2.1
Het verloop van de procedure is als volgt:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 26 april 2012,
- de memorie van grieven, tevens wijziging van eis, met producties,
- de memorie van antwoord, tevens van grieven in voorwaardelijk incidenteel hoger beroep, met producties,
- de memorie van antwoord in voorwaardelijk incidenteel hoger beroep,
- een akte van [appellant], vergezeld van producties,
- een antwoordakte van NAM,
- het gehouden pleidooi waarbij pleitnotities zijn overgelegd en waarvan proces-verbaal is opgemaakt.
2.3
De gewijzigde vordering van [appellant] in principaal hoger beroep luidt:
"te vernietigen het vonnis (…) tussen partijen (…) gewezen,
en opnieuw rechtdoende alsnog (…) bij arrest, voor zoveel mogelijk in alle gevallen
wettelijk uitvoerbaar bij voorraad,
Primair:
I. te verklaren voor recht, dat geïntimeerde jegens appellant een onjuist PIR-percentage
hanteert en heeft gehanteerd voor de berekening van zijn Pensioen Basis Salaris en
(daardoor) in strijd handelt met het SOCPF en met door of namens geïntimeerde in dit
kader aan appellant gedane toezeggingen, zulks met betrekking tot de vaststelling van zijn
Pensioen Basis Salaris;
II. geïntimeerde te veroordelen het PIR-percentage dat de salarispositie van appellant bepaalt in de salarisschaal in Nederland, volledig in overeenstemming te brengen en te houden met het PIR-percentage dat de salarispositie van appellant in de salarisschaal in het
Verenigd Koninkrijk bepaalt, althans deze volledig gelijk te schakelen en volledig
gelijkgeschakeld te houden met het PIR-percentage dat de salarispositie van appellant in
de salarisschaal in het Verenigd Koninkrijk bepaalt;
III. geïntimeerde te veroordelen het bedrag aan reeds door appellant opgebouwd pensioen naar evenredigheid te verhogen aan de hand van het PIR-percentage dat de salarispositie van appellant bepaalt in de salarisschaal in Nederland, gelegen in de periode vanaf 2 oktober 1981, althans vanaf een door Uw Gerechtshof in goede justitie nader te bepalen dag, tot en met de dag dat het PIR-percentage dat de salarispositie van appellant in de salarisschaal in Nederland bepaalt volledig in overeenstemming is met het PIR-percentage
dat de salarispositie van appellant in de salarisschaal in het Verenigd Koninkrijk bepaalt,
althans deze volledig gelijk is geschakeld met het PIR-percentage dat de salarispositie van
appellant in de salarisschaal in het Verenigd Koninkrijk bepaalt;
IV. geïntimeerde te veroordelen de, in verband met de onder III. gevorderde evenredige
verhoging van opgebouwd pensioen verschuldigde pensioenpremies van appellant volledig aan het SOCPF af te dragen, onder gelijktijdige berichtgeving daarvan aan appellant;
V. geïntimeerde te veroordelen alle pensioenoverzichten aan appellant te verstrekken waaruit blijkt dat wordt voldaan aan het onder II. tot en met IV. gevorderde;
Subsidiair:
VI. te verklaren voor recht, dat geïntimeerde jegens appellant handelt in strijd met goed
werkgeverschap door de Transition Policy niet op appellant toe te passen;
VII. geïntimeerde te veroordelen om met ingang van 1 januari 2008, althans vanaf een door
Uw Gerechtshof in goede justitie nader te bepalen dag, de Transition Policy toe te passen
op appellant, waardoor het PIR-percentage dat de salarispositie van appellant in de
salarisschaal in het Verenigd Koninkrijk bepaalt per 1 januari 2008, althans vanaf een
door Uw Gerechtshof in goede justitie nader te bepalen dag, gelijk wordt gesteld aan het
PIR-percentage dat de salarispositie van appellant bepaalt in de salarisschaal in Nederland;
VIII. geïntimeerde te veroordelen het bedrag aan reeds door appellant opgebouwd pensioen
naar evenredigheid te verhogen aan de hand van het PIR-percentage dat de salarispositie
van appellant bepaalt in de salarisschaal in Nederland bij toepassing van de Transition
Policy, gelegen in de periode vanaf 1 januari 2008, althans vanaf een door Uw
Gerechtshof in goede justitie nader te bepalen dag;
IX. geïntimeerde te veroordelen de, in verband met de onder VIII. gevorderde evenredige verhoging van opgebouwd pensioen verschuldigde pensioenpremies van appellant volledig aan het SOCPF af te dragen, onder gelijktijdige berichtgeving daarvan aan
appellant;
X. geïntimeerde te veroordelen alle pensioenoverzichten aan appellant te verstrekken waaruit blijkt dat wordt voldaan aan het onder VII tot en met IX gevorderde;
Primair en subsidiair:
XI. te verklaren voor recht dat de lokale arbeidsvoorwaarden die van toepassing zijn op
medewerkers van geïntimeerde die in dezelfde functiegroep als appellant werkzaam zijn
en Base Country Nederland bezitten, eveneens van toepassing zijn op appellant;
XII. geïntimeerde te veroordelen om, binnen 14 dagen na betekening van het in dezen te
wijzen arrest, te voldoen aan het onder II. tot en met V. en VII tot en met X gevorderde,
zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag, voor iedere dag
of een gedeelte daarvan, dat geïntimeerde hiermede in gebreke mocht blijven;
XIII. geïntimeerde te veroordelen om aan appellant, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te
voldoen, de buitengerechtelijke incassokosten ad € 8.972,09 inclusief BTW;
XIV. geïntimeerde te veroordelen in de kosten vallende op beide instanties."
2.4
In voorwaardelijk incidenteel appel heeft NAM gevorderd dat het hof:
"voor zover rechtens mogelijk uitvoerbaar bij voorraad (…):
a. Het vonnis van de kantonrechter vernietigt in die zin dat de vorderingen van [appellant] onder I tot en met V dienen te worden afgewezen omdat er sprake is van verjaring van zijn vorderingen onder I tot en met V;
b. Het vonnis van de kantonrechter vernietigt in die zin dat de vorderingen van [appellant] onder I
tot en met V dienen te worden afgewezen omdat Bermuda recht van toepassing is en de uitleg daaromtrent leidt tot afwijzing van de vorderingen onder I tot en met V;
c. [appellant] veroordeelt in de kosten van het incidenteel appel met bepaling dat deze kosten
binnen veertien dagen na het in deze zaak te wijzen vonnis moeten zijn voldaan, bij gebreke
waarvan [appellant] van rechtswege in verzuim zal zijn."