beschikking van de familiekamer van 31 oktober 2013
inzake
[verzoekster 1] Essaïdi en [verzoekster 2],
wonende te [woonplaats], verzoeksters in hoger beroep, verder afzonderlijk te noemen: [verzoekster 1] en [verzoekster 2],
advocaat: mr. J.J. Boekhout te Amersfoort,
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
A.A.H. Roest, in zijn hoedanigheid van bewindvoerder van [verzoekster 1],
kantoorhoudende te Soest,
verweerder in hoger beroep, verder te noemen: Roest,
en
[belanghebbende 1] en [belanghebbende 2], [belanghebbende 3], [belanghebbende 4], [belanghebbende 5] en [belanghebbende 6],
allen wonende te [woonplaats],
en
[belanghebbende 7] en [belanghebbende 8],
beiden wonende te [woonplaats],
en
[belanghebbende 9],
wonende te [woonplaats].
1 Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Midden-Nederland, sector kanton, locatie Amersfoort) van 17 januari 2013, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.
2 Het geding in hoger beroep
2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift, ingekomen op 5 april 2013;
- een brief van Roest van 20 augustus 2013 met bijlagen, ingekomen op 21 augustus 2013.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 17 september 2013 plaatsgevonden. [verzoekster 1] en [verzoekster 2] zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaat. Roest is met kennisgeving vooraf niet verschenen.
3 De vaststaande feiten
3.1
[verzoekster 1] is geboren op [geboortedatum] 1978. [verzoekster 2] is de zus van [verzoekster 1].
3.2
Bij beschikking van 12 september 2011 heeft de rechtbank de goederen die toebehoren aan [verzoekster 1] onder bewind gesteld met benoeming van [verzoekster 2] tot bewindvoerder.
3.3
Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking heeft de rechtbank, met ingang van de datum van de beschikking, ambtshalve [verzoekster 2] ontslagen als bewindvoerder van [verzoekster 1] en tot bewindvoerder benoemd A.A.H. Roest, werkzaam bij Dazelaar Bewindvoering, gevestigd te Soest.
4 De omvang van het geschil
4.1
In geschil is het ontslag van [verzoekster 2] als bewindvoerder van [verzoekster 1] en de benoeming van Roest tot bewindvoerder van [verzoekster 1].
4.2
[verzoekster 1] en [verzoekster 2] zijn met twee grieven in hoger beroep gekomen tegen de beschikking van 17 januari 2013. Deze grieven beogen het geschil in hoger beroep in volle omvang aan de orde te stellen.
5 De motivering van de beslissing
5.1
Ingevolge artikel 1:448 eerste lid aanhef en onder e van het Burgerlijk Wetboek (BW) eindigt de taak van de bewindvoerder door ontslag dat hem door de kantonrechter met ingang van een door deze bepaalde dag wordt verleend. Op grond van het tweede lid van voornoemd artikel wordt het ontslag hem verleend hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen, of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van een medebewindvoerder, de rechthebbende of het openbaar ministerie, dan wel ambtshalve.
5.2
Op grond van artikel 1:435 lid 3 BW volgt de rechter bij de benoeming van de bewindvoerder de uitdrukkelijke voorkeur van de rechthebbende, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten. Ingevolge het vierde lid van voornoemd artikel wordt, tenzij lid 3 is toegepast, indien de rechthebbende is gehuwd, een geregistreerd partnerschap is aangegaan of anderszins een levensgezel heeft, bij voorkeur de echtgenoot, geregistreerd partner, dan wel een andere levensgezel tot bewindvoerder benoemd. Is het voorgaande niet van toepassing, dan wordt bij voorkeur een van zijn ouders, kinderen, broers of zusters tot bewindvoerder benoemd.
5.3
Uit de bestreden beschikking blijkt dat de rechtbank [verzoekster 2] ambtshalve als bewindvoerder van [verzoekster 1] heeft ontslagen, omdat nog geen deugdelijke beschrijving van de aan het bewind onderworpen goederen was ingediend en [verzoekster 2] na verschillende oproepen van de rechtbank niet ter terechtzitting was verschenen.
Ter mondelinge behandeling van het hof heeft [verzoekster 2] desgevraagd hierover verklaard dat zij niet alle brieven van de rechtbank heeft ontvangen. Eén van de oproepen van de rechtbank heeft zij niet ontvangen en naar aanleiding van een andere oproep heeft [verzoekster 2] de rechtbank telefonisch medegedeeld dat zij verhinderd was, omdat haar zoontje een ernstig ongeval had gehad. [verzoekster 2] stelt een boedelbeschrijving te hebben afgeleverd op de rechtbank, hoewel de rechtbank heeft overwogen dat geen boedelbeschrijving is ingekomen. Voorts heeft [verzoekster 2] verklaard dat zij ten tijde van de bereidverklaring in 2011 geen idee had van de inhoud van de functie van bewindvoerder. Zij heeft verklaard dat zij zich hierin ondertussen heeft verdiept en dat zij zich op de hoogte heeft gesteld van de inhoud van de functie en de werkzaamheden van een bewindvoerder. [verzoekster 2] heeft voorts verklaard dat zij zal voorkomen dat wat bij de rechtbank is geschied, nog een keer zal gebeuren. Het hof is van oordeel dat [verzoekster 2] een deugdelijke verklaring heeft gegeven voor de gang van zaken bij de rechtbank en ziet thans geen reden voor ontslag. Daar komt bij dat [verzoekster 1] en [verzoekster 2] te kennen hebben gegeven geen vertrouwen te hebben in Roest. Roest heeft zijn functie (mede hierdoor) niet kunnen uitoefenen en feitelijk ook niet uitgeoefend. Weliswaar is de benoeming van Roest in de bestreden beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, echter doordat het bewind door Roest niet van de grond is gekomen, gaat het hof ervan uit dat [verzoekster 2] vanaf 17 januari 2013 feitelijk de functie van bewindvoerder is blijven uitoefenen. [verzoekster 2] heeft bevestigd dat zij bereid is de taak van bewindvoerder te (blijven) vervullen. [verzoekster 1] heeft ter mondelinge behandeling verklaard dat zij vertrouwen heeft in [verzoekster 2] en dat zij graag wil dat [verzoekster 2], bij wie zij inwoont, het bewind voert.
5.4
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, slagen de grieven van [verzoekster 1] en [verzoekster 2]. Het hof zal de bestreden beschikking vernietigen.
6 De beslissing
Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, sector kanton, locatie Amersfoort, van 17 januari 2013.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.H. Schulten, H.L. van der Beek en M.S. van Gaalen, bijgestaan door mr. M. Ligtenberg-Vastenholt als griffier, en is op 31 oktober 2013 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: