2.2
Op het adres [A-straat 1] te [Z] is op 18 april 2009 door de politie [Z] een hennepkwekerij aangetroffen. Volgens het proces-verbaal, ambtelijk verslag, van 18 juni 2009 bestond de kwekerij uit drie ruimten met respectievelijk 405, 420 en 210 (in totaal 1.035) hennepplanten. In het proces-verbaal van verhoor van belanghebbende als verdachte van 20 april 2009 is onder meer het volgende opgenomen:
“V:= Vraag verbalisant A:= Antwoord verdachte
V: Wanneer is de hennepkwekerij aangelegd/in gebruik genomen?
A: Dat is geweest in november/december 2008 en in gebruik genomen in januari 2009. Dat wil zeggen eerst de twee grote slaapkamers en later is de 3e slaapkamer erbij betrokken. Van de eerste twee slaapkamers is er op week 5/6 van dit jaar een oogst geweest. Deze was niet best. Ik heb hier 3000,-- euro voor gebeurd.
(…)
V: Wie is eigenaar van die hennepplantage?
A: Ik ben de eigenaar van de plantage.
V: Wie heeft de plantage ingericht?
A: Ik heb met behulp de plantage ingericht (…).
(…)
V: Wanneer zijn deze plantjes gekocht?
A: Dat is eind december 2008 geweest.
V: Wie heeft de plantjes gekocht?
A: Ik heb de planten gekocht.
(…)
V: Wat werd voor de plantjes betaald?
A: Ik betaalde 2.50 per stuk. De eerste keer heb ik er 820 kocht en de tweede keer ongeveer 1050.
V: Wie betaalde dat?
A: Ik betaalde dat zelf.
V: Hoe vaak heb jij daar plantjes gekocht.
A: ik heb 2 keer planten gekocht op deze wijze.
(...)
V: Hoeveel tijd per dag besteedde u aan de verzorging van deze planten?
A: Alles werd geregeld door een bevloeiingsapparaat in de douche.
(…)
V: Wie heeft de materialen voor de plantage gekocht?
A: Ik neem hiervoor de volle verantwoording. Ik heb dat gedaan.
(...)
V: Wat kostte het materiaal in totaal?
A: De kosten waren ongeveer 15.000 tot 16.000 euro. Dit geld heb ik gekregen (…).
(...)
V: Wat waren de totale kosten voor de planten?
A: Dat was een bedrag van 4500,-- euro.
(…)
V: Hoeveel plantjes stonden er in de plantage?
A: Er stonden ongeveer 1050 planten in de plantage.
V: Hoe oud waren de plantjes die werden aangetroffen?
A: De planten zouden deze week de 4e week ingaan.
V: Hoe lang zou het nog duren voordat ze werden geoogst?
A: Dat zou nog ongeveer 5 weken duren.
V: Hoeveel opbrengst werd er verwacht?
A: Dat weet ik niet, omdat de eerste keer ook erg tegenviel.
(...)
V: Hoe vaak is er tot nu toe geoogst?
A: Ik heb eenmaal eerder geoogst (…).
(…)
V: Voor wie was de opbrengst bestemd?
A: Dat was voor mijzelf.
(…)
V: Hoeveel geld zou jij voor de opbrengst krijgen?
A: De opbrengst zou voor mijzelf zijn.
V: Waar werd de stroom afgetapt?
A: Deze werd afgetapt vanuit de meterkast in de gang.
(…)
V: Hoeveel natriumlampen hingen er in de kwekerij?
A: In totaal hingen er 56 lampen over de gehele hennepkwekerij verdeeld.
V: Hoe werd geregeld dat de lampen aan en uit gingen?
A: Met tijdschakelaars.
(...)
V: Wie is de contractant van Eneco?
A: Ik ben zelf de contractant van Eneco.
(…)
V: Wie wonen er nog meer in het pand?
A: Ik woon alleen in deze woning.
V: Van wie wordt het pand gehuurd?
A: Van de WPM- groep.
V: Door wie wordt het pand gehuurd?
A: Deze wordt door mij gehuurd.
(…)
V: Door wie wordt de huur betaald?
A: Deze wordt door mij betaald.
(…)
V: Wat is jouw netto inkomen per maand?
A: Ik heb helemaal geen inkomsten en wil zelf geen uitkering hebben. Ik vind dat ik daar geen recht op heb”
2.3
Met dagtekening 22 juni 2009 is een proces-verbaal wederrechtelijk verkregen voordeel opgemaakt. In dit proces-verbaal is als uitgangspunt geformuleerd dat, indien gegevens omtrent de werkelijke opbrengsten en/of kosten ontbreken, de normen worden gehanteerd zoals weergegeven in het rapport “Standaardberekening wederrechtelijk verkregen voordeel bij hennepkwekerijen”, opgesteld op 14 april 2005 door het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie (hierna: BOOM). De bruto-opbrengst is berekend op € 33.360,12 (1.035 hennepplanten x 13,6 gram x € 2,37). De netto-opbrengst is rekening houdend met de afschrijving op de kweekinstallatie (€ 500), de inkoopprijs van de stekjes (€ 1,94 per hennepplant) en de kosten van bodem, water en voeding (€ 2,45 per hennepplant) berekend op € 28.316,47.
2.4
Tot de stukken van het geding behoort een standaardberekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht van BOOM, opgemaakt op 14 april 2005. In het rapport is een tabel opgenomen met daarin vermeld het aantal hennepplanten per vierkante meter, oplopend van 1 per m2 tot 40 per m2 met daarbij de opbrengst (gram) per hennepplant. Volgens die tabel bedraagt de opbrengst per hennepplant bij één hennepplant per m2 34,3 gram, bij 15 hennepplanten per m2 28,2 gram en bij 40 hennepplanten per m2 14,2 gram. Volgens het rapport wordt als het aantal hennepplanten per m2 niet bekend is, uitgegaan van 15 hennepplanten per m2, de mediaan uit het verrichte onderzoek, en de daarbij behorende opbrengst van 28,2 gram per hennepplant. In het rapport staat onder meer ook vermeld dat de kweekcyclus 10 weken is en de opbrengst van hennep € 2.370 per kilo bedraagt.
2.7
Met dagtekening 24 november 2010 heeft de Inspecteur aan belanghebbende voor het jaar 2008 aanslagen IB/PVV en ZVW opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 75.000 en naar een bijdrage-inkomen van € 31.231. Daarin zijn inkomsten uit de hennepkwekerij betrokken. Rechtbank Haarlem heeft bij uitspraak van 22 maart 2012, nummers AWB 11/3115 en AWB 11/3116, het beroep gegrond verklaard omdat de Inspecteur niet was geslaagd in het bewijs dat belanghebbende in 2008 een bron van inkomen had. De Inspecteur heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. Het gerechtshof Amsterdam heeft in zijn uitspraak van 15 augustus 2013, nummers 12/00342 en 12/00343, de uitspraak van de rechtbank Haarlem vernietigd, het beroep tegen de aanslag IB/PVV 2008 ongegrond verklaard en het beroep tegen de aanslag ZVW 2008 gegrond verklaard omdat bij het vaststellen van de aanslag geen rekening is gehouden met de op belanghebbendes loon ingehouden bijdrage ZVW.
2.8
Belanghebbende heeft op 23 januari 2012 aangifte IB/PVV voor het jaar 2009 gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 568. Het bedrag van € 568 heeft betrekking op loon van [Q] BV, waarop € 60 aan loonheffing is ingehouden. De Inspecteur heeft in verband met inkomsten uit de hennepkwekerij het aangegeven inkomen uit werk en woning verhoogd met € 33.360 ter zake van resultaat uit overige werkzaamheden, tot € 33.928. De Inspecteur heeft zich gebaseerd op het proces-verbaal wederrechtelijk verkregen voordeel (zie 2.3), waarbij de afschrijving/kosten op grond van artikel 3.14, lid 1, letter d, van de Wet IB 2001, niet aftrekbaar zijn. De aanslagen IB/PVV 2009 en ZVW 2009 zijn gedagtekend 20 juni 2012.