appellant] was dus geen uitzondering. De locatiemanager, gedurende langere tijd was dat [K] , was hiervan op de hoogte. De lijst van feitelijke werkzaamheden zoals genoemd in punt 4 van genoemde brief werd door iedere Groepsleider van G4S uitgeoefend. Elke Groepsleider deed daarnaast ook specifieke werkzaamheden, voor [appellant] was dat bijvoorbeeld IBT en een andere hield zich bezig met zomerroosters.
Ik heb de genoemde lijst onder punt 4 uit de brief opgesteld door te kijken naar de werkzaamheden zoals die horen bij schaal 8 BBRA. Ik heb toen gezien dat [appellant] die werkzaamheden deed en daarom heb ik dat zo opgeschreven.
U toont mij productie 2 bij conclusie van antwoord in eerste aanleg, het functioneringsgesprek medewerker waarbij het gesprek plaats heeft gevonden op
25 februari 2013 en welk gesprek is gehouden door [J] . Op de vraag van de RC waarom in de lijst van competenties het element leiding geven niet voorkomt antwoord ik: dit formulier is geschreven voor de functie Detentietoezichthouder en niet voor die van Groepsleider. [appellant] heeft op enig moment, het zou kunnen dat dat rond 2013 was, zijn functie Groepsleider neergelegd en was vanaf dat moment dus alleen gewoon Detentietoezichthouder. Als gewoon Detentietoezichthouder had hij die leidinggevende taken niet en dat zou kunnen verklaren waarom dat in dit functioneringsgesprek niet aan de orde is geweest. Het neerleggen van de functie Groepsleider had overigens niet met disfunctioneren te maken. Nu u mij er naar vraagt betekent dat dat mijn brief van 1 maart 2018 alleen ziet op de periode dat [appellant] Groepsleider was.
De RC toont mij het formulier functioneringsgesprek concept G4S Justice & Services, productie 3 van memorie van antwoord in principaal appel. Ik herken mijn eigen handschrift. Ik heb dit zo ingevuld. Dit formulier ziet op een periode dat [appellant] wel als Groepsleider werkte.
U toont mij de notulen groepsleiders overleg van 25 februari 2011. Een dergelijk overleg vond wel vaker plaats waarbij [appellant] en ik dan aanwezig waren.
Het formulier functioneringsgesprek (productie 3 van memorie van antwoord in principaal appel) heeft [appellant] op mijn verzoek opgesteld. Er bestond namelijk niet een goed formulier voor het houden van functioneringsgesprekken met Detentietoezichthouders. Mijn leidinggevende had mij te kennen geven dat de Organisatie hier nog niet aan toe was en daarom is het verder ook niet uitgevoerd. In dit formulier komen alleen de werkzaamheden als Detentietoezichthouder aan de orde. De werkzaamheden als Groepsleider worden niet apart benoemd. Voor de functie van Groepsleider waren aparte uren gereserveerd, in de orde van 8 tot 16 uur per week. Naar mijn mening is Groepsleider een voltijd functie. Een Groepsleider heeft daarmee zowel leidinggevende taken maar is ook met de andere Detentietoezichthouders werkzaam op de werkvloer.
(…) Als het zo is dat [B] zou hebben gezegd dat ik taken die eigenlijk tot mijn
functie behoorde heb overgedragen aan [appellant] en zonder dat dat de bedoeling van G4S zou zijn, dan antwoord ik daarop: ik zie het als mijn taak als operationeel manager dat wanneer ik expertise uit mijn Groepsleiders kan halen die goed is voor de uitvoering van de werkzaamheden voor G4S dan moet je daar naar mijn mening gebruik van maken. Maar ik herhaal wat ik op 1 maart 2018 schreef dat alle Groepsleiders de door mij beschreven werkzaamheden uitvoerden.
(…) [appellant] had als Groepsleider 20 a 35 Detentietoezichthouders onder zich. Dat aantal varieerde afhankelijk van het moment. Met allemaal hield hij functioneringsgesprekken, en dat was 1 a 2 keer per jaar.”