Stacks is bij verzoekschrift met producties, ontvangen ter griffie van het hof op 17 juni 2021 onder aanvoering van vier grieven in hoger beroep gekomen van de beschikking die de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter) op 18 maart 2021 onder bovenvermeld zaaknummer heeft gegeven. Het beroepschrift strekt ertoe, zakelijk weergegeven, dat het hof opnieuw rechtdoende, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad;
-bepaalt dat [geïntimeerde] in functiegroep 3 of 4 werkzaam is met het daarbij corresponderende salaris;
-bepaalt dat [geïntimeerde] het verschil dient terug te betalen tussen hetgeen Stacks reeds heeft voldaan naar aanleiding van de beschikking van de kantonrechter en hetgeen Stacks verschuldigd is op basis van hetgeen het Hof zal beslissen ten aanzien van de inschaling van [geïntimeerde] ;
-de wettelijke verhoging afwijst;
-de transitievergoeding aanpast op basis van hetgeen het hof zal beslissen ten aanzien van de inschaling van [geïntimeerde] ;
-met de veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten en nakosten in beide instanties, vermeerderd met de wettelijke rente, dan wel te bepalen dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Op 5 januari 2021 is ter griffie van het hof een verweerschrift in hoger beroep, tevens incidenteel hoger beroep, van [geïntimeerde] ingekomen strekkende tot bekrachtiging van de beschikking waarvan beroep en in het incidenteel hoger beroep tot veroordeling van Stacks tot betaling van € 1.843,97 bruto vermeerderd met de wettelijke rente en de wettelijke verhoging ter zake van achterstallig salaris over de maanden juli, augustus en september 2019.
Op 2 februari 2022 is ter griffie van het hof een verweerschrift in incidenteel hoger beroep ontvangen van Stacks, strekkende tot afwijzing van het incidenteel beroep, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van het geding, vermeerderd met de wettelijke rente of te bepalen dat iedere partij de eigen kosten draagt.
De mondelinge behandeling van het hoger beroep heeft plaatsgevonden op
16 februari 2022. Bij die gelegenheid heeft Stacks door mr. Heikens voornoemd en [geïntimeerde] door mr. Bouwman voornoemd, het woord gevoerd. Tevens hebben partijen nadere inlichtingen verschaft en vragen van het hof beantwoord.
Op 14 februari 2022 is ter griffie van het hof de brief van [geïntimeerde] ontvangen gedateerd 11 februari 2022, waarbij een verklaring van een oud-collega in het geding is gebracht. Ter zitting heeft Stacks bezwaar gemaakt tegen overlegging van de hiervoor bedoelde productie bij de brief van 14 februari 2022. Het hof honoreert dat bezwaar, gezien het feit dat die verklaring pas twee dagen voor de zitting in het geding is gebracht, hoewel die verklaring gedateerd is op 17 augustus 2020 en dus aan te nemen valt dat [geïntimeerde] al geruime tijd over die verklaring beschikte. Door de late overlegging wordt Stacks op onredelijke wijze in haar verdediging geschaad, zodat het hof die verklaring buiten beschouwing laat.