Bij vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Noord-Holland van 24 januari 2019 heeft deze rechtbank - onder meer - bewezen verklaard dat [geïntimeerde] op 23 februari 2018 ‘(…) [A] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte dreigend een ijzeren staaf en een mes gepakt en deze ijzeren staaf en dit mes aan voornoemde [A] getoond en hard op de voordeur van voornoemde [A] gebonkt en daarbij naar voornoemde [A] geschreeuwd’. [geïntimeerde] is voor dit delict, tezamen met een ander delict, strafbaar verklaard en veroordeeld tot een gevangenisstraf van 240 dagen, waarvan 200 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar, alsmede tot het verrichten van 60 uur taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid. Als bijzondere voorwaarden zijn onder meer gesteld dat [geïntimeerde] zich binnen vijf dagen na dat vonnis meldt bij de reclassering en zich vervolgens gedurende de proeftijd van drie jaar zal blijven melden, zolang de reclassering dit nodig acht en dat zij gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen met [A] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
In het vonnis zijn onder meer de volgende overwegingen opgenomen:
Het slachtoffer [A] is door verdachte bedreigd met een mes en een ijzeren staaf. Uit de aangifte van het slachtoffer, die zich in haar eigen woning bevond en verdachte voor haar voordeur zag staan en dreigen, volgt dat verdachte het slachtoffer ernstige vrees heeft aangejaagd. Het slachtoffer heeft verklaard dat haar hele leven is ontregeld door verdachte. Zij en haar kinderen kunnen er niet van slapen en durven niet naar buiten. Ook uit het requisitoir van de officier van justitie volgt dat de bedreiging een grote impact heeft gehad op het slachtoffer en dat zij tot op heden op een schuiladres verblijft.
(…)
De rechtbank rekent verdachte dit ontwrichtende en beangstigende gedrag ernstig aan. Bovendien acht de rechtbank het bijzonder zorgelijk dat verdachte, ondanks confrontatie met wat zich heeft afgespeeld, geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor haar handelen en – tot nu toe – geen aanknopingspunten voor zelfinzicht heeft gegeven. Zo geeft zij aan geen alcoholprobleem te hebben en weigert zij te stoppen met haar gewoonte om elk weekend minstens twee flessen sherry te drinken. Daarmee, in samenhang beschouwd met de persoon van verdachte (…), blijft de mogelijkheid van herhaling van een dergelijke voor buitenstaanders onverwachte aanval open. Zeker nu verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat zij nog steeds te allen tijde een mes onder haar bank bewaart.