Bij brief van 3 februari 2006 heeft de Inspecteur het volgende aan belanghebbendes gemachtigde geschreven met betrekking tot de verkoop van de percelen grond door de projectontwikkelaar:
"U heeft mij gevraagd wat de gevolgen zijn voor de omzetbelasting indien er door middel van een A-B-C levering wordt geleverd, dan wel wanneer de kavels rechtstreeks aan de uiteindelijke kopers worden geleverd.
(…)
De levering tussen A en B zal zijn vrijgesteld op grond van artikel 11, lid 1, letter a, Wet OB omdat er sprake is van de levering van bebouwde grond (namelijk een bestaand gebouw met bijbehorende grond). (…)
De leveringen tussen B en C1 t/m C12 zullen (…) grotendeels bestaan uit de leveringen van onbebouwde grond. Indien met betrekking tot deze terreinen op het moment van de juridische levering aan één van de in artikel 11, lid 4, wet OB genoemde voorwaarden wordt voldaan, dienen ze als bouwterrein te worden aangemerkt. (…) Het gevolg is dat de bouwterreinen op grond van artikel 11, lid 1, letter a Wet OB dienen te worden belast naar het algemene tarief. (…)
Bij rechtstreekse levering van partij A aan C zijn de gevolgen naar mijn mening niet anders dan ik hierboven heb vermeld met betrekking tot de transacties B-C1 t/m C12. Alleen de vrijgestelde transactie tussen A en B vervalt hiermee.
(…)
Indien uw cliënt de terreinen als onbebouwde terreinen levert, die niet tevens aan één van de vier voorwaarden van artikel 11, lid 4, Wet OB voldoet, is er sprake van vrijgestelde leveringen op grond van artikel 11, lid 1, letter a, Wet OB. (…)”