4 De motivering van de beslissing in hoger beroep
4.1 In deze zaak gaat het – kort weergeven – om het volgende. [geïntimeerde] is op 6 juli 2004 op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd als uitbener bij Horizon in dienst getreden. Op deze arbeidsovereenkomst was in de periode van 1 april 2007 tot 1 april 2009 de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Vleessector 2007/2009 (hierna: CAO I) en in de periode van 1 april 2009 tot en met 31 maart 2011 de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Vleessector 2009/2011 (hierna: CAO II) van toepassing. In het navolgende zullen deze cao’s gezamenlijk als de CAO worden aangeduid. Horizon heeft [geïntimeerde] tewerkgesteld bij Vion Scherpenzaal op stuks, althans bij Vion Doetinchem Ochtend (hierna gezamenlijk: Vion). Met ingang van 26 november 2008 heeft [geïntimeerde] zijn werkzaamheden in verband met ziekte nog slechts gedeeltelijk verricht. Bij brieven van
3 december 2010 en 17 januari 2011 heeft de advocaat van [geïntimeerde] aan Horizon bericht dat [geïntimeerde] op grond van artikel 45 in verbinding met artikel 1b lid 17 van CAO II over zijn ziekteperiode bij Horizon aanspraak maakt op nabetaling van de gemiddeld in de maanden daarvoor door hem ontvangen stukstoeslag. Horizon heeft deze aanspraak niet gehonoreerd.
4.2
In eerste aanleg heeft [geïntimeerde] gevorderd dat de kantonrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Horizon zal veroordelen tot betaling aan hem van een bedrag van
€ 39.381,25 bruto, verschuldigd als achterstallig salaris over de maanden december 2008 tot en met november 2010, vermeerderd met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente vanaf januari 2009, alsmede tot verstrekking op straffe van een dwangsom van een deugdelijke bruto-nettospecificatie met betrekking tot het alsnog te betalen achterstallig salaris, met veroordeling van Horizon in de buitengerechtelijke incassokosten en in de proceskosten. Aan deze vordering heeft [geïntimeerde] ten grondslag gelegd dat hij tijdens zijn ziekte het recht op zijn maandinkomen heeft behouden en dat de stukstoeslag van dat inkomen deel heeft uitgemaakt.
4.3 Bij het bestreden vonnis heeft de kantonrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Horizon veroordeeld aan [geïntimeerde] te betalen een bedrag van € 28.500, - bruto wegens achterstallig salaris over de maanden december 2008 tot en met november 2010, vermeerderd met wettelijke verhoging en de wettelijke rente, alsmede een bedrag van
€ 1.190,- wegens buitengerechtelijke incassokosten, Horizon veroordeeld om gelijktijdig met elke betaling aan [geïntimeerde] een deugdelijke bruto-nettospecificatie te verstrekken op straffe van een dwangsom van € 100,- voor elke keer dat die specificatie ontbreekt, met een maximum van € 10.000,-, Horizon veroordeeld in de kosten van de procedure en het meer of anders gevorderde afgewezen.
4.4 Horizon heeft vier grieven tegen het bestreden vonnis gericht.
4.5
In artikel 45 van de CAO is, voor zover hier van belang, bepaald:
“Artikel 45 Loonbetaling bij ziekte en ongeval
1. (…)
a. In het eerste ziektejaar zal in afwijking van artikel 7:629 lid 1 BW 100% van het
maandinkomen worden doorbetaald (…)
b. In het tweede ziektejaar zal in afwijking van artikel 7:629 lid 1 BW, 90% van het
maandinkomen (…) worden doorbetaald (…)
c. De werknemer ontvangt op grond van het bepaalde in dit artikel nooit meer dan hij zou
hebben ontvangen indien hij niet arbeidsongeschikt zou zijn geweest.
(…).”
4.6 In artikel 45 lid 2 van CAO I is bepaald:
“(…)
3. Onder maand/periode-inkomen wordt onder lid 1 sub a en b van dit artikel verstaan het
gemiddelde loon, zijnde de structurele looncomponenten met inbegrip van betaald
overwerk, in de 26 weken voorafgaand aan de arbeidsongeschiktheid. Niet tot de
structurele looncomponenten worden gerekend vakantietoeslag, eindejaarsuitkering,
variabele toeslag op grond van artikel 22a CAO Vleessector en eventuele eenmalige
uitkeringen. (…).”
4.7
In artikel 45 lid 3 van de CAO II is bepaald:
“(…)
3. Onder inkomen wordt in dit artikel verstaan de definitie zoals opgenomen in artikel 1b lid
17 met uitzondering van vakantietoeslag, eindejaarsuitkering en eventuele eenmalige
uitkeringen die voortvloeien uit deze CAO.
(…).”
4.8
In artikel 1b lid 17 van de CAO II is bepaald:
“(…) Artikel 1b Definities (…)
17. Inkomen
Onder inkomen wordt in deze CAO verstaan: Het overeengekomen vaste salaris
alsmede de vaste toeslagen al dan niet op grond van een overheidsbesluit, verdiensten op
grond van een in de onderneming geldend beloningssysteem en ploegentoeslag, alsmede
vaste toeslagen en uitkeringen gebaseerd op de CAO, met inbegrip van de verdiensten op
grond van overwerk verdiend en vakantietoeslag. Buiten beschouwing blijven
reiskostenvergoeding, onkostenvergoeding alsmede gratificaties, uitkeringen krachtens
winstdelingsregelingen en soortgelijke emolumenten.
(…).”
4.9 In artikel 22a van de CAO is, voor zover hier van belang, bepaald:
“(…) Artikel 22a Variabele beloning
1. Ter bestrijding van de inleenproblematiek kunnen werkgevers een variabele toeslag van
maximaal 20% van het schaalloon – bij het behalen van een norm – toepassen. De werkgever beslist of er, en zo ja waar en voor wie, de variabele beloning in zijn organisatie wordt toegepast.
(…)
6. De variabele toeslag:
a. telt wel mee in de berekening van (…) ziekte, met inachtneming van het hierna
volgende.
Na 20 ziektedagen per kalenderjaar wordt de toeslag gekort met 33 1/3 %, na
40 ziektedagen ontstaat een korting van 66 2/3 %, na 60 ziektedagen is de toeslag 0.
b. telt niet mee in de berekening van overwerk en overige toeslagen.
(…).
8. Het systeem van variabele beloning gaat van kracht nadat het is goedgekeurd door de
Stichting Kwaliteit van de Arbeid te Zoetermeer. De Stichting Kwaliteit van de Arbeid dient binnen één maand na de melding door de werkgever het systeem te beoordelen en eventueel goed te keuren.
(…).”
4.10 Grief 1 is gericht tegen het oordeel van de kantonrechter dat artikel 22a van de CAO niet van toepassing is.
4.11
In de toelichting op de grief heeft Horizon verwezen naar hetgeen zij in eerste aanleg in de conclusie van antwoord onder 4 tot en met 6 heeft gesteld. Zij heeft daaraan toegevoegd dat Vion de stukstoeslag met ingang van 2 februari 2009 heeft afgeschaft en het toestemmingsvereiste van artikel 22a lid 8 van de CAO in de opvolgende CAO niet is opgenomen.
4.13
Voor zover Horizon met haar verwijzing naar haar stellingen in eerste aanleg opkomt tegen het oordeel van de kantonrechter dat de stukstoeslag moet worden beschouwd als maandinkomen in de zin van artikel 45 lid 1 van de CAO, waarvan [geïntimeerde] gelet op de toelichting in de memorie van antwoord kennelijk uitgaat, overweegt het hof als volgt.
4.14
Ingevolge de CAO-norm geldt voor de uitleg van bepalingen in beginsel dat de bewoordingen van de cao en eventueel van de daarbij behorende schriftelijke toelichting, gelezen in het licht van de gehele tekst van die overeenkomst, van doorslaggevende betekenis zijn. Daarbij komt het niet aan op de bedoelingen van partijen bij de cao, voor zover deze niet uit de CAO-bepalingen en de toelichting kenbaar zijn, maar op de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen waarin de cao en de toelichting zijn gesteld. Bij deze uitleg kan onder meer acht worden geslagen op de elders in de cao gebruikte formuleringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden.
4.15 Tussen partijen is niet in geschil dat Horizon de stukstoeslag heeft uitbetaald voor iedere gerealiseerde eenheid, die uitsteeg boven het gemiddelde aantal bewerkte producten dat per werknemer per tijdseenheid moest worden behaald. Voorts staat vast dat [geïntimeerde] de toeslag, zij het met een variabele omvang, maandelijks heeft ontvangen. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat de stukstoeslag gelet op deze feiten op grond van voornoemde CAO-norm is aan te merken als “structurele looncomponent” in de zin van artikel 45 lid 2 van CAO I , alsmede als een “vaste toeslag (…) op grond van een in de onderneming geldend beloningssysteem ” in de zin van artikel 1 lid 17 van CAO II, zodat de stukstoeslag op grond van artikel 45 lid 1 van de CAO in beginsel ook tijdens ziekte aan [geïntimeerde] had moeten worden voldaan. Dat de toeslag niet is aan te merken als “het naar tijdruimte vastgestelde loon” in de zin van artikel 7:629 lid 1 BW leidt, anders dan Horizon heeft gesteld, niet tot een ander oordeel, nu in artikel 45 lid 1 van de CAO juist expliciet van artikel 7:629 lid 1 BW is afgeweken.
4.16
Voornoemd oordeel zou anders zijn, indien zou komen vast te staan dat artikel
22a van de CAO van toepassing is. De stukstoeslag zou dan op grond van artikel 45 lid 2 van CAO I niet tot het maandinkomen worden gerekend, althans op grond van artikel 22a lid 6 van de CAO tijdens ziekte worden gereduceerd.
4.17
Ingevolge de hoofdregel van artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) rust op Horizon, als de partij die zich op de aan artikel 22a CAO verbonden rechtsgevolgen beroept, de last om de daaraan ten grondslag gelegde stelling dat de stukstoeslag moet worden aangemerkt als variabele beloning in de zin van het artikel voldoende onderbouwd te stellen en bij een – voldoende gemotiveerde betwisting – te bewijzen. Aan die last heeft Horizon naar het oordeel van het hof niet, althans onvoldoende voldaan.
4.18
Dat het goedkeuringsvereiste van artikel 22a lid 8 van de CAO is verouderd, omdat dit in de opvolgende CAO niet voorkomt, betekent niet zonder meer dat de stukstoeslag als variabele beloning heeft te gelden. Vast staat dat het goedkeuringsvereiste was opgenomen in de CAO, die in de periode van december 2008 tot en met november 2010, op welke periode de loonvordering van [geïntimeerde] betrekking heeft, van toepassing was. Voor de inwerkingtreding van het systeem van variabele beloning in de zin van artikel 22a CAO had daaraan voldaan moeten zijn. Nu Horizon zelf heeft gesteld dat zij de goedkeuring desondanks niet heeft gevraagd, kan zonder nadere toelichting – die ontbreekt – niet worden aangenomen dat de stukstoeslag kan worden aangemerkt als een variabele beloning in de zin van artikel 22a van de CAO. Uit de (hierna in het kader van grief 2 eveneens te beoordelen) stelling van Horizon dat de stukstoeslag met ingang van 2 februari 2009 is afgeschaft, volgt die conclusie bij gebrek aan enige toelichting evenmin. Horizon kan zich derhalve niet met succes beroepen op artikel 45 lid 2 van CAO I en/of artikel 22a lid 6 van de CAO. Grief 1 faalt.
4.19
Grief 2 is gericht tegen het oordeel van de kantonrechter dat de stelling van Horizon dat [geïntimeerde] met ingang van 2 februari 2009 geen recht meer heeft op de stukstoeslag moet worden verworpen.
4.20
In de toelichting op de grief heeft Horizon gesteld dat zij in navolging van Vion de verplichting jegens werknemers een stukstoeslag te betalen met ingang van 2 februari 2009 heeft beëindigd zonder dat zij haar werknemer daarvoor een relevante compensatie heeft geboden. Nu [geïntimeerde] als gevolg hiervan bij arbeidsgeschiktheid geen aanspraak op stukstoeslag had kunnen maken, heeft hij op grond van artikel 45 lid 1 sub c van de CAO tijdens zijn arbeidsongeschiktheid daarop evenmin recht, aldus Horizon.
4.21 Het hof overweegt als volgt. Indien al zou komen vast te staan dat Horizon overeenkomstig haar stelling in navolging van Vion de verplichting jegens werknemers een stukstoeslag te betalen met ingang van 2 februari 2009 heeft beëindigd, vloeit daaruit niet zonder meer voort dat die verplichting van Horizon ook ten opzichte van [geïntimeerde] niet langer bestaat. Het recht van [geïntimeerde] op uitbetaling van de stukstoeslag betreft een arbeidsvoorwaarde van zijn zijde. Horizon heeft niet gesteld dat de arbeidsovereenkomst met [geïntimeerde] erin voorzag dat Horizon eenzijdig een wijziging daarin kon aanbrengen. Ten aanzien van de wijziging van arbeidsvoorwaarden heeft de Hoge Raad bij arrest van 11 juli 2008 de in artikel 7:611 BW neergelegde norm van goed werkgeverschap uitgewerkt. In dit arrest heeft de Hoge Raad bepaald dat in een geval als het onderhavige, waarin geen schriftelijk beding is overeengekomen dat de werkgever de bevoegdheid geeft een in de arbeidsovereenkomst voorkomende arbeidsvoorwaarde te wijzigen, allereerst de vraag beantwoord moet worden of de werkgever als goed werkgever aanleiding heeft kunnen vinden tot het doen van een voorstel tot wijziging van de arbeidsvoorwaarden en of het door hem gedane voorstel redelijk is. In dat kader moeten alle omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen, waaronder de aard van de gewijzigde omstandigheden die tot het voorstel aanleiding hebben gegeven en de aard en ingrijpendheid van het gedane voorstel, alsmede – naast het belang van de werkgever en de door hem gedreven onderneming – de positie van de betrokken werknemer aan wie het voorstel wordt gedaan en diens belang bij het ongewijzigd blijven van de arbeidsvoorwaarden. Vervolgens moet naar het oordeel van de Hoge Raad worden bezien of aanvaarding van het door de werkgever gedane redelijke voorstel in het licht van de omstandigheden van het geval in redelijkheid van de werknemer gevergd kan worden (Hoge Raad 11 juli 2008, LJN: BD1847).
4.22
Weliswaar heeft Horizon gesteld dat zij in een gewijzigde werkwijze van Vion aanleiding heeft kunnen vinden het recht van haar werknemers op stukstoeslag te beëindigen, maar gesteld noch gebleken is dat zij ter beëindiging van de toeslag een voorstel aan [geïntimeerde] heeft gedaan. Nu (reeds) gelet daarop niet kan worden beoordeeld of aan voornoemde norm van goed werkgeverschap is voldaan, moet ervan worden uitgegaan dat Horizon, overeenkomstig de stelling van [geïntimeerde], haar verplichting jegens [geïntimeerde] stukstoeslag te betalen niet (eenzijdig) had mogen beëindigen. De door Horizon overgelegde verklaring van haar accountant dat de werknemers die voordien stukstoeslagen ontvingen geen vervangende loonsverhoging hebben ontvangen, behoeft dan ook geen verdere bespreking. Bij die stand van zaken had [geïntimeerde] ook wanneer hij niet arbeidsongeschikt zou zijn geworden aanspraak kunnen blijven maken op de stukstoeslag. Horizon kan zich niet met succes beroepen op artikel 45 lid 1 sub c van de CAO. Grief 2 faalt.
4.23
Grief 3 is gericht tegen het oordeel van de kantonrechter dat moet worden uitgegaan van een bedrag van gemiddeld € 1.250,- per maand aan stukstoeslagen.
4.24
In de toelichting op de grief heeft Horizon gesteld dat de gemiddelde stukstoeslag over 2008 feitelijk € 778,36 per maand heeft bedragen. Indien de ziekteperiode, overeenkomstig het oordeel van de kantonrechter, buiten beschouwing moeten worden gelaten, moet de gemiddelde stukstoeslag op € 950,65 worden vastgesteld, aldus Horizon.
4.25
Naar het oordeel van het hof heeft Horizon met haar stellingen de juistheid van de reeds in eerste aanleg ingenomen stelling van [geïntimeerde] dat moet worden uitgegaan van de door hem in de maanden januari 2008 tot en met april 2008 ontvangen stukstoeslag van gemiddeld € 1.250,- per maand ook in hoger beroep onvoldoende gemotiveerd weersproken.
4.26
Vast staat dat [geïntimeerde] in de maanden mei 2008 tot en met december 2008 minder stukstoeslag heeft ontvangen dan in de vier maanden daarvoor, omdat hij vanaf mei 2008 veelvuldig ziek is geweest en Horizon over de ziektedagen geen stukstoeslag aan hem heeft betaald. Nu uit hetgeen hiervoor ter zake van grief 1 en 2 is overwogen, volgt dat Horizon wel de verplichting had over de ziektedagen stukstoeslag aan [geïntimeerde] te voldoen, acht het hof het niet redelijk de stukstoeslag aan de hand van de gemiddeld over alle maanden van 2008 feitelijk uitbetaalde toeslag te bepalen.
4.27
Horizon heeft bij de als bijlage bij het als productie 1 in hoger beroep overgelegde accountantsrapport overgelegde lijst, waarmee zij haar stelling dat de stukstoeslag gemiddeld € 950,65 per maand heeft bedragen kennelijk onderbouwt, geen toelichting gegeven, zodat niet duidelijk is op welke wijze het bedrag tot stand is gekomen. Daarbij komt dat de in het accountantsrapport opgenomen vermelding dat de in de lijst vermelde cijfers op juiste wijze aan de salarisadministratie 2008 van Horizon zijn ontleend niet in overeenstemming lijkt te zijn met de inhoud van de stukken uit de salarisadministratie over 2008 die Horizon in de onderhavige procedure heeft overgelegd. De posten “bruto uurloon december 2008”, “aantal ziektedagen in 2008” en “aantal werkbare dagen in 2008” zijn in de bijlage respectievelijk vermeld als € 13,55, € 47,30 en € 261,- terwijl deze in de overgelegde Jaarloonstrook 2008 zijn opgenomen als € 13,35 (€ 160,23/12), € 49,- en € 258,- (€ 204,- + € 49,- + € 2,-). De post “Bruto uitbetaald tarief per stuk” van € 0,37 komt in de overgelegde stukken in het geheel niet voor.
4.28
Gelet op het voorgaande heeft Horizon onvoldoende concreet gesteld, dat de gemiddelde stukstoeslag op een lager bedrag uitkomt dan de door de kantonrechter vastgestelde € 1.250,- per maand, zodat ook het hof ervan uitgaat dat [geïntimeerde] een gemiddelde stukstoeslag van € 1.250,- per maand heeft ontvangen en dat hij tijdens zijn ziekteperiode jegens Horizon recht had op uitbetaling van dit bedrag. Grief 3 faalt.
4.29
Grief 4 is gericht tegen de toewijzing door de kantonrechter tot een bedrag van
€ 1.190,- van de vordering van [geïntimeerde] ter zake van buitengerechtelijke incassokosten. Nu [geïntimeerde] geen incidenteel hoger beroep heeft ingesteld - hij had € 1.785,- gevorderd - ligt in hoger beroep het door de kantonrechter toegewezen bedrag van € 1.190,- ter beoordeling voor.
Blijkens het bepaalde in artikel 241 Rv kan ter zake van verrichtingen, waarvoor de in de artikelen 237 tot en met 240 Rv bedoelde kosten een vergoeding plegen in te sluiten, zoals die ter voorbereiding van gedingstukken en ter instructie van de zaak, jegens de wederpartij geen vergoeding op grond van artikel 6:96 BW worden toegekend. Dat in het onderhavige geval van meeromvattende verrichtingen sprake is geweest, heeft [geïntimeerde] met de stelling dat voorafgaand aan de procedure tussen zijn advocaat en de directeur van Horizon telefonisch en schriftelijk contact ter zake van de betaling van de stukstoeslag heeft plaatsgevonden onvoldoende onderbouwd. Grief 4 slaagt dus.
4.30
Partijen hebben geen feiten en omstandigheden te bewijzen aangeboden die, indien bewezen, tot een ander oordeel zouden kunnen leiden, zodat aan bewijslevering niet wordt toegekomen.