2.1
De raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug heeft op respectievelijk 11 december 2008 en 16 december 2009 de Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2009, respectievelijk 2010 (hierna: de Verordeningen) vastgesteld.
2.2
De Verordeningen luiden, voor zover relevant, als volgt.
“Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a. vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor dan wel gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden.
(…)
d. vaste jaarplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een jaar hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het jaar niet wordt verwijderd;
(…)
h. kampeerterrein: een terrein dat bestemd is voor verblijfsrecreatie en dat als zodanig wordt gebruikt;
(…)
Artikel 2 Belastbaar feit
Ter zake van het houden van verblijf met overnachtingen binnen de gemeente tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie zijn opgenomen, wordt onder de naam ‘toeristenbelasting’ een directe belasting geheven.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.
Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
1. Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:
a. mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans op vaste jaarplaatsen, bepaald op 2,6;
(…)
2. Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht, wordt:
a. in het geval van het eerste lid, sub a, bepaald op 70;
(…)
Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing
In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aangifte de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.
Artikel 8 Belastingtarief
Het tarief bedraagt per overnachting € 0,64.
(…)”
2.3
Belanghebbende beheert een verblijfsrecreatieterrein. Op een gedeelte van dat terrein staan vakantiebungalows, een ander gedeelte is geschikt voor mobiele kampeeronderkomens, waarvan ook passanten gebruik kunnen maken.
2.4
Belanghebbende heeft voor de jaren 2009 en 2010 aangifte gedaan voor de heffing van toeristenbelasting, waarbij duidelijk is dat gedeeltelijk aangifte is gedaan met toepassing van het forfait bedoeld in artikel 6 van de Verordeningen. Voor het overige is, voor wat betreft de passantenplaatsen, het werkelijke aantal overnachtingen aangegeven.